De goede aarde van Kansas

Artikel uit Amerika, 1994

De meeste mensen kennen Kansas alleen als een staat vol met schouderhoog graan, of, als ze van films houden, als de saaie, fantasieloze plaats van waaruit de heldin van The Wizard of Oz per tornado werd weggevoerd naar betere oorden. Maar Kansas heeft ook een bloeiende vliegtuigindustrie, een baanbrekend psychiatrisch centrum, een geschiedenis waarin de Daltons en Doc Holiday prominente rollen spelen en levert bovendien een aantal invloedrijke politici.

Jaren geleden zag ik een cartoon die de draak stak met Kansas. Je zag auto’s razen op een snelweg. ‘Welkom in Kansas’, meldde een bord langs de kant, ‘of in elk geval een staat die er erg op lijkt.’ Ik kon er wel om lachen, maar de cartoon onderstreepte toch weer eens hoe weinig Amerikanen eigenlijk weten van mijn geboortestaat.

Een deel van deze onwetendheid is eenvoudig te verklaren: Kansas ligt zo ongeveer in het midden van de Verenigde Staten, ver weg van de grote bevolkingscentra aan beide kusten. De staat maakt deel uit van de immense Great Plains, waar staten kaarsrechte grenzen hebben – zo strak als het geweerschot waarmee kolonisten dit land afnamen van de indianen.

Veel Amerikanen kennen Kansas alleen van het boek The Wizard of Oz – meer nog misschien van de razend populaire film die daarvan werd gemaakt. Bewoners vragen zich wel eens af wat buitenstaanders nu echt weten van onze staat. Kansas is bijvoorbeeld helemaal niet vlak als een biljarttafel, zoals sommige mensen denken, al is het op veel plaatsen wel net zo groen. In het oosten van de staat liggen bijvoorbeeld de golvende glooiingen van de majestueze Flint Hills, de laatste restanten van de uitgestrekte grasprairies waarmee de plains ooit bedekt waren.

Bossen vol notebomen heeft Kansas in het zuidoosten, en ook kolenmijnen. In het noordoosten liggen rotswanden van kalksteen. In het westen, langs de Cimarron-rivier groeit sagebrush, en valleien met ruisende populieren onderbreken de velden met goudgeel tarwe waarin af en toe een groepje ja-knikkers opduikt. En bijna overal vind je zonnebloemen, het symbool van de staat.

In dat Kansas bouwde ik als tiener graansilo’s. Mijn huid bruinde er in de overdadig aanwezig zon, en ik werd gegeseld door prairie-winden. Ik was er getuige van de grandeur van een middag-storm: een drukkende lucht hangend onder een dreigende paarse hemel die bliksemschichten uitspuwt als duivelsdrietanden, even de adem inhoudt, en dan zijn donderende stem over de vlakte laat rollen. Ik zat er ineengedoken in de kelder, terwijl boven mijn hoofd een tornado de bakstenen uit de schoorsteen lossloeg. Maar vaak ook trof ik bij het ontwaken die eigenaardig stille Kansas-ochtenden, koud en zilverwit, waarin met ijs beklede iepetakken schitterend en doodstil hingen boven het pak sneeuw dat alle geluiden dempte.

Dat is Kansas: vruchtbaar, onvoorspelbaar, wispelturig. Eén ding is echter onontkoombaar: graan. Het groeit in alle 105 counties. Van de hele VS verbouwt Kansas het meeste tarwe. Toch zijn de veeboeren een belangrijker segment van de economie van de staat, en puur in termen van inkomen levert de industrie vandaag de dag Kansas het meeste op. Mijn geboortestad Wichita bijvoorbeeld, produceert de helft van alle vliegtuigen in de wereld. Ten slotte neemt Kansas ook bij de produktie van ruwe olie een vooraanstaande plaats in.

Gunfighters

In vroeger dagen heerste hier ook het geweld als dagelijkse bezigheid. Het bloed van gunfighters doordrenkte de stoffige straten van Abilene, Wichita en Dodge City. De Dalton Brothers, Doc Holiday, Wyatt Earp, Buffalo Bill Cody en Wild Bill Hickok: ze verwierven hier hun roem.

Tegenwoordig varieert het aanzicht van Kansas net zo sterk als het landschap: de nazaten van Zweedse immigranten in Lindsborg; de baarden, breedgerande hoeden en eenvoudige jurken van de Old Order Amish rondom Yoder; African-Americans in de meeste grotere steden; Indianen op het Potawatomi reservaat; Italianen en Oost Europeanen in de ‘Balkan’ van de zuidoost hoek van de staat.

Niet alle nieuwe gezichten zijn echter welkom. Net als een aantal andere steden in het Midden-Westen lijdt Wichita onder een plaag van geïmporteerde misdaad. Bendes uit Los Angeles hebben in Wichita nieuwe uitvalsbases opgezet voor hun drugshandel. In bepaalde delen van de stad moeten bewoners op hun hoede zijn voor drive by-shootings.

Eendesporen

Maar van alle gezichten in Kansas is dat van de boer toch wel het meest vertrouwd. Op een vroege ochtend in juli, in een veld vlak bij Dodge City, neemt Don Crane een korenaar in zijn hand en rolt de tarwe-pitten in zijn hand om de kwaliteit te controleren. De dag is heet en droog, perfect weer om te oogsten. We klimmen op de maaimachine, en Crane start de motor en de airconditioning. Al snel razen we door de velden.

‘Kan ik het stuur eens overnemen?’, vraag ik hem.

‘Sure’.

Niets aan, denk ik – totdat ik achterom kijk. Ik heb een hele pluk graan laten staan. Crane lacht. ‘Eendesporen noemen we dat. Geeft niets, ik doe het wel’.

We lunchen met sandwiches en iced tea, in het veld. De zon zakt al bijna onder de einder als we de laatste lading naar de graansilo in de buurt brengen. De zee aan tarwe van alle velden in heel Kansas is aan het eind van deze dag een stortvloed geworden. Ik sta op de torenhoge silo en bedenk dat dit graan kan opduiken als een brood op de schappen van mijn kruidenier – of op een keukentafel in Rusland of China, want Kansas en zijn boeren voeden de wereld.

De produktiviteit van Kansas staat of valt met het grondwater, maar dat is geen oneindige bron. Kansas ligt bovenop de Ogallala Aquifer, een geologische waterlaag van gemiddeld 65 meter dikte, die zich uitstrekt van Texas tot South Dakota. Sinds de jaren veertig is het waterniveau ongeveer drie meter gedaald, omdat er meer werd gebruikt dan regen en sneeuw kunnen aanvullen. Hoewel tarwe meestal geschiedt in de vorm van dry-land farming – vertrouwend op de normale regenval -, teelt men in West-Kansas nu veel alfalfa, meloenen en suikerbieten. Vanuit de lucht kunt je de enorme groene cirkels zien die de grenzen aangeven van de sproeiers.

High noon

In Dodge City is de spanning te snijden. Midden op de dag – high noon zogezegd – proberen drie boertige bisonjagers een meisje uit de saloon mee te sleuren. Maar buiten worden ze opgewacht door de sheriff en zijn deputy. ‘Jullie hebben nu echt jezelf onmogelijk gemaakt’, gromt de sheriff. Pistolen flonkeren en kruitdampen stijgen op in de sombere lucht: drie dode outlaws liggen in Front Street. Maar voor ze kunnen worden begraven op Boot Hill, staan ze al weer op en kloppen het stof van hun kleren. Welkom in Dodge City – een Hollywood-stijl toeristische trekpleister, de hele zomer lang.

De gewelddadige confrontatie trekt nauwelijks aandacht op de nabijgelegen Wyatt Earp Boulevard, waar het zware verkeer voorbij dendert. Veel veewagens. Want al zijn de dagen van de gunfights en de cattle drives vanuit Texas voorgoed verleden tijd, Dodge City is nog steeds een echte vee-stad, een leverancier en verwerker voor de vleesindustrie van Kansas.

Een kilometer of tachtig naar het westen snerpen de fluitjes van mannen op paarden. De schrille toon klinkt uit boven het geloei van verdwaasd vee, dat via een soort u-vormige glijbaan een bad ingedreven wordt. De beesten glijden kopje onder in een stinkend chemisch bad, bedoeld om de teken te doden. Klagend duiken ze aan de andere kant weer op. Ik ben bij de Brookover Feed Yards, even buiten Garden City. Hier worden de op de boerderij opgegroeide beesten in de laatste maanden van hun leven in omheinde corrals geplaatst waar ze met graan worden vet gemest.

Het bedrijf is meer dan veertig jaar geleden opgericht, toen de dichtst bijzijnde vleesverwerkingsbedrijven nog in Kansas City, Oklahoma City en Denver waren te vinden. Vervoer is echter niet goed voor vetgemest vee en tegenwoordig ligt het grootste rundvlees verwerkingsbedrijf van de wereld – IBP Inc. slechts tien minuten verderop, bij Holcomb. Getooid in witte jas en veiligheidshelm, tref ik daar een schoon, indrukwekkend efficiënt proces, dat iets weg heeft van een lopende band in zijn achteruit. Aan de ene kant gaan de karkassen erin, waarna de werknemers, waaronder een aantal Vietnamezen, ze in hoog tempo ontmantelen en de biefstukken eruit rollen.

De meeste vleesverwerkende fabrieken zijn van Kansas City verder naar het westen verhuisd, maar de stockyards langs de grens met Missouri verwerken nog steeds bijna een half miljoen beesten per jaar. Daarnaast vallen in Kansas City de torenhoge graansilo’s op, het enorme spoorwegemplacement, en de gigantische fabriek van General Motors, die verregaand is gerobotiseerd.

Typische arbeidersstad

Zoals de meeste Amerikaanse steden ging ook Kansas City door periodes van groei, verval, en daarna pogingen om de stad te vernieuwen. Restauranteigenaar Gus Fasone gokt erop dat de mythe van de Wizard of Oz nu toch eindelijk eens veel geld zal opleveren. Hij probeert investeerders te vinden voor een gigantisch themapark, ‘The Wonderful World of Oz’.

Kansas City is een groot stedelijk gebied van 1,5 miljoen inwoners waartoe eigenlijk twee steden behoren, Kansas City, Kansas, en Kansas City, Missouri. De rivier de Missouri verdeelt beide helften, en beide staten. Kansas City is een typische arbeidersstad, maar zodra je ten zuiden van de stad komt verandert het beeld. Daar is duidelijk sprake van witte boorden-suburbs, en de laatste vijftien jaar werden hier enorme aantallen vierkante meters kantoorgebouw neergezet.

‘Nergens in dit land woon je beter’, meent Henry Bloch die zelf een ruim huis in koloniale stijl bewoont in Mission Hills, waar een van Amerika’s hoogste inkomens per hoofd van de bevolking valt te noteren. Zo’n veertig jaar geleden begonnen Henry en zijn broer Richard hun accountantsbedrijf waarin ze routinematig ook belastingaangiftes verzorgden. H & R Block (de k bleek gemakkelijker) verwerkt nu belastingaangiftes in 8000 kantoren, verspreid over veertien landen. ‘Mensen denken altijd dat Kansas vreselijk is’, zegt Bloch. ‘Vooral in het oosten weten ze helemaal niets. Maar deze stad heeft de perfecte grootte. We hebben topsport, ballet, eens symphonie orkest. Wie hier ooit heeft gewoond, wil nooit meer weg’.

Basketbal

Bloch gelooft dat mensen uit Kansas City zich niets aantrekken van de staatsgrens. De enige tegenstelling die hij ziet is die tussen mensen die hebben gestudeerd aan de Universiteit van Missiouri of aan de Universiteit van Kansas – en dat heeft vooral met sport te maken.

De belangrijkste campus van de Universiteit van Kansas ligt in Lawrence, zo’n zestig kilometer naar het westen. Daar steken de gele gebouwen van kalksteen af tegen de groene heuvels en bomen. De universiteit heeft een hoog gewaardeerde opleiding voor journalisten, en een museum met een mooie collectie Europese schilderkunst van de Renaissance tot en met de Barok.

Maar de inwoners van Lawrence leven pas echt mee met hun universiteit als het om sport gaat – basketbal om precies te zijn. De sport is nu bijna een eeuw oud, en James A. Naismith, de uitvinder van het spel en bekend als de vader van het basketball, was hier rond de eeuwwisseling negen jaar lang coach. Een van zijn leerlingen, de illustere Forrest C. ‘Phog’ Allen, verwierf zijn faam als de vader van het basketball-coachen door in zijn 39 jaar aan Kansas University een winst-verlies score van 590-219 op te bouwen.

Legendarisch is de rivaliteit tussen de University of Kansas en de Kansas State University, die aan de andere kant van de staat ligt, nog verder naar het westen, in het stadje Manhattan, genoemd de wijk van New York (Welcome to the little apple, zeggen ze hier). Hier is men trots op zijn internationale reputatie als centrum voor agrarische studies. In een van de laboratoria trof ik specialisten die werkten met kleine plantjes, het resultaat van een kruising tussen graan en wild gras. Ook vordert ook gestaag in de pogingen om iets te vinden tegen wheat-streak mosaïc, een ziekte die een hele oogst kan vernietigen.

De Duits-Russische Mennonieten die aan het einde van de negentiende eeuw emigreerden uit de Oekraïne en andere landen, brachten hun beste zaaigoed mee. Het was geharde tarwe die zich goed leent voor gebruik in bitter koude winters – het perfecte graan voor Kansas. Door splitsing van genen probeert men op Kansas State de ziekteweerstand van het graan verder te vergroten. De veterinaire afdeling werkt aan optimale kuddes door top-koeien door top-stieren te laten dekken, en daarna het embryo in een gewone koe in te planten.

Strijd om burgerrechten

Zelf studeerde ik aan Wichita State University, een school die sterk is gericht op de omliggende streek. De universiteit is vooral sterk in luchtvaarttechniek. Wichita noemt zichzelf de Air Capital of the World vanwege de aanwezigheid van Boeing Military Airplane Company, Cessna, Learjet en Beech Aircraft.

Kansas heeft ook internationale faam verworven als op het terrein van de psychiatrie, in de vermaarde Menninger Stichting in Topeka. De stad maakte ook geschiedenis in de strijd om gelijke burgerrechten in het beroemde arrest van het Amerikaanse Hooggerechtshof. In Brown versus Board of Education of Topeka werd de rassensegregatie op openbare scholen verboden. Met deze uitspraak in 1954 begon de lange weg naar volledige burgerrechten voor zwarten, ironisch genoeg met een uitspraak tegen een stad die een eeuw tevoren was gesticht door kolonisten die tegen de slavernij waren.

Kansas was altijd een plaats die nieuwkomers aantrok. Dat begon al met jonge Spanjaard Francisco Vasquez de Coronado die in 1540 vanuit Mexico in Kansas kwam, op zoek naar de zeven steden van Cibola, waarvan gezegd werd dat de straten bedekt waren met goud. De Spanjaarden bereikten Kansas, maar de tegenstand van de indianen was zo groot dat ze nooit missies stichtten. In 1682 legde Frankrijk zijn claim op het gebied, en in 1803 kochten de Verenigde Staten het in de beroemde Louisiana Purchase, waarbij het Amerikaanse grondgebied bijna werd verdubbeld.

Snel daarna kwamen de pioniers. Zij kwamen meestal met de boot en ontscheepten waar de Missouri een scherpe bocht maakt – nu Kansas City. Van daaruit gingen ze naar het westen via het Oregon Trail. Vanaf 1820 begon men produkten vanuit Kansas naar Santa Fe te vervoeren, via het Santa Fe Trail.

De Kansas-Nebraska Act van 1854 gaf Kansas een rol in de aanloop naar de Burgeroorlog, omdat er een open stemming werd opgezet waarbij de burgers mochten uitspreken ze voor of tegen slavernij zouden zijn. Alleen woonden er nauwelijks mensen in dit gebied en de stemming leidde tot een ware wedloop op Kansas waarbij het Zuiden pro-slavernij pioniers en het Noorden tegenstanders van de slavernij stuurde. Beide kanten klaagden uiteindelijk over stemmenfraude en het bleek onmogelijk om een permanente hoofdstad voor Kansas te vestigen. Vanuit andere staten vonden voortdurende aanvallen plaats – deze tijd staat bekend als de jaren van Bleeding Kansas. De Noorderlingen wonnen en in 1861 werd Kansas opgenomen als ‘vrije staat’.

Na de Burgeroorlog kwam de staat tot bloei. De spoorwegen arriveerden, net als de grote cattle-drives uit Texas die verantwoordelijk waren voor het ontstaan van de rumoerige cow towns van Kansas. De laatste aanval van indianen vond plaats in 1878. Tegenwoordig resteren in de staat die hun naam draagt helaas nog maar een paar Kansa Indianen, ‘het volk van de zuidenwind’.

Eisenhower

Mijn eigen wortels voelde ik het sterkst net stroomopwaarts van Kansas City, bij de ingang van Fort Leavenworth dat in 1827 werd gebouwd ter bescherming van het Santa Fe Trail. Een gedenkbord vertelt hoe gouverneur Reeder, toevallig mijn oom (zij het met vele achters ervoor), hier in 1854 zijn tenten opsloeg, na zijn benoeming door president Pierce,

Het Command and General Staff College in Leavensworth leidt officieren op voor het Amerikaanse leger en zo’n vijftig andere landen. Hier vlak bij, in Fort Riley, ligt de First Infantery Division gelegerd, die in Normandië faam verworf en bekend staat als de Big Red One. De opperbevelhebber tijdens die invasie kwam overigens ook uit Kansas: generaal Dwight D. Eisenhower die in 1952 president werd, kwam in Abilene ter wereld.

Wie het Santa Fe Trail volgt, verder naar het zuiden en westen van Fort Riley, komt in terrein waar vroeger geen mens zich waagde zonder bescherming van de cavalerie. Nu staan er enkel nog historische gedenkstenen op wacht, en misschien kunt u in het Cimarron National Grassland, waar de zuidelijke tak van het Trail Kansas verlaat, de sporen zien van de karavanen, die er volgens sommigen nog steeds zichtbaar zouden zijn.

Prairiehemel

Verder terug aan het Trail loop ik naar het punt dat Pawnee Rock heet. Daar hadden mijn voorouders hun homestead, hun eerste boerderij, en daar stond het plaggenhuis waarin mijn vader werd geboren. Ik denk aan de eerste kolonisten die er ’s nachts, nadat het kampvuur was gedoofd en de gesprekken waren gestokt, naar de flonkerende prairie-hemel staarden, misschien troost vindend in die vertrouwde hemellichamen.

Ad Astra Per Aspera, luidt het motto van de staat: Naar de Strerren Ondanks de Tegenslagen. De vierendertigste ster van de vlag van de natie, werd inderdaad geboren onder moeilijke omstandigheden, maar ik denk dat de geest van Kansas er des te feller door schittert.