Altijd redelijk, zelden alternatief

4 juni 2011

Kajsa Ollongren wordt de nieuwe directeur generaal van het ministerie van Algemene Zaken, zeg maar het kantoor van premier Rutte. De nieuwsberichten erover benadrukten dat het de eerste vrouw was als directeur generaal, dat Ollongren D66 was en hoe opmerkelijk het was dat de VVD zo weinig mensen in de top van de departementen heeft. Wat het laatste betreft, iets dieper in het artikel stond dat de VVD überhaupt weinig mensen in de topgelederen heeft die voor zo’n promotie in aanmerking komen. Interessant waarom dat zo is. VVD’ers willen misschien meer verdienen? Niet geïnteresseerd in ambtelijke carrière? Te druk met goedbetaald belangen behartigen? Ik weet het niet.

Waar ik het hier even over wil hebben is de D66 kant. Waarom zijn zoveel ambtenaren, van hoog tot laag, lid zijn van D66? Misschien zelfs onevenredig veel rechters. Een redelijke partij, zonder ideologie, vaak half dood, dan weer opbloeiend op de golven van een nieuwe aanvoerder? Ik denk dat D66 goed past bij ambtenaren, om redenen die ik moeilijk had kan formuleren maar die wel wil samenvatten als kleurloos en instrumenteel gericht en niet visionair.

Misschien te hard? Ollongren, zo vertellen de artikelen, was als plaatsvervangend directeur generaal nauw betrokken bij de kabinetsformatie van Rutte/Wilders en bouwde een goede band op met Rutte. Dat pleit voor haar als ambtenaar, maar je vraagt je af wat het dan betekent om van D66 te zijn. Ik zal niet pleiten voor politieke ambtenaren, maar misschien moeten ambtenaren dan toch maar niet politiek zijn. Overigens, geen misverstand, ik denk dat Ollongren vreselijk deskundig is op velerlei terreinen.

Maar ook in een ander opzicht vertelt Kajsa Ollongren een stukje van het verhaal van D66 en de ambtenaren. Sta mij toe de recente geschiedenis van D66 te belichten. De artikelen vertelden, correct, dat ze in 2006 op plaats vijf stond op de Pechtold lijst van dat jaar. Niemand leek het vreemd te vinden dat een zo hoge ambtenaar zo politiek zichtbaar was. Een politica als directeur generaal? Misschien dat alle directeuren generaal verhulde politici zijn, maar ik denk dat het in dit geval anders zat. Ollongren was geen politica – dat bleek ook in de campagne. Ze had een fout gemaakt door op die lijst te gaan staan.

De vraag is dan waarom ze op die lijst kwam. Waarom haalde Pechtold een hoge ambtenaar zonder politieke ervaring op zijn lijst? Het antwoord is dat hij zich graag omringt met ambtenaren, deskundigen. De minister in hem is sterker dan de fractieleider.

Ik zeg Pechtold lijst want er zit een verhaal aan vast. Dat was het jaar van de vervelende campagne tussen Loesewies van der Laan en Alexander Pechtold. De eerste had het kabinet laten vallen waarin de tweede een mislukt ministerschap afwerkte.

Enfin, Pechtold won en stelde met zware hand een lijst samen voor de kamer die, zoals gebruikelijk bij D66, werd voorgelegd aan de leden. Op die lijst stond Kajsa Ollongren op nummer twee. Ageeth Telleman, meen ik, op drie. De zittende kamerleden Boris van der Ham en Fatma Koser Kaja waren ver weggestopt. Alleen Bert Bakker die weliswaar Loesewies had gesteund maar een ervaren schmoozer was, stond hoog want Pechtold had hem nodig. Zelf had hij immers nooit in de kamer gezeten en enige ervaring was gewenst. De leden van D66 gaven Pechtold een draai om zijn oren door de lijst helemaal om te gooien waardoor Kasja Ollongren op nummer vijf terecht kwam. De kiezers straften de partij vervolgens af. Aan de Turkse Nederlanders dankte Pechtold een derde zetel, namelijk de door hem op een onverkiesbare plek gezette Fatma Koser Kaja.

Het was een jaar van afrekenen tussen de Loesewies factie en de Pechtold club, waarbij de laatste natuurlijk aan de touwtjes trok. We moeten daarbij niet vergeten dat Pechtold in dat voor hem vervelende half jaar niet alleen mislukt minister was maar ook de helft van de zetels verloren had en ontzettend onzeker was. De partij werd in de tang genoemen door Gerard Schouw, tijdelijk voorzitter en Pechtold, en meegesleept naar een rapport dat door hen werd voorgekookt, Klaar voor de klim. Hoe dat heeft uitgepakt weet u, het gaat goed met D66. Althans wat leden betreft en kiezers. No argument.

Terug naar de hoofdzaak. Ambtenaren. In 2006 en ook bij de verkiezingen van 2010, stikte het werkelijk van de ambtenaren op de lijst van D66. Kajsa Ollongren stond er niet meer bij, ze had ontdekt dat ze geen politica was en had ongetwijfeld spijt van haar uitstapje in 2006. In de partij had ze zich ook verder nooit laten gelden. Ik heb de door Pechtold en de partijvoorzitter opgestelde lijst toen geturfd en het bleek dat van de 400 leden die zich hadden aangemeld als kandidaat kamerlid, zowat twee derde in overheidsdienst werkte. Het klasje van Pechtold bestond grotendeels uit ambtenaren. Op mijn vraag waarom zich geen andere mensen hadden aangemeld kreeg ik te horen dat die er wel waren maar dat die geen zin hadden in een lage plek op de lijst omdat de Pechtold-opgeleide leerlingen toch voorgingen.

Op de lijst voor de kamer waren van de top twintig er minstens vijftien, meen ik me te herinneren (ik ben voorzichtig, ik geloof dat het er meer waren), die op de een of andere manier in overheidsdienst werkten. Laten we zeggen dat D66 ambtenaren aantrekt maar dat Pechtold (want dat is D66, hij stelde de lijst samen) het ook plezierig vindt om met ambtenaren politiek te bedrijven. Zo is een van de meest belovende kamerleden een ex hoge ambtenaar op Financiën. Dat is handig en nuttig als je begrotingen wilt beoordelen en dat is precies waarom Wouter Koolmees zoveel indruk maakte met zijn kennis. Leden van D66 kenden hem niet.

Mijn probleem met ambtenaren als politieke uitvoerders van de partijleider is dat het volksvertegenwoordiger aspect van een kamerlid in de verdrukking komt. Wil je specialisten of wil je mensen die een politieke visie vertegenwoordigen? Voor de breedte van een fractie en de visie van een politieke partij als vertegenwoordiging van de samenleving, lijkt het me beter om vertegenwoordigers te hebben. Maar je kunt daarover van mening verschillen. Intellectuelen bijvoorbeeld, of dwarsligers, hebben een moeizaam bestaan in Den Haag. Paul Kalma werd gedumpt, net als Mei Li Vos. Maar dat is een ander verhaal.

Terug naar die ambtenaren. D66 is voor hen een bijzonder aantrekkelijke partij. Of omgekeerd, de ambtenarij is voor D66’ers heel aantrekkelijk. Als je een bewijs wilt voor de stelling van Pechtold dat D66 de enige middenpartij is, dan ligt dat hier op tafel. Het is echter ook bewijs van armoe troef, van dood in de pot. D66 is een gouvernementele partij, een partij zonder ideologie of fundamentele grondslag die, inderdaad, met iedereen in het Nederlandse politieke landschap goed overweg kan. Dat is de kracht en dat is de zwakte van de partij. Ze zal Rutte/Wilders dan ook keurig overeind houden op belangrijke punten waar de PVV afhaakt, zoals Kunduz en Griekenland.

Kajsa Ollongren is wat dat betreft de typische D66’er. Goede maatjes met Rutte, persoonlijk vast niet gelukkig met de Wilders conksie, maar adaptief en aanpassingsbereid om verantwoordelijkheid te dragen en praktisch te zijn. Er moet geregeerd worden. Ze is ongetwijfeld een goede ambtenaar maar wat heb je eraan als D66?

Geen wonder dat je als je mensen op straat vraagt waar D66 voor staat als eerste antwoord krijgt: oh, Pechtold, die doet het wel goed (hoewel ik de indruk heb dat zijn houdbaarheidsdatum bereikt, zoal niet overschreden is). Als je dan vraagt, maar waar staan ze dan voor, dan zie je een lege blik.

D66, laat het regeren maar aan hen over. Via ambtenaren of via de kamer, altijd redelijk, altijd pragmatisch, altijd opportunistisch, zelden alternatief. De partij die ooit het systeem zou opblazen is de belichaming van dat systeem. De man, van Mierlo, die dat zou doen is nu voor eeuwige gekoppeld aan het wetenschappelijk instituut van een partij die nooit meer weg zal gaan want gewoon het establishment is. Om mijn punt af te ronden wijs ik graag nog even terug naar de cover van het D66 promotieblad, De Democraat. Vlak voor de verkiezingen kwam die met een cover waarop Rinnooij Kan, Pechtold en Wijers stonden, met als onderschrift: Verandering. Ze hadden Ollongren en Rob de Wijk erbij kunnen zetten. Hoe je van het establishment verandering kunt verwachten? Dat is het raadsel van D66.