1849

Al vanaf 1840 was een gestadige stroom migranten over land naar Oregon en Californië getrokken, beide niet-Amerikaanse gebieden. De ontdekking van goud in januari 1848 bij Sutter’s Mill in Californië leidde tot een nieuwe stroom gelukszoekers. Goud was het gesprek van de dag, zelfs in Europa.

Begin 1849 trof de goudkoorts ook het dorp Como in Illinois. Dr. Charles Ross Parke en acht andere mannen organiseerden de Como Pioneer Company en op 7 april vertrokken ze naar Californië. Tot dan toe waren vooral gezinnen over land naar het westen getrokken, de 49’ers waren meestal mannen die uit waren op avontuur. Parke, een arts, hield van de hele reis een dagboek bij. Begin september 1849 waren ze de Sierra Nevada gepasseerd, ruim op tijd voor het begin van de sneeuwval die de beruchte Donner-expeditie in 1846 parten had gespeeld. De Donners moesten overwinteren en vervielen tot kannibalisme.

“15 september 1849

We bereikten Sutter’s Fort aan de American Fork en vlak daarna de City of Sacramento aan de rivier van die naam. Sacramento is een stad van tenten met een paar planken huizen, meestal één verdieping hoog. De activiteiten beperken zich tot logementen en voorraadwinkels.

We ontdekten dat het voordeliger was om de voorraden die we nodig hadden aan te schaffen en zo snel mogelijk terug te gaan naar de ‘diggings’. In geen tijd waren we duizend dollar kwijt voor meel tegen een prijs van veertig dollar per honderd pond, en iets dergelijks voor bacon en suiker.

18 september

Deze avond aangekomen bij Bidwell’s Bar [een kamp aan het eind van de California Trail]. Hier vonden we heiligen en zondaars (vooral de laatsten), rijk en arm, goed opgeleid en onwetend, vriendelijk en gevaarlijk. Kortom, alle soorten mensen, en geen wet dan die van de mijnwerker om hen te reguleren.

‘Zelfbescherming’ is een noodzakelijke wet en onder welwillende mensen een goede wet. Arme, goedbedoelende mensen hebben geen tijd voor hen die kwaad willen. Bijgevolg zijn de ‘wetten van de mijnwerkers’ snel en trefzeker in hun uitvoering. Mannen stelen hier zelden een pikhouweel of een schop, want de straf is onmiddellijke dood. In dit land krijgt geen ‘fantastische strafjurist’ de kans om twaalf volgzame lieden voor de gek te houden en zo de hoop levend te houden van een moordenaar dat hij kan ontsnappen. Als ze op heterdaad betrapt worden, up they go, en dat is alles.

20 september

We legden een claim vijf mijl boven Bidwell’s Bar en een halve mijl boven Oregon Bar. De volgende mensen vormen onze mijnonderneming en zijn van plan om deze rivier de komende winter te kanaliseren. En in de lente, als de Oregon Bar uitgewerkt is, zullen we de dam weghalen om het lagere gedeelte van onze dam droog te leggen. [volgen de namen van 21 claimers, vier uit Illinois, zeven uit Philadelphia en tien uit Iowa]

1 oktober

De cabins zijn allemaal klaar en we zijn begonnen om de sterke stroom uit de rivierbedding te leiden. Zo nu en dan gaan een aantal van ons goud zoeken en ze vergaren genoeg ‘stofgoud’ om ons brood en boter te laten kopen, terwijl de rest werkt aan de stroom.

1 december

Water zo hoog sinds het regenseizoen is begonnen dat we niet aan de stroom kunnen werken. Veel van onze tijd brengen we door met goud zoeken en herten jagen, aangezien we vlees nodig hebben.

1 januari 1850

Tot nu toe een monotone winter – regen, regen, regen minstens de helft van de tijd. Enorme overstromingen veroorzaakt door de smeltende sneeuw op de verre bergtoppen; brengt grote boomstammen die over de granieten rotsen heen knallen, dood en destructie zaaiend voor alles wat op hun weg komt.

5 april

Op een van mijn bevoorradingstrips naar Sacramento kwam ik door Marysville waar mijn aandacht werd getrokken door een jongedame. Ze wisselt verscheidene keren per dag van kleding, en verschijnt soms in een broek en een wollen shirt, een rode sjerp om haar middel. Haar kort rond de nek en een Spaanse sombrero op haar hoofd. Ze wedt zonder terughoudendheid op de paardenrennen, praat veel met de goudzoekers, en uiteindelijk raakt ze dronken. Heel aantrekkelijk en niet meer dan sweet sixteen. Wat dacht u daarvan voor jong Amerika? Haal de buitenlandse missionarissen maar terug. Men zegt dat ze uit Boston naar San Francisco is gebracht door haar vader waarna ze er vandoor ging met een gokker. Natuurlijk deelt ze een goed hand van monte [een gokspel met kaarten], ze vloekt en rookt sigaretten.

In ons kamp galkoorts en diarree, ook scheurbuik.

8 mei

Dave Carnes kwam vandaag toevallig zijn neef tegen. Hij verliet vorig jaar Illinois in de Holt County train [een overland expeditie]. Kwam vorige zomer in Salt Lake aan, waar hij zes weken bleef, zijn ossen verkocht en muilezels en paarden aanschafte, en met een gids de South Trail volgde naar Californië met honderd paarden.

Na een tijdje gereisd te hebben, besloten ze om een cut-off te nemen, of beter gezegd, een nieuwe weg te exploreren. Helaas kwamen ze na een paar dagen bij een woestijn en deden ze er vijf dagen over om die over te steken, zonder een druppel water. Maar één paard overleefde de trip. Ze aten de muilezels en de paarden en uiteindelijk stierven vijf mannen aan honger en dorst. Ze kwamen zes weken geleden in Californië aan, nadat ze de hele winter door de bergen hebben gedwaald – zegt hij.

Er is niets beter dan praktische kennis in deze wereld. Misschien maak ik geen fortuin op deze reis maar de kennis die ik van de menselijke natuur opdoe, zowel van wilden als van Christenen, is een terugbetaling voor de ontberingen en het lijden die bij zo’n onderneming horen.

9 mei

Vandaag gejaagd. Zag één hert, verscheidene konijnen, eekhoorns en duiven maar kon slechts één bergeekhoorn vangen, met een staart van die wel twintig centimeter.

De thermometer staat vandaag op 32 graden in de schaduw.

Werd aan de andere kant van de rivier geroepen bij een jonge Duitser die aan scheurbuik leed. De oude vader was erg ontzet over de ziekte van zijn zoon en het vooruitzicht hem te verliezen. Hij en zijn twee zoons, achttien en vijf jaar oud, wonen in een kleine blokhut en zoeken goud langs de rivier. Hun dieet is uiterst eenvoudig: zelfgemaakt brood en bacon. Allicht dat ze al snel scheurbuik kregen.

De arme oude man vertelde me het verhaal van ontberingen en zorgen bij de trek over de vlaktes. Cholera brak hun gezelschap op vlak nadat ze de States hadden verlaten [het officiële gedeelte van de Verenigde Staten], waaraan twee van zijn zes kinderen stierven. Met zijn drie spannen ossen, vrouw en vier kinderen klampte hij aan bij grote gezelschappen om tegen de indianen beschermd te zijn.

Van tijd tot tijd liet hij een van zijn ossen gaan tot er nog maar één span over was. Vervolgens verloor hij nog twee kinderen en begroef hen langs het pad. Tenslotte brak hij zijn wagen af en maakte er een trekkar van zodat hij lichter en sneller kon reizen voordat de vroege sneeuw hem op de bergen zou treffen. Om zijn zorgen nog te vergroten werd zijn vrouw ziek en stierf ze terwijl ze door de sneeuw ploeterden. Hij en zijn zoons groeven een graf voor de geliefde vrouw en moeder, waarna ze zich de westkant van de Sierra Nevada af haastten naar het land van goud, wijzer maar droeviger. Het absurde gedeelte van het verhaal van de oude man was dat, terwijl de tranen over zijn gezicht rolden bij het vertellen van elk volgend droevig verhaal, hij eindigde door te zeggen: ‘Ik zou daar allemaal geen donder om geven als mijn grote jongen maar weer beter werd.’ Hij werd beter.

15 mei

Mr. Lorton amuseerde ons vandaag met anekdotes over de Mormonen. Hij zei dat Brigham Young [de Mormoonse leider] een heel grote man was en behoorlijk ‘stijf’. Hij rijdt in een rijtuig met één vrouw en een koetsier. Heeft complete controle over zijn mensen. Ze doen alles wat hij zegt. Als een openbare bijeenkomst wordt georganiseerd om fondsen bijeen te krijgen voor het een of andere doel dan benoemt hij alle commissies en zegt dan: ‘Ik draag mijzelf voor als penningmeester. Iedereen die voor is zegt ‘Aye’, en dan roepen ze allemaal met één stem de bevestiging. Dan zegt hij, ‘ Welnu, broeders, ik wil u allen de kans geven om te spreken, te stemmen zoals u wilt, laat me u niet beïnvloeden. Iedereen die ertegen is dat ik penningmeester wordt, maak dat bekend door ‘nay’ te zeggen. Geen stem werd gehoord behalve die van een arme, verdorven emigrant, die riep: ‘Een Mormoonse stemming, Godverdomme.’

Ik vertel het maar zoals ik het hoorde.

7 juni

Kolonel Heely, Mr. Carry en Dr. Powell van Bidwell’s Bar zouden allemaal voormalige Methodisten predikanten zijn. Ze ontkennen het niet. De eerste is een gokker van beroep, terwijl de tweede een logement runt, gecombineerd met een goktent. De derde is een kwakzalver, die rotzooit met het leven van mensen voor een paar magere dollars.

Speculeren in claims en als het zo uitkomt prediken om de goede gunsten en het vertrouwen van nieuwkomers te verwerven – schitterende karakters die horen bij dit land. Geen wonder dat ik het vertrouwen in het grootste deel van de mensheid heb verloren.

18 juni

Grote opwinding langs de rivier over de ontdekking van een zeker ‘goudmeer’ aan de bovenwateren van de North Yuba rivier. Iedere pan zou tussen de 32.000 en 200.000 dollar opleveren. Zes van onze onderneming hebben de muilezels opgeladen en zijn op zoek gegaan naar de verborgen schat.

26 juni

De mannen komen terug van hun zoektocht naar het ‘goudmeer’. Het meer kon niet worden gevonden maar wel vonden ze ‘Nelson Creek’ en legden drie claims. Op de oever tegenover de bovenste claim verzamelden ze in een uur of twee meer dan honderd dollar in heel ruw goud.

20 augustus

De vooruitzichten voor onze rivierbedding zijn dit jaar slecht. Heb besloten om te verkopen en het stadsleven te proberen.

6 september

Dit [Sacramento] wordt een stad genoemd maar het ziet er niet uit als zodanig. Geen idee wat hij ooit zal worden, alle steden moeten een begin hebben.

17 september

Gisteren verlieten we Sacramento en we kwamen hier [in San Francisco] aan, op weg naar huis.

Deze baai ligt vol met schepen van alle mogelijke soorten, verlaten door hun bemanning zodra ze geankerd hadden. En ze liggen daar te rotten, want het is onmogelijk om zeelui te werven. Iedere nieuwkomer krijgt plotseling de ‘goudkoorts’ en weg is hij naar de mijnen. Sommige van de schepen hebben niet eens een kapitein of een wachtpost om ze in de gaten te houden.

Dit is een van de mooiste havens ter wereld, perfect beschermd van de oceaan door een hoge kustrug van bergen.

In zijn algemene verschijning lijkt San Francisco op alle andere Spaanse of Mexicaanse steden, maar de dag zal spoedig komen dat de stad geamerikaniseerd zal zijn.

Arbeiders zijn druk bezig om zand af te schrapen van de heuvels, de straat opvullend bij de baai waarin de palen worden geheid.

Op die palen worden huizen gebouwd. Het zal lang duren voordat de eigenaars kunnen beschikken over een droge kelder.

Het weer is hier tot de middag behoorlijk warm. Een persoon is te warm als hij een dunne jas draagt tot het middaguur. Rond die tijd begint een zeebries en dan is een echte jas nodig.

Armoede en heimwee zijn epidemisch hier.

18 september

De kapitein heeft passage geregeld op een kleine schoener uit Acapulco, Mexico. We vertrekken over een paar dagen. De kapitein van onze schoener is een Spaanse of een Chinese bastaard. Hij zal ongeveer twintig passagiers hebben, voornamelijk Amerikanen.”

Parke voer terug via Nicaragua en hield zijn dagboek vol tot in Illinois. Veel van de goudzoekers gaven het op na een jaar of twee jaar in de wildernis. Bidwell’s Bar had in 1853 zo’n 3.000 inwoners, in 1857, toen er geen goud meer was te vinden, was het gedaald tot 200, in 1882 tot dertig. De Gold Rush koppelde Californië, dat zich in 1848 zelfstandig had verklaard, definitief aan de Verenigde Staten. Op 5 september 1850 werd de staat toegelaten tot de Unie. De bevolking van San Francisco groeide van 1.000 in 1848 tot 25.000 begin 1850. De stad ontwikkelde zich tot een handelscentrum voor het achterland. De sfeer van een wilde frontier stad bleef nog lang hangen maar rond 1870, na het voltooien van de spoorweg, werd San Francisco rustiger. Toen was het ook afgelopen met de overland trek.

Bron

Dreams to Dust. A Diary of the California Gold Rush 1849-1850 door Charles Rosse Parke, M.D. edited by James E. Davis (1989)