1944

Een van Amerika's problemen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog was de opvang van miljoenen terugkerende soldaten. Na de Eerste Wereldoorlog had dat tot spanningen en economische problemen geleid, dat wilde de regering van Franklin Roosevelt en later die van Harry Truman voorkomen. Roosevelt reageerde in stijl door een grootse visie te ontvouwen van wat we nu sociale grondrechten zouden noemen, de veel praktischer ingestelde lobbyisten voor veteranen en de partijpolitici in het Congres kwamen met een plan voor overheidshulp. Uiteindelijk leidde het tot wat bekend is geworden als de G.I. Bill, Amerika's meest omvangrijke en onbedoelde social engineering . G.I. geldt als alomvattend begrip van iedere Amerikaan in de strijdkrachten.


De journalist Edward Humes schreef zestig jaar later het definitieve boek over dit onbedoelde bewijsstuk dat de overheid goede dingen kan doen.

“Allan Howerton had nog nooit zoiets gezien – en dat wilde wat zeggen. Hij had een baan in de nachtdienst bij de White Castle burgertent in Rahway, New Jersey, geruild voor actie in zes bloedige, cruciale slagen in Frankrijk en Duitsland. Hij had de meest dodelijke maanden van de Tweede Wereldoorlog overleefd, in het veld. Volgens zijn eigen berekening was hij een van slechts achttien infanteristen van de 570 in zijn compagnie die al die slagen doorkwamen zonder gewond te raken, gevangen genomen te worden of te worden gedood. Dat betekende, grapte hij later, dat hij heel goed, heel gelukkig of heel idioot was. Of van alle drie een beetje.

En toch, Howerton voelde alsof niets dat hij eerder had meegemaakt – niet de dodelijke en constante ploffen van de artillerie, niet het eindeloos gesleep door de modder van de Roer en de Rijn, zelfs niet het zicht op dood en hoop en angst, allemaal te zien op de gezichten van vriend én vijand langs de Siegfried Linie – dat niets hem had voorbereid op deze nieuwste verzameling van mensen, op deze onvergelijkbare missie zonder garanties.

Howerton stond in een volgepakte tram, dik met de rook van Winston en Pall Mall en de normale geluiden van geschuifel, gekuch, gemurmel. De troepen waren zich al weken aan het verzamelen, eerst met enige tientallen, daarna met honderden en uiteindelijk kwamen ze met duizenden tegelijk. Nu stroomden ze naar de stad en begaven zich naar het hogere gedeelte, een heuveltop niet ver van het stadscentrum met een prachtig uitzicht en gemakkelijk te bereiken per auto en tram – idyllisch, rustig, dunbevolkt, wachtend om te worden veroverd.
En zo begon de meest opmerkelijke, minst voorspelde actie uit de Tweede Wereldoorlog zich te ontrollen, een verplaatsing van meer soldaten dan ooit eerder of ooit later is geprobeerd. Een gecoördineerde onderneming van zo'n omvang dat zij vorm zou geven aan de toekomst van Amerika en van de wereld op een manier die bijna elke slag in de oorlog zou overstijgen, zelfs de landing in Normandië en de vernietiging van Hiroshima. De mannen in Washington die dit stoutmoedige plan hadden bedacht, een beetje als een late toevoeging, die het zes keer bijna om zeep hadden gebracht voordat ze het net na D-Day in gang zetten, hadden in geen velden of wegen voorzien hoe dit moment eruit zou zien. In de loop van de tijd zou heel Amerika de gevolgen ervan merken, van stad tot suburb tot boerderij, van klaslokaal tot directiekamer, van de spreekkamer tot het Oval Office – een onbedoelde gigant.

De tramdeuren gingen krakend op en de mannen haastten zich in het dunne ochtendlicht, bevrijd van de doodskist die het oude tramstel opdrong. Howerton, zijn voorhoofd gerimpeld in tijdelijke verwarring, had moeite in de bewegende massa zijn weg te vinden in dit onbekend gebied, deze grasgroene heuvel met de oude bakstenen en granieten gebouwen voor hem, met zijn knoestige bomen, kalend in de herfst, samen de horizon vullend. Toen hoorde hij iemand zeggen ‘deze kant op' en Howerton draaide zich om en zag het bordje dat hen de weg wees naar hun bestemming: ‘Universiteit van Denver: Bureau van Inschrijvingen.

Hij haalde diep adem en ging op weg om zich in te schrijven voor zijn eerstejaars colleges, een zenuwachtige opgewondenheid in zijn buik, heel anders dan het ongemakkelijke gevoel dat hij in Duitsland had leren kennen. Nu geen angst meer voor kogels en doodbloeden maar voor professoren en tentamens – en het nadenken over een toekomst die niet langer ging over overleven tot de volgende dag, maar over het je voorstellen van een nieuwe eeuw, het bouwen van een carrière, een leven, een land.

In die knarsende tram in Denver, in een moment dat zich in steden en stadjes in het hele land afspeelde, kwam het tijdperk van de G.I. tot een einde. En was de tijd van de G.I. Bill net begonnen.
Al had hij er op dat moment geen idee van, Allan Howertons reis naar Denver was twee jaar eerder begonnen, op 11 januari 1944, toen twee totaal verschillende richtingwijzers voor een naoorlogs Amerika bij het Congres terecht kwamen.

De ene visie voor het ‘winnen van de vrede' kwam gehuld in het vertoon en het ritueel van de jaarlijkse State of the Union toespraak van de president. De andere werd bij elkaar gekrabbeld door lobbyisten, een kilometer of zo van de Capitol, op briefpapier van een hotel en daarna haastig uitgetypt voor publieke consumptie.
De ene vertegenwoordigde niets minder dan het plan van president Franklin Delano Roosevelt om de oorspronkelijke visie van de Founding Fathers van een goed Amerika te vervolmaken: geef iedere burger het recht op een voldoening gevende baan, een acceptabel loon, een behoorlijk huis, gezondheidszorg, onderwijs en een pensioen – niet als mogelijkheden of als privileges, niet als goederen waartoe iedereen (die ze kon betalen) toegang had maar als rechten, gegarandeerd voor iedere Amerikaan, van de wieg tot het graf. Hij noemde het de ‘Tweede Bill of Rights' [de eerste zijn de tien klassieke grondrechten die als amendementen aan de grondwet werden toegevoegd] .
Het andere plan, opgesteld door de machtigste veteranenorganisatie van het land, de American Legion, had een meer bescheiden doel, of in elk geval leek dat zo: het compenseren van de soldaten in de Tweede Wereldoorlog voor gemiste tijd en gemiste kansen, het verschaffen aan zestien miljoen veteranen van een klein pakket van door de overheid gesubsidieerde leningen, werkloosheidsuitkeringen, en een jaar school of technische training voor hen wier opleidingen waren onderbroken door de dienstplicht. Het Legion noemde dit een ‘Bill of Rights for G.I. Joe and Jane.'

Het eerste plan beloofde Amerika te heruitvinden na de oorlog.

Het tweede beloofde om de zaken te herstellen zoals ze voor de oorlog waren.

Uiteindelijk konden geen van beide beloftes waargemaakt worden. FDR kreeg nooit de kans om Amerika te herscheppen. Maar de G.I. Bill deed precies dat.
Het gebeurde niet door middel van een groots plan maar meer per ongeluk, een creatie die evenveel dankte aan kleine partijpolitici als aan politieke visionairen. De krachten die op die dag in januari 1944 in gang werden gezet zouden een unieke en verreikende transformatie veroorzaken – van het onderwijs, van de steden en de nieuwe suburbs, van de sociale, culturele en fysieke geografie van Amerika, van wetenschap, gezondheidszorg en kunsten. En minstens zo belangrijk, de doodsaaie en bureaucratische gedoopte Sevicemen's Readjustment Act of 1944, voor eeuwig gekend als de G.I. Bill of Rights, zou zowel de ambities als de verwachtingen van álle Amerikanen veranderen, veteranen en niet-veteranen.
Een natie van huurders zou een natie van huiseigenaren worden. College [de eerste drie jaar van een universitaire opleiding] werd van een bastion van de elite een recht voor de middenklasse. Suburbia zou worden geboren in het lawaai van de bulldozers en de geur van vers asfalt. Oude binnensteden zouden vervallen. De Koude Oorlog zou zijn soldaten vinden – niet in de loopgraven of de barakken maar in het laboratorium, de windtunnel of aan de tekentafel. Onderwijs werd mogelijk voor veertien toekomstige Nobelprijswinnaars, drie rechters in het Supreme Court, drie presidenten, een tiental senatoren, 238.000 onderwijzers, 91.000 wetenschappers, 67.000 doktoren, 450.000 technici, 240.000 accountants, 17.000 journalisten, 22.000 tandartsen – naast een miljoen juristen, verplegers, zakenlui, artiesten, acteurs, schrijvers, piloten en dergelijke. Ze zouden allemaal hun carrières danken niet aan de grootse visie van FDR maar aan dat ene bescheiden voorstel dat was bedoeld om de situatie van voor de oorlog te herstellen.”

De gevolgen van de G.I. Bill zijn moeilijk te overschatten. De Amerikaanse regering investeerde miljarden in zijn eigen burgers en kreeg volgens de meeste berekeningen een miraculeuze return on investment : ieder dollar aan investering de G.I. Bill leverde zeven dollar op in extra inkomstenbelastingen, consumentenuitgaven en hogere productiviteit. Onderwijsinstellingen werden overspoeld met ambitieuze twintigers die de kans grepen, de suburbs zouden nooit de vlucht hebben kunnen nemen die ze deden zonder overheidsgaranties voor leningen. De samenleving werd permanent veranderd. Het blijft opmerkelijk dat juist in Amerika een dergelijk overheidsprogramma tot stand kwam. Als iets de blijvende kracht van de Amerikaanse Droom veroorzaakte dan was het dit plan dat zestien miljoen Amerikanen hielp zichzelf te helpen.

Bron

Over Here: How the G.I. Bill Transformed the American Dream door Edward Humes (2004)