Verdonks enige prestatie

Door Frans Verhagen (NRC, 10 november 2006)

Geef minister Verdonk krediet voor één groot succes: ze heeft onomstotelijk aangetoond dat we beter af zijn zonder een minister voor integratie. De samenstellers van het volgende kabinet doen er goed aan lering te trekken uit de ervaring van de afgelopen vier jaar en deze post op te heffen. Het is verleidelijk om de feilen van minister Verdonk te koppelen aan haar persoon. Ontegenzeggelijk heeft haar bruuske optreden en haar voorkeur voor confrontatie ertoe bijgedragen dat de minister in vier jaar bijzonder weinig heeft bereikt. Maar het is te gemakkelijk om dat allemaal aan Verdonk te wijten. Uiteindelijk waren het de regeringspartijen die haar met die onmogelijke taak hebben opgezadeld. Voor mij is duidelijk dat zolang er een minister is die integratie in zijn of haar portefeuille heeft, dit onderwerp gepolitiseerd zal blijven. Zo'n minister zal altijd willen laten zien dat zij of hij ertoe doet. De afgelopen weken heeft mevrouw Verdonk proberen te scoren met het afnemen van subsidies van te etnische voetbalclubs, een verbod op burka's en gisteren nog met het afschaffen van de Commissie Gelijke Behandeling. Verdonks obsessieve aandacht voor het geven van handen als ultieme vorm van beschaving, wat u er ook mag denken, geeft aan hoe contraproductief de minister is geworden.

Daarom: weg met de speciale minister voor integratie. Maar het zou goed zijn als de samenstellers van het volgende kabinet nog een stap verder gaan. Ze moeten niet alleen deze ministerspost opheffen maar ook het integratiebeleid als zodanig afschaffen.

Is de integratie dan voltooid? Is integratie geen probleem meer? Je zou het haast denken als je het gebrek aan interesse van de grote partijen in dit onderwerp ziet. Het is geen toeval dat alleen gevaarlijke stemmingmakers als Geert Wilders en op de rand van de afgrond balancerende politici als Alexander Pechtold het onderwerp aanroeren. Wouter Bos stelde het pas aan de orde toen hij op andere onderwerpen bot ving. En mevrouw Verdonk zelf horen we alleen maar als ze ingezet wordt om de afkalvende VVD een steuntje in de rug te geven.

Ik zou zeker niet willen betogen dat we klaar zijn, dat het allemaal koek en ei is en dat we met de armen over elkaar kunnen gaan zitten. Verre van dat. Maar de ervaring van andere immigratielanden met een veel langere geschiedenis van nieuwkomers dan wij, leert dat sociale processen hun eigen dynamiek en hun eigen snelheid hebben. Zowel de nieuwkomers als de ontvangende samenleving vinden hun eigen modus om met de veranderde omstandigheden om te gaan. Ik heb de ervaringen bestudeerd van de Verenigde Staten, nog steeds hét ultieme voorbeeld van een succesvol immigratieland, maar voor landen als Canada en Australië, geldt hetzelfde als voor ons: overheidsbeleid kan deze processen niet versnellen. Sterker, het valt te betogen dat overheidsbeleid veel schade aan kan richten door deze natuurlijke processen te onderbreken of te frustreren. Zo lijkt er meer en meer eensgezindheid te bestaan over de vaststelling dat de verzorgingsstaat eerder een hinderpaal is geweest voor immigranten en hun nakomelingen, de etnische Nederlanders, dan een hulpmiddel. De landen die een beroep doen op de zelfwerkzaamheid en het initiatief van nieuwkomers maken bij hen ook het meeste los. Mevrouw Verdonk verklaarde enige weken geleden dat een van haar grote successen was dat ze twee jaar geleden het kabinet heeft overgehaald toch te erkennen dat Nederland een immigratieland is. Fantastisch. Beter laat dan nooit. En nu daar ook de consequenties uit trekken. We zijn een ontvangende samenleving. Dat zal ons veranderen. Dat kunnen we niet leuk vinden maar het is niet anders. Er wordt een beroep gedaan op onze eigen dynamische vaardigheden, niet alleen van die van de Nederlanders met een immigrantengeschiedenis.

Het is doodzonde dat we het woord multicultureel niet meer mogen gebruiken, want dat is wat Nederland al eeuwenlang is. Van de Portugese joden tot de Hugonoten, van de katholieken in het zuiden tot de protestanten in het noorden, van de Tukkers tot de Friezen, van de Zeeuwen tot de Limburgers: onder de grote paraplu van het Nederlanderschap waren we altijd al heel verschillend. Gelukkig maar. We moeten multicultureel bijven en ervan genieten.

Wat we nodig hebben, is niet integratiebeleid met alle geneuzel en kleinzielig gekissebis eromheen, maar beleid dat integreert. Nederland is één land met vele culturen. Maar alle Nederlanders kunnen worden aangesproken op hun burgerschap en kunnen van de Nederland dezelfde rechten verwachten als andere burgers. Voor zover er beleid gevoerd moet worden, en ik hoop hierboven getoond te hebben dat dit vaak niet nodig of verstandig is, moet dat beleid dus op burgers gericht zijn. Niet op doelgroepen, etnische groepen of verschillende geloven. Ruil integratiebeleid in voor een beleid dat integreert.

Het beleid van minister Verdonk, vaak zonder fatsoen en met hardnekkig superioriteitsgevoel, verdeelde vooral. Mij dunkt dat dit onvermijdelijk is als een minister wordt ingezet op een terrein waarvoor speciaal beleid bedacht moet worden – juist omdat het blijkbaar niet vanzelf spreekt dat álle beleid integreert. Het was een nuttige en leerzame ervaring, maar we moeten er wel wat mee doen.

Laten we dus vaststellen, met dank aan minister Verdonk voor bewezen diensten, dat we een ministerspost als de hare niet nodig hebben. Deze campagne is het vast patroon van de oppositie om mevrouw Verdonk de mantel uit te vegen voor wat ze gedaan heeft. Allicht en niet onterecht. Minister Zalm heeft het helemaal fout als hij roept dat het jachtseizoen op mevrouw Verdonk is geopend. Integendeel, we moeten haar juist feliciteren met de door haar gezochte rol van doelwit: Verdonk heeft onomstotelijk aangetoond dat haar post opgedoekt moet worden. Een succes, zo u wilt.