1655

Adriaen van der Donck kwam in 1641 naar Nieuw-Nederland, waar hij als jurist was aangesteld door Van Rensselaer. Als dank voor hulp bij het tot stand brengen van vrede kreeg hij in 1645 van gouverneur Kieft een landgoed dat hij Colen Donck noemde. Onder gouverneur Stuyvesant werd hij lid van het dagelijks bestuurd van de kolonie, maar vanwege zijn remonstrantse achtergrond werd hij gewantrouwd. In 1650 kwam Van der Donck met een petitie vol klachten naar de Staten. Vanwege de onrust door de oorlog met Engeland moest Van der Donck twee jaar in Nederland blijven. Hij overleed in 1655 in New York. Zijn Beschryvinge van Nieuw-Nederlant, waaraan hij zijn volledige leven heeft gewerkt en waar vrijwel alles wat er te vertellen viel over Nieuw-Nederland in was opgeschreven, was een belangrijke promotie middel voor kolonisatie van Nieuw-Nederland.

 

“Aangezien het land het eerst ontdekt is door de Nederlanders heeft het de naam Nieuw-Nederland gekregen. Dat dit land voor het eerst ontdekt is door de Nederlanders is bewezen en duidelijk door het feit dat de indianen of de oorspronkelijke bewoners van het land, waarvan er nog velen leven, en waarmee ik gepraat heb, ronduit zeggen dat voor de aankomst van een schip uit de lage landen, de Halve Maan, in het jaar 1609, zij niet wisten dat er andere mensen op de wereld bestonden dan mensen zie op hen leken en al helemaal niet andere mensen die zoveel verschilden in uiterlijk als wij deden. Hun mannen hebben geen beharing op hun borst en hun gezicht en hun vrouwen zijn, zoals die van ons, behaard. Ze dragen vrijwel niets, vooral in de zomer, terwijl wij altijd kleding aan hebben en bedenkt zijn.

Toen sommigen van hen ons schip zagen aankomen, wisten ze niet wat ze daarvan moesten denken, maar stonden ze in diepe en plechtige verbazing te wachten, zich afvragend of wij een geestverschijning of spook waren, afkomstig uit de hemel of de hel. Anderen zagen een vreemde vis of een monster. Toen ze mensen aan boord ontdekten, dachten ze dat ze eerder op duivels zouden lijken dan op menselijke wezens. Er deden dus verscheidene verhalen de ronde over het schip en de bemanning. Een vreemd verhaal ging ook rond over uw land aangaande ons schip en het bezoek, dat grote verbazing en verrassing schiep onder de indianen. We hebben ze deze zaken herhaalde malen horen vertellen en dit is het zekere bewijs dat de Nederlanders de eerste ontdekkers en bezitters waren van Nieuw-Nederland.

Er zijn indianen in het land wier geheugen wel honderd jaar teruggaat en als er andere mensen voor ons waren geweest, dan zouden we daar iets van hebben gemerkt. Als ze hen niet zelf gezien hadden, dan zouden we er in elk geval verhalen over hebben gehoord. Er zijn mensen die menen dat de Spanjaarden hier vele jaren geleden zijn geweest, maar het klimaat te koel vonden en het land weer hadden verlaten; en dat de maïs of het Turkse koren en de bonen die we aantroffen bij de indianen bij hen waren achtergelaten door de Spanjaarden. Deze mening of dit geloof is niet serieus, aangezien we niets dan deze soort bij de indianen kunnen vinden. Ze zeggen dat ze hun maïs en bonen kregen van de indianen uit het zuiden, die hun zaden kregen van een volk dat nog verder zuidwaarts leefde en dat zou best waar kunnen zijn aangezien de Castilianen al geruime tijd aanwezig zijn in Florida. Het maïs kan al een flinke tijd aanwezig zijn geweest bij de indianen in het warme klimaat; onze indianen zeggen echter dat ze wortels en boomschors aten in plaats van brood voor de introductie van Indiaans koren of maïs.

Over de grenzen aan Nieuw-Nederland en hoe ver zich die uitstrekken

Nieuw-Nederland wordt begrensd door de oceaan of de grote zee die Europa van Amerika scheidt, door New England en door de Fresh rivier [Connecticut river], deels door de rivier van Canada [de St. Lawrence river] en door Virginia. Sommige slecht geïnformeerde lieden noemen heel Noord-Amerika Virginia omdat Virginia erg bekend is vanwege haar handel in tabak. De kust van Nieuw-Nederland strekt zich uit vooral naar het noordoosten en zuidwesten. De zeekust bestaat voornamelijk uit puur zand, met een droog strand.

Aan de zuidzijde wordt het land begrensd door Virginia. Deze grenzen zijn nog niet goed vastgelegd maar naarmate het land verder gekoloniseerd wordt, zal dat zonder veel moeite gebeuren. Aan de noordoostzijde reikt Nieuw-Nederland tot aan New England, waar er meningsverschillen zijn over de precieze grenzen, die we graag geregeld zouden willen zien. Aan de noordkant ligt over lange afstand de rivier van Canada, maar naar het noordwesten is de grens nog niet vastgesteld en onbekend. Veel van onze Nederlanders zijn een heel eind het land in geweest, meer dan honderdtien, honderdtwintig kilometer van de rivier en de zeekust. We handelen ook regelmatig met de indianen die meer dan tien en twintig dagreizen ver vanuit het binnenland komen, en die nog verder weg zijn geweest om bevers te vangen, en ze weten van geen grenzen aan het land. Toen we over dat onderwerp spraken bleek dat ze dergelijke vragen vreemd en bedreigend vonden. We mogen daarom veilig zeggen dat we niet weten hoe diep of hoe ver we landinwaarts reiken. Er zijn echter vele indicaties die aangeven dat het een groot gebied is.

Zo zijn er de landwinden die zo nadrukkelijk aanwezig zijn, met hun strenge koude, de vele bevers, en de landdieren die we vangen, plus de grote aantallen gevogelte, die her en der vliegen, over het land in de lente en in het najaar. Uit deze omstandigheden mag je afleiden dat het land honderden kilometers naar binnen reikt; vandaar dat we nog niet zeker weten wat de omvang en de grootte van deze provincies is.”

Nieuw-Nederland werd een bloeiende kolonie, met Nieuw-Amsterdam als belangrijkste stad. In 1664 namen de Engelsen de kolonie over en in 1674 werd Nieuw-Nederland permanent aan de Engelsen overgedragen. In een recent boek heeft Russel Shorto betoogt dat de kenmerken van de Nederlandse kolonie, kosmopolitisme, tolerantie, vrijhandel, individuele rechten en geloofsvrijheid beslissende invloed hadden op de ontwikkeling van de Verenigde Staten. Shorto ziet Adriaen van der Donck als een vergeten Amerikaanse patriot die het beste uit de Nederlanden vertegenwoordigde en door zijn conflict met Peter Stuyvesant de basis die waarden overdroeg naar Amerika.

Bron

Beschryvinge van Nieuw-Nederlant door Adriaen van den Donck, de vertaling is gemaakt van de tweede druk uit 1656.
Nieuw Amsterdam: Eiland in het hart van de wereld door Russell Shorto (2005)