1866

Het is mogelijk dat het gematigde beleid van Abraham Lincoln de wonden van de burgeroorlog snel had kunnen helen. Maar na de moord op Lincoln nam de minderheid van radicalen in het congres een onverzoenlijk standpunt in. Ze keerden zich tegen wat ze ‘restauratie' noemden, een herstel van de toestand voor de oorlog. Zij wensten juist dat de verslagen zuidelijke staten werden behandeld als veroverd gebied, dat eigendom in beslag mocht worden genomen, zowel om de schulden te betalen als de plantage elite te breken, en dat de rebellenleiders berecht moesten worden. Hun leider was Thaddeus Stevens, afgevaardigde voor Pennsylvania. Hij verwoordde het voorgestelde beleid in een toespraak voor zijn kiezers in Lancaster, op 7 september 1865.

“Gedurende de oorlog heb ik nooit een moment van twijfel of wanhoop gekend. Ik wist dat het loyale Noorden de rebellerende despoten zou verslaan die onze vrijheid wilden vernietigen. Maar sinds die verraderlijke confederatie is verslagen en we het werk op ons hebben genomen van ‘reconstructie' of ‘restauratie', kan ik niet ontkennen dat mijn hart is gevuld met droefheid over de duistere vooruitzichten.

[…]

Binnen deze beperkingen vinden wij het de plicht van de regering om gepaste straf op te leggen aan de rebellerende oorlogvoerders en hen daarmee zodanig te verzwakken dat zij nooit meer de Unie in gevaar kunnen brengen, en hun burgerlijke instellingen zodanig te hervormen dat ze republikeins zijn, niet alleen in naam maar ook in geest. Specifiek eisen we dat de eigendom van de belangrijkste rebellen in beslag genomen en onteigend wordt, om de nationale schuld af te betalen die is veroorzaakt door deze ongerechtvaardigde en onacceptabele oorlog die zij hebben aangesticht.

[…]

Maar we stellen voor alle eigendom te confisceren van elke rebel wiens vermogen meer waard was dan 10.000 dollar of wiens land meer besloeg dan tweehonderd acres [ongeveer tachtig hectare]. Beleid maar vooral gerechtigheid zou verlangen dat de armen, de ongeletterden en de mensen die gedwongen waren mee te doen, vergeving zouden krijgen. Zij volgden immers het voorbeeld en de aanwijzingen van hun rijke en intelligente buren. Zij zouden nooit de rebellie zijn begonnen. Gelukkig zijn degenen die aldus worden vrijgesteld weliswaar een lakse meerderheid van de bevolking maar ze bezitten slecht een klein deel van de rijkdom.

[…]

Als ‘restauratie', zoals het nu terecht wordt genoemd, prevaleert over ‘reconstructie', kan een geleerde vertegenwoordiger van die school mij dan vertellen wat er gebeurt met slavernij en de slavenwetten? Ik stel dat als je die theorie aanhangt, er geen enkele slaaf bevrijd is, geen enkele slavenwet is afgeschaft, maar dat de ‘restauratie' van de hele slavenwetgeving nu wettelijk het geval is. Slavernij stond onder bescherming van onze grondwet in elke staat van de unie waar het bestond. Zolang zij onder die bescherming verkeerden, kon geen macht in de federale regering de slavernij afschaffen.

[…]

Maar als de staten ‘staten in de unie' zijn gebleven dan nemen ze na de oorlog gewoon weer hun plaats in zonder dat hun privileges zijn beknot. Er kan geen ‘afgeknotte' restauratie zijn. Dat zou het werk zijn dat alleen het congres kan doen en dat zou ‘reconstructie' zijn.

Al hoor ik overal zeggen dat slavernij dood is, ik kan er niet achter komen wie het de nek heeft omgedraaid. Geen enkel verstandig persoon heeft gepretendeerd dat Lincolns proclamatie [de Emancipatie verklaring in 1863], hoe nobel ook in bedoeling, ook maar één slaaf vrij heeft gemaakt. Hij zonderde expliciet de slaven uit op ons eigen terrein. De president had ook niet de pretentie om de slavenwetten van ook maar één staat af te schaffen. ‘Restauratie' zal daarom de ‘Unie laten zoals hij was, een absurde gedachte.

[…]

Evenmin kan een amendement op de grondwet dat slavernij verbiedt ooit geratificeerd worden door drievierde van de staten als de rebel staten worden meegeteld. ‘Restauratie' is het herplanten van de zaden van rebellie die binnen de volgende kwart eeuw zullen uitgroeien tot het gewas van dezelfde bloedige strijd die net beëindigd is.

[…]

De hele structuur van de zuidelijke samenleving moet worden veranderd en dat kan niet als deze kans wordt gemist. Zonder die verandering zal deze natie nooit een echte republiek zijn, zoals hij die tot nu toe nooit is geweest. De zuidelijke staten waren regimes van despoten, niet regeringen van het volk. Het is niet mogelijk dat enige praktische gelijkheid van rechten bestaat waar een paar duizend mensen alle grondeigendom monopoliseren. Hoe groter het aantal kleine grondbezitters, des te veiliger en stabieler is de regering.

[…]

Deze doctrine van restauratie schokt me. We moeten doen wat onze voorvaderen niet konden maar waartoe we de plicht hebben voor God en onze natie. Toen onze voorvaderen een ‘meer perfecte unie' noodzakelijk vonden, bleken ze niet in staat om het eens te worden over een grondwet zonder dat die slavernij toestond, nee, zelfs beschermde. Ze waren gedwongen daarin mee te gaan, erop vertrouwend dat de tijd een snelle oplossing zou bieden – en daarin werden ze teleurgesteld. Ze hadden een excuus, een rechtvaardiging. Maar wij hebben die niet als we slavernij niet volkomen uitroeien en voorgoed onmogelijk maken in deze republiek. De slavenmachten hebben deze natie oorlog gebracht. Zij verklaarden dat de ‘meer perfecte unie' ontbonden was – ze verklaarden zichzelf plechtig tot een buitenlandse natie, een andere dan deze republiek; vier jaar lang waren ze feitelijk wat ze claimden te zijn. Wij aanvaardden de oorlog die ze wensten en behandelden hen als een regering die oorlog kon maken. We hebben hen verslagen en als een verslagen vijand kunnen we hen wetten opleggen; we kunnen al hun institutionele instellingen afschaffen en nieuwe maken. Als we die instellingen niet zodanig maken dat ze generaties van vrije mensen mee kunnen, dan zullen we leven onder een zware doem. Onze glorieuze maar onvolmaakte republiek heeft nieuw leven gekregen door middel van bloedig, vreselijk lijden. Maar deze beangstigende ‘restauratie' heeft hem geconfronteerd met ‘koele obstructie, en dood'. Als de rebellen staten nooit buiten de unie zijn getreden, dan is elke poging om hun staatsinstellingen te hervormen, hetzij door het congres, hetzij door de president, een vorm van puur machtsmisbruik.

[…]

Als een meerderheid in het congres kan worden gevonden die zo wijs en zo daadkrachtig is om de Confederale staten te duiden als een verslagen vijand, dan zal de ‘reconstructie' gemakkelijk en legitiem zijn; en de vrienden van de vrijheid zullen nog lang de natie besturen. Als ‘restauratie' prevaleert dan ziet het er slecht uit en zullen nieuwe ‘heren nieuwe wetten maken'. De Unie partij zal overweldigd worden. Onder ‘restauratie' zal elke rebellen staat rebellen naar het congres sturen en ze, samen met hun bondgenoten in het noorden, zullen het congres controleren en het Witte Huis innemen. Dan zal zeker de restauratie van wetten en oude grondwetten volgen, onze publieke schuld zal verworpen worden of de schuld van de rebellen toegevoegd aan die van ons, en de mensen zullen zwoegen onder zware lasten.”

Stevens had het goed gezien. Toen het congres in december 1865 bijeen kwam, vaardigden de zuidelijke staten tientallen ex-rebellen af. Een meerderheid van het congres weigerde hen hun zetel te geven. In 1866 sprak president Andrew Johnson zijn veto uit over de Civil Rights Act die bedoeld was om segregatie te voorkomen. Zijn veto werd verworpen en in de herfst van 1866 veroverden de radicale Republikeinen een meerderheid in het congres. Toen alle zuidelijke staten, op aandringen van Johnson, weigerden het Veertiende Amendement te ratificeren, begon het congres met een nieuwe Reconstructie. Zoals Stevens had aangekondigd in zijn speech, werd het zuiden tot veroverd gebied verklaard, bestuurd door militaire gouverneurs en werden de vereisten voor toelating tot de unie van de rebellenstaten aangescherpt.
De Reconstructie en de militaire aanwezigheid leidden tot groeiende weerstand in het zuiden. In 1876, toen het enthousiasme voor Reconstructie ook in het noorden getaand was, maakten de Democraten een deal met de Republikeinen om de onbesliste verkiezingsstrijd van dat jaar te eindigen. De Republikein Rutherford Hayes werd president; het zuiden kreeg het vertrek van de laatste militairen en een aantal andere concessies. Vanaf 1890 zetten de zuidelijke staten een systeem van rassenscheiding op dat tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw zou blijven bestaan.

Bron

De toespraak van Stevens werd ingebracht in het Report of the Joint Committee on Reconstruction . National Archives Records of Congres.