Abraham Lincoln, 150 jaar geleden geïnaugureerd

Door Frans Verhagen

Het was grijs en grauw in Washington op 4 maart 1861, de dag dat Abraham Lincoln werd geïnaugureerd als zestiende president van de Verenigde Staten. Een kleine menigte had zich verzameld bij het oost portiek van het Capitool waarvan de grote koepel nog steeds niet af was. De sfeer was gespannen. Direct na de verkiezing van Lincoln, op 6 november, had een aantal zuidelijke staten zich afgescheiden.

In de tussenliggende tijd hadden ze een nieuw land gevormd, de Confederated States of America, met een eigen grondwet. Op 18 februari hadden ze Jefferson Davis uit Mississippi als president geïnaugureerd. De confederalen leken de wind in de zeilen te hebben, in elk geval deden de Verenigde Staten niets om het proces stop te zetten. Lame duck president Buchanan wist niet wat hij moest doen en Lincoln hield zich afzijdig tot hij echt president werd – toen nog vier maanden later.

Op 4 maart was de grote vraag of Lincoln de laatste president zou zijn van alle Verenigde Staten. Of een gewapend conflict tussen noord en zuid onvermijdelijk was. Deze laatste vraag werd een maand later beantwoord, toen de burgeroorlog begon. Het beantwoorden van de eerste vraag nam vijf jaar in beslag, vrijwel heel Lincolns presidentschap. Het antwoord was ontkennend: de unie bleef behouden, de Amerikaanse president was nog steeds president van alle staten. Het noord amerikaanse continent zou niet verdeeld raken. Maar de prijs was hoog. De burgeroorlog kostte ruim 600.000 levens en vlak na de overwinning van het noorden werd ook Lincoln zelf vermoord.

Abraham Lincoln was niet de reden voor de oorlog, zijn verkiezing gaf het laatste zetje in een vrijwel onvermijdelijke ontwikkeling. Maar Lincoln was wel de reden dat de Verenigde Staten bijeen bleven. Geschiedenis wordt zelden gemaakt door enkele personen en Lincoln zelf zei onomwonden: ‘ik kan niet claimen dat ik de gebeurtenissen onder controle had, maar moet ruiterlijk erkennen dat de gebeurtenissen mij stuurden.’ Lincoln had een punt. Maar hij was al te bescheiden. Dat Lincoln geldt als belangrijkste Amerikaan aller tijden, minstens op gelijk niveau met George Washington, vat deze simpele realiteit samen: zonder Lincoln hadden de Verenigde Staten als eenheidsstaat niet meer bestaan.

De lange magere man die de eed aflegde, sjofel gekleed, met een schrille maar ver dragende stem, was de eerste president geboren en getogen aan de frontier. In die tijd waren dat nog staten als Kentucky en Indiana, waar Lincoln was opgegroeid in armoede. Hij genoot nauwelijks onderwijs en werkte de eerste twintig jaar van zijn leven met zijn handen. De jonge Lincoln hielp zijn vader nieuwe stukken land ontginnen en werd uitgeleend aan buren als ‘rail splitter’, een gespierd werkje: het hakken van lange latten om zelfdragende omheiningen te bouwen. Intens, van nature melancholiek en eenzaam schoolde Lincoln zichzelf door de boeken te lezen die zijn stiefmoeder had meegebracht: Shakespeare, de bijbel en vooral de Fabels van Aesopus. Hij hield er een levenslange liefde aan over voor compact en ritmisch woordgebruik.

Zodra hij kon, brak Lincoln met zijn familie. In het frontierstadje New Salem bemoeide hij zich voor het eerst met politiek en leerde hij zijn verlegenheid maskeren met het vertellen van verhalen. Hij verloor nooit het contact de gewone man. Lincoln werkte zich op tot een gewaardeerd jurist en een gerespecteerd politicus. Na vier termijnen als lokale afgevaardigde in de snel groeiende frontierstaat Illinois, was Lincoln gedurende één termijn afgevaardigde geweest in Washington, van 1846 tot 1848. Een succes was het niet. Als bewonderaar van de toenmalige leider van de Whig Party, Henry Clay, had Lincoln zich uitgesproken tegen de oorlog met Mexico (1845-1848) die door de Democratische president Polk onder valse voorwendsels was begonnen – geen slimme zet in een land dat verkeerde in een patriottische overwinningsroes. Ietwat ontmoedigd keerde Lincoln terug naar Springfield, de hoofdstad van Illinois om zich op zijn advocatenpraktijk te storten.
Die praktijk was een essentieel onderdeel van de manier waarop Lincoln zich ontwikkelde. In een staat als Illinois gingen rechters, aanklagers en advocaten twee maal per jaar op een weken durend ‘circuit’. In een paar dagen per county hoofdstad handelden ze alle voorliggende zaken af. ‘s Avonds deelden de rondreizende juristen de maaltijd en vaak ook, naar de gewoonte in die tijd, het bed. Lincoln was van jongs af aan een superieure verhalenverteller die zijn vaardigheden aanscherpte bij het haardvuur in afgelegen plaatsen. Deze reizen schiepen niet alleen een band met lokale politici, notabelen en gewone burgers, ze stelden Lincoln ook in staat om afstand te nemen van zijn ietwat neurotische echtgenote Mary.

Hoewel hij in die jaren op het oog niet deelnam aan het politieke leven, was Lincoln wel degelijk bezig met organiseren. Hij sprak in alle campagnes. Aanvankelijk voor de Whig partij maar na 1856 als Republikein, de nieuwe partij. Lincoln was een geboren politicus, een beeld dat wat wringt met de na zijn dood ontstane mythologie over de onbevlekt ontvangen president die het land redde. Dat is nonsens. Lincoln wist hoe je moest manipuleren, hoe compromissen te sluiten. Hij was een uitstekend spreker en hij kon stemmen tellen als de beste. In politieke vaardigheid was hij de eerste moderne politicus. Ook anders dan sommige hagiografen menen was Lincoln gewoon een product van zijn tijd. Hij had geen probleem met slavernij in het zuiden, vond het weliswaar moreel verwerpelijk maar wist niet hoe je er vanaf kwam. Gelijkheid van rassen was niet aan de orde. Een oplossing had Lincoln ook niet, hij kwam meestal niet verder dan kolonisatie, dat wil zeggen, zwarten terugsturen naar Afrika.

In de aanloop naar de burgeroorlog werden Lincolns kwaliteiten steeds meer zichtbaar, vooral in de permanente slag die hij leverde met zijn collega en opponent, de Democratische senator Stephen Douglas. Anders dan Lincoln was Douglas al een landelijke politicus, genoemd als presidentskandidaat. Het begon in 1854 met de Kansas Nebraska wet die Douglas erdoor probeerde te duwen. Ogenschijnlijk ging het om de organisatie van nog onontgonnen gebied in het westen, maar Douglas speelde een ingewikkeld spel om de spoorwegbelangen (en zijn eigen investeringen) in Chicago uit te ruilen tegen de zuidelijke wens om slavernij te kunnen uitbreiden in die gebieden. Douglas had bedacht dat de bevolking van de nieuwe staten zelf maar over slavernij moest beslissen, maar daarmee gooide hij eerdere compromissen over waar wel en niet slavenstaten gevestigd konden worden overboord. Het zette de discussie tussen noord en zuid op scherp.

Lincoln greep de gelegenheid aan om in wel gekozen bewoordingen de uitbreiding van slavernij te veroordelen. Het was deel van zijn voorzichtige aard, zich bewust van wat mogelijk was en wat niet, om zijn uitgesproken afkeer van slavernij niet te vertalen in een oproep tot afschaffing. Dat kon niet eens, meende hij als jurist. Hij wilde enkel de uitbreiding ervan beperken en dat kon wel, want het was ooit afgesproken in het congres. Zijn tweeslachtigheid verwoordde hij mooi in zijn befaamde ‘house divided’ speech waarin hij stelde dat Amerika niet kon overleven half slaaf en half vrij. In 1856 had Lincoln al eens geprobeerd senator te worden voor Illinois, maar dat was mislukt.

De moderniteit van Lincoln werd zichtbaar toen hij in 1858, toen zich een nieuwe kans voordeed op een senaatszetel, dit keer die van Douglas zelf. Douglas was kwetsbaar omdat hij ruzie had met president Buchanan. Bovendien was zijn idee om de bevolking zelf te laten beslissen onderuit gehaald door het Supreme Court in de beruchte Dred Scott uitspraak. Volgens het Hof was een zwarte geen burger en kon het congres helemaal niets beslissen over de nieuwe staten. De sluwe Lincoln maakte van de verkiezingen voor het staatscongres de facto senaatsverkiezingen, ook al was die laatste indirect. Hij zorgde voor eenheid door zich ervan te verzekeren dat hij de enige en onomstreden genomineerde was van de Republikeinse Partij en ging direct de strijd aan met Douglas, president Buchanan en de gevestigde belangen. Het leidde tot de beroemdste debatten uit de Amerikaanse geschiedenis, tussen Lincoln en Douglas. Zeven keer kwamen de kemphanen direct tegen elkaar uit. Het waren geen soundbite debatten zoals we die nu kennen. De eerste spreker kreeg een uur, de tweede anderhalf uur en dan de eerste nog een half uur voor weerwoord. Bij gebrek aan ander vermaak kwamen mensen van heinde en ver naar zo’n debat. Soms waren er meer dan tienduizend toehoorders, gelokt door een combinatie van kermis, vermaak en politiek. Ze waren onder de indruk van die rare bonenstaak met zijn gigantische handen en voeten, gekleed als een vogelverschrikker, die met zijn hoge stem de verste hoeken wist te bereiken en met grappen en mooie voorbeelden zijn toehoorders veroverde. Het onderwerp van de debatten was slavernij. Voor Lincoln was slavernij moreel verwerpelijk en moest uitbreiding worden voorkomen. Voor Douglas maakte het niet uit, mochten kiezers zelf beslissen waar ze wel en niet slavernij wilden. Lincolns succes was dat hij de moraliteit van slavernij inzet van debat maakte, zonder dat hij de indruk wekte dat hij slavernij in alle staten af wilde schaffen.

Lincoln verloor de verkiezingen maar dankte aan de debatten een landelijke reputatie. Journalisten schreven de debatten vrijwel woordelijk op en Lincoln was zo slim ervan uit te gaan dat toehoorders ze hadden gelezen. Hij bouwde daarop voort. Douglas, die worstelde met zijn gezondheid en een drankprobleem, herhaalde steeds hetzelfde verhaal. Beide politici scoorden punten maar omdat Lincoln de relatief onbekende uitdager was, had hij er het meest aan gehad. Achteraf lijkt het alsof Lincoln het zo had ingekleed om in 1860 de presidentsverkiezingen te winnen maar dat is de allerslechtste vorm van geschiedanalyse: met terugwerkende kracht motieven toedichten. Lincoln was zwaar teleurgesteld. Hij dacht niet over het presidentschap.

Maar zijn landelijke bekendheid zette iets in ging. Lincoln zelf was natuurlijk al bezig om de verkiezingen van 1860 in elk geval te kunnen beïnvloeden. Steeds meer realiseerde hij zich zijn eigen kans. Het is nog steeds fascinerend om zijn brieven te lezen, zijn gemanoeuvreer achter de schermen om zichzelf te positioneren. Hij zorgde ervoor dat de Republikeinse conventie in Chicago plaats zou vinden, in zijn eigen staat, waar hij beter de kaart kon spelen als favourite son in de eerste ronde en de procedures kon beïnvloeden. Lincoln deed dat magistraal. Hij liet zich unaniem voordragen door Illinois en haalde twee andere staten over om hem in de eerste ronde te steunen. Hij wilde iedereens favoriete tweede keus zijn. De front runner was William Seward, de senator van New York die bekend stond als een onvermurwbaar tegenstander van slavernij. Voor velen was hij te radicaal. Seward zat na de eerste stemronde al aan zijn maximum. Lincoln was de enige kandidaat die, mede door zijn onbekendheid, een kans zou hebben om landelijk te winnen. Na de derde ronde had Lincoln de nominatie.

De Democratische Partij viel uiteen in drie delen, waardoor de uitslag van de verkiezingen op 6 november al bij voorbaat vast lag. Lincoln won krap veertig procent van de stemmen maar 180 van de 303 kiesmannen. Het land was hopeloos verdeeld. Er waren zelfs geen politieke partijen meer die zowel in noord als in zuid op steun konden bogen. De arme Douglas haalde weliswaar stemmen in beide regio’s maar hij hield er nauwelijks kiesmannen aan over. Lincoln was zich bewust van zijn wankel mandaat. Maar hij was nu wel president en, niet onbelangrijk, de Republikeinen verwierven de meerderheid in Huis en Senaat, plus de meeste staatsregeringen en gouverneurschappen in het noorden.

Waarom was de verkiezing van Lincoln zo’n schok voor het zuiden? Sinds het begin van de republiek waren de federale regering én de Amerikaanse economie gedomineerd door zuidelijke slavenhouders en hun bondgenoten. Alle presidenten, uitgezonderd vader en zoon Adams, kwamen uit het zuiden of dankten hun post aan hun zuidelijke sympathieën. Het congres werd gedomineerd door de Democratische Partij, net als het Supreme Court. Belangrijker: ze hadden de agenda gezet voor Amerika’s territoriale uitbreidingen en daarmee voor de uitbreiding van slavernij. Katoen was Amerika’s belangrijkste exportproduct en de Newyorkse financiële belangen waren direct verweven met de plantages. Hun grote angst was dat Lincoln door zijn benoemingen deze macht zou ondermijnen en geleidelijk aan de slavocratie, zoals de tegenstanders het noemden, zou beëindigen. Niet denkbeeldig, dat risico, want driekwart van de zuidelijke blanke families had géén slaven. Grof, en té eenvoudig gezegd: toen het zuiden van de plantagehouders, aangevoerd door het door een elite gerunde South Carolina, niet meer het land kon domineren, besloten ze hun eigen land te beginnen.

Ondertussen probeerde Lincoln vanuit Springfield een regering in elkaar te zetten. Hij was praktisch, en politiek sluw. De stelling van Team of Rivals, de bestseller van historica Doris Kearn Goodwin, dat Lincoln briljante en vooral verrassende keuzes maakte door zijn tegenstanders in het kabinet op te nemen, is overdreven. Het was en is heel gebruikelijk om je tegenstander in je kabinet op te nemen. De benoeming van Hillary Clinton door Barack Obama is het meest recente voorbeeld.

Het was logisch dat Lincoln William Seward vroeg als secretary of state, toen een veel bredere functie dan enkel buitenlandse zaken. Ook de andere keuzes lagen redelijk voor de hand. Het waren politieke keuzes: de ministers vertegenwoordigden belangen of regio’s, waren abolitionisten of juist meer gematigd, ze hadden een zuidelijke of een Democratische achtergrond. Lincoln wilde nationale eenheid uitstralen. Seward had de hoop en de verwachting dat hij de onervaren ingeschatte Lincoln zou kunnen domineren en een soort minister president kon zijn. Hij werd vakkundig in gepakt. Ook de intens ambitieuze, soms disloyale maar kundige Salmon Chase op financiën werd door Lincoln op cruciale momenten ook sluw ontwapend. Lincoln speelde Seward en Chase zonder scrupules tegen elkaar uit en aangezien ze beiden hun positie nodig hadden, schrokken ze steeds terug voor ontslag. Tot Chase in 1864 te ver ging en tot zijn verrassing zijn biezen kon pakken. Lincoln benoemde hem niet veel later tot Chief Justice van het Supreme Court omdat hij behoefte had aan iemand die daar zijn emancipatie agenda zou verdedigen.

Tijdens de inaugurele rede was de spanning te snijden. Iedereen schrok van een geluid dat klonk als een geweerschot; het was een tak die afbrak onder het gewicht van een toeschouwer. Lincolns inaugurele rede was kort maar historisch. De speech leest als een juridisch betoog – zij het wel heel mooi geschreven. Lincoln probeerde te laten zien dat afscheiding niet alleen niet nodig was maar ook niet mogelijk. Het volk had de unie gemaakt, niet de staten. Je kon er niet vanaf. Hij bood het zwaard en de olijftak, probeerde het zuiden af te houden van al te snelle acties die zouden leiden tot een echte oorlog.

Het was gericht aan dovemans oren. Maar in zekere zin was Lincoln zelf ook doof. Want de president dacht een zwijgende meerderheid te horen in het zuiden, gewone mensen die tegen afscheiding waren. Maar wat hij niet hoorde was er niet. Hij hield zichzelf voor de gek, wilde geloven dat er nog wat te redden was. De toespraak viel goed. Zelfs sommige critici en tegenstanders, zoals Douglas en de Democratische pers, had Lincoln voor zich gewonnen. Lincoln kon tevreden zijn.

Niet lang, want de volgende dag lag de vraag op zijn bureau of hij Fort Sumter, in de haven van Charleston, South Carolina, moest opgeven. Het was een federaal fort, eigendom van het noorden. Toegeven zou niet alleen een nederlaag zijn maar ook de claim van de Verenigde Staten op het zuiden opgeven. Lincoln aarzelde en maakte in al zijn onervarenheid wat fouten, maar lokte uiteindelijk het zuiden uit. De confederalen vuurden het eerste schot, precies wat Lincoln wenste.

Alle burgeroorlogen zijn rommelig maar hier waren de scheidslijnen wel heel erg vaag. De combattanten waren geen vanzelfsprekende vijanden, vaak waren ze vrienden en familie van elkaar, toevallig wonend in het noorden of in het zuiden. Het was zeker niet zo dat het zuiden helemaal voor afscheiding was en in het noorden waren bepaald veel sympathisanten. Net zo min als tegenwoordig ‘blauw en rood Amerika’ aangeeft dat staten in hun geheel Democratisch of Republikeins zijn, was het in 1861 een gesloten front. Dat bleek ook direct. Vier slavenstaten scheidden zich niet af – was dat gebeurd, dan zou de oorlog al direct verloren zijn.

Lincoln zelf was geschokt dat vrijwel alle hoge militairen kozen voor de confederatie. Omdat het zuiden altijd een meer militaire traditie had gehad en omdat benoemingen politiek bepaald waren, was een groot aantal van hen afkomstig uit het zuiden. Generaal Robert E. Lee die later de held van het zuiden zou worden, had even goed het noorden kunnen leiden. Ook de symboliek van twee hoofdsteden op iets meer dan honderd kilometer van elkaar was voor iedereen duidelijk.

In het tijdperk van George W. Bush en de Cheney bende is het misschien minder aantrekkelijk om vast te stellen, maar het was toch echt Abraham Lincoln die op grond van de oorlogsomstandigheden de macht van het presidentschap ongekend uitbreidde. De meest in het oog springende daad was het opheffen van de habeas corpus in oorlogsgebied, het basisrecht van een verdachte om voorgeleid en beschuldigd te worden. Verder trok de president allerlei bevoegdheden aan zich die het congres eigenlijk toekwamen, maar aangezien dat pas in juli weer bijeen zou komen, kon Lincoln zijn gang gaan. Zijn latere verdediging van die maatregelen is een juweel van juridische argumentatie, uitmondend in die ene vraag die nog steeds actueel is: mag je het hele systeem van rechten en rechtsgeving opgeven om één recht, dat van habeas corpus, te handhaven, ook als dat geen betekenis meer had als je het behield? Het congres liet al zijn maatregelen staan.

Het is niet nodig ieder bloedig slagveld van de burgeroorlog te volgen om Lincolns vaardigheden als president te beoordelen. Zijn succes was alles behalve onvermijdelijk, al lijkt het achteraf soms wel zo. Hij ging door diepe dalen, zowel emotioneel als in de steun voor zijn beleid, maar een van zijn sterkste punten was Lincolns overtuiging dat het einddoel eenduidig was: het behoud van de unie. Hij deed daarover geen enkele concessie. Hij noemde het afgescheiden zuiden altijd rebellen, nooit een ander land. Er was enkel sprake van een tijdelijke toestand van interne opstand, niet van een oorlog tegen een ander land.

Natuurlijk was de uitgangspositie van het noorden sterker. Maar de situatie was niet zo eenvoudig. Het zuiden hoefde enkel te overleven om zijn bestaan te rechtvaardigen, het noorden moest actief de rebellie onderdrukken. Over slavernij ging het aanvankelijk niet. Lincoln wist dat de breekbare coalitie in het noorden dan uiteen zou vallen. Zijn kwaliteiten als voorzichtig manoeuvreerder die spreken uit al zijn toespraken in de jaren vijftig, kwamen Lincoln nu goed van pas. Hij weerstond de druk van de ene kant, de lokroep van de andere en hield stug vast aan dat ene doel: hereniging van de unie. Of, in eerste instantie, voorkomen van onherstelbare schade door het kwijtraken van de zogenoemde border staten, zoals Kentucky, Maryland en Tennessee, waar wel slavernij bestond maar die niet per se wilden afscheiden.

Dat eerste jaar was een aaneenschakeling van teleurstellingen: smadelijke nederlagen, mogelijke erkenning van de Confederatie door Engeland, tegenwerking door zijn regering en het leger. Lincoln was afhankelijk van zijn generaals en die bleken een aaneenschakeling van fantasieloze mislukkelingen. De president schoolde zichzelf in militaire strategie en zag het meestal scherper dan zijn legerleiding. Maar hij kon de generaals niet zonder meer ontslaan zonder het risico te lopen dat het leger zich tegen hem zou keren, bovendien ontbrak het aan alternatieven.

Pas in de zomer van 1862 besloot Lincoln slavernij wel degelijk een onderwerp van de oorlog te maken. Hij claimde daarvoor militaire noodzaak maar hij had zich gerealiseerd dat de oorlog ook een moreel aspect nodig had. Bovendien was het een manier, misschien de enige manier, om het zuiden te demoraliseren, om de bodem weg te slaan onder hun Herren Gesellschaft.

Op 22 september 1862 kondigde hij aan dat per 1 januari 1863 alle slaven in de rebellerende staten voorgoed vrij zouden zijn, tenzij ze nog tot inkeer kwamen. Lincolns genius was zichtbaar zien in de timing, de strekking en de rechtvaardiging van de emancipatieverklaring. Had hij het eerder gedaan, dan was het land er niet klaar voor geweest. Had hij het later gedaan, dan hadden Europese landen misschien het zuiden erkend. Lincoln emancipeerde de slaven enkel in de rebellerende gebieden, als militaire maatregel. Hij bleef volhouden dat het grondwettelijk niet mogelijk was om de slavernij af te schaffen, maar hij kondigde wel een amendement aan dat daar wel toe zou leiden.

Met het definitief worden van de emancipatie per 1 januari 1863 was de oorlog echter alles behalve afgelopen. Het noorden leed opnieuw nederlagen maar omdat het uit een veel grotere bevolkingsbasis kon putten, verzwakte die het zuiden wel degelijk. De wanhoop van het zuiden bleek bij een tweede poging om de oorlog naar het noorden te brengen, in juni 1863. Op 4 juli stuitten de legers op elkaar in Gettysburg, Pennsylvania. Het werd een nederlaag voor het zuiden. Hoewel zijn opperbevelhebber Lincoln opnieuw teleurstelde door niet in de achtervolging de restanten van het zuidelijk leger te vernietigen, was het de genadeklap voor het zuiden.

Bij de inwijding van de begraafplaats dat najaar, werd Lincoln uitgenodigd voor een rede. Hij sprak in Gettysburg 273 woorden, iets meer dan twee minuten. Maar wat Lincoln zei zou niet ‘snel vergeten’ worden zoals hij zelf vermoedde, maar werd deel van de Amerikaanse collectieve canon. De herformulering van waar Amerika voor stond, gelijkheid en vrijheid, met zijn slotwoorden ‘dat deze natie, onder God, een nieuwe geboorte van vrijheid zal kennen – en dat bestuur van de mensen, door de mensen, voor de mensen niet van deze aardbodem zal verdwijnen,’ vatte de essentie van de strijd samen. Niet meer praatte hij over de ‘unie’, de Verenigde Staten was nu een ‘natie’ geworden. De verzamelde geschriften van Lincoln beslaan vele tientallen boekwerken maar samen met zijn twee korte inaugurele redes, is het Gettysburg Address zonder twijfel het mooiste en het meest penetrerende dat een Amerikaanse politicus ooit heeft gezegd.

Geduld was een van Lincolns kwaliteiten en hij had baat bij de gefixeerde ambtstermijn van vier jaar. Lincoln wachtte, misschien wel te lang, tot hij de generaal vond die de visie had om het noorden naar de overwinning te leiden. Ulysses Grant was een stevig drinkende generaal, geen briljant strateeg maar iemand die onophoudelijk aanviel. Ging het niet over rechts dan over links, of desnoods door het midden. Op 4 juli 1863 had Grant Vicksburg veroverd, de stad in Mississippi die de rivier controleerde. Daarmee was het zuiden doormidden geknipt.

Grant was Lincolns man. Kritiek op diens drankgebruik interesseerde de geheelonthouder Lincoln niet. ‘Vertel me welk merk hij drinkt, dan stuur ik het ook naar de andere generaals’, grapte hij. Grant kreeg het opperbevel en zijn soul mate generaal William Sherman bleef het zuiden van binnenuit bedreigen. Wat beide generaals deelden was de ervaring en de vaste overtuiging dat oorlog een smerige business was en dat wie oorlog voerde, zoals het zuiden, dat ook moest voelen – ze schreven daar beiden verrassend eloquente herinneringen over.

Lincoln deelde die sentimenten. Hij steunde Grant, ook toen de vastlopende pogingen om een einde te maken aan de oorlog tienduizenden levens kostten. Hij steunde Sherman toen die op zijn beruchte mars van Atlanta naar de kust een politiek van verbrande aarde toepaste op de zuidelijke plantage economie. Ze braken zo de rug van het zuiden, dat als natie al zo disfunctioneel was geworden dat het niet meer kón overleven. Dat wist Lincoln en hij verzette zich tegen de druk om vredesonderhandelingen te openen – onderhandelingen die alleen maar konden leiden tot concessies aan het zuiden dat in zijn visie toch al had verloren. Maar vanzelf ging het zeker niet en lang niet iedereen was overtuigd van Lincolns kwaliteiten. Voor de val van Atlanta eind augustus 1864 leek het er zelfs op dat hij niet zou worden herverkozen. Militaire successen op het juiste moment namen die twijfel weg en Lincolns herverkiezing ontnam het zuiden de laatste hoop op een voordelige vrede.

Het einde van de oorlog kwam in april 1865. Lincoln had op 4 maart 1865 al zijn tweede inaugurele rede uitgesproken. Opnieuw een wonder van compactheid en een diepe overpeinzing over de last van een oorlog met twee partijen die allebei meenden dat god aan hun kant stond. In zijn dagelijks leven was Lincoln grootmoedig en ruimhartig, en dat was hij ook als overwinnende president. De emancipatie verklaring was een eerste stap op weg naar een nieuwe natie, waarin de splijtzwam van slavernij niet meer aanwezig zou zijn. Hoe hij dat zou doen bleef een open vraag want op 12 april 1865, Goede Vrijdag, werd Lincoln in Ford’s Theater, in Washington, vermoord door John Wilkes Booth, een onvermurwbare zuidelijke acteur.

Lincolns zichtbaar ouder worden, de loden last van vijf jaar presidentschap die uit de foto’s blijkt, de overwinning en meteen daarna de moord maakten van de president een martelaar. In de opgewonden retoriek van de boze en treurende noorderlingen, iemand die had geleden en was gestorven voor de zondes van de natie.

Je hoeft de opgewonden mythologie rondom Lincoln niet te delen om zijn blijvende aanwezigheid te ervaren. Wie met Amerikaanse geschiedenis bezig is, is met Lincoln bezig. Je zou kunnen zeggen dat Lincoln de eerste moderne president was. Voor hem en ook nog geruime tijd na hem was er niemand die zo goed begreep waar het land voor stond, wat nodig was om het te behouden en die in staat was te formuleren wat de essentie was. En niemand die het presidentschap zo effectief wist te gebruiken. Voor hem en na hem deelde het congres de lakens uit. Alleen George Washington en Franklin Roosevelt komen wat dat betreft in de buurt van Lincoln.

Lincoln was niet uniek in zijn dagelijks bezig zijn met politiek. Maar hij was er ongelooflijk goed in. Lincoln combineerde elementen die sindsdien alleen maar belangrijker zijn geworden. Hij beheerste het spel tot in de details. Hij was geen pilaarheilige, maar hij wist zijn emoties steeds dienend te maken aan zijn doelstellingen, aan zijn politieke agenda. Hij bleef altijd in contact met de gewone Amerikaan, ontving iedereen, in Springfield en in Washington, en liep voortdurend rond tussen de troepen. Hij was hands on: een paar keer per dag liep hij naar het telegraafkantoor in het ministerie van oorlog voor het laatste nieuws, voor opdrachten en vragen om informatie.

Lincoln zag al vroeg in dat de media, in zijn tijd vooral kranten en tijdschriften, belangrijke vehikels waren om ideeën te promoten – hij schreef brieven waarvan hij wist dat ze gepubliceerd zouden worden. We hebben zoveel foto’s van Lincoln niet omdat hij ijdel was maar omdat hij wist dat het belangrijk dat nieuwe middel te gebruiken. De foto’s onderstreepten Lincolns imago van honest Abe. Hij was zich bewust van zijn beperkte aantrekkelijkheid in reguliere termen, maar moet geweten hebben dat het imago dat hij opbouwde ijzersterk was. Hij was een begenadigd spreker, compositorisch de beste ooit. Lincoln schreef alles zelf, maar was niet te beroerd om suggesties van anderen te gebruiken als het zo uitkwam en hij pikte ritme en uitdrukkingen op uit alles was hij las, van de bijbel tot Shakespeare.

Of Lincoln ooit Machiavelli heeft gelezen, weten we niet. Hij plunderde de Library of Congress, op zoek naar boeken over militaire strategie en geschiedenis, en het zou niet hoeven te verbazen. Lincoln hanteerde Machiavelli echter alsof het zijn tweede natuur was. Niet in de betekenis van de niets ontziende op macht beluste heerser maar in het gebruiken van alle middelen om een doel te bereiken, het grotere goed van de natie.

Als politicus laveerde Lincoln tussen allerlei klippen door met een vaardigheid die zelden geëvenaard is. Tussen conservatisme en radicalisme, tussen vrije staten en slavenstaten, Republikeinen, Democraten en Unionisten uit de grensstaten. Maar steeds had hij het doel in de gaten, het behoud van de unie. Zijn laveren leverde uiteindelijk een vaste koers op die niet alleen de unie behield maar ook de slavernij afschafte en daarmee de eeuwige bron van tweespalt. Het was een ragfijn spel.

Zo mag je concluderen dat boven alles Lincoln een superbe politicus was. Zijn welsprekendheid en zijn staatsmanschap kwamen daaruit voort, de volgorde was niet omgekeerd. Hij was een sluw leider van een nieuwe en potentieel breekbare partij. Hij nam vier ex tegenstanders op in zijn kabinet en liet al zijn ministers op hun terrein de vrije hand. Voor de rest domineerde hij hen. Ze mochten adviseren maar hij besloot zelf.

Tijdens zijn presidentschap gebeurde er iets waardoor Lincoln zichzelf oversteeg. Sommige uitstekende en ervaren mensen struikelen als president, andere, minder ervaren of minder veelbelovend, stijgen ver boven zichzelf uit.

Een van de redenen waarom Lincoln zo goed past in de Amerikaanse mythologie is dat hij liet zien dat leiderschap niet kan worden aangeleerd maar vanzelf te voorschijn komt in de persoon met het juiste karakter. Sterker, het is juist iemand die op de proef is gesteld door het leven, die succes en verlies gekend heeft het beste zal presteren onder grote druk. De mythe, zo u wilt, dat een politicus geen beroeps moet zijn maar een natuurtalent en vooral dicht bij de gewone mensen moet staan. Het verklaart iets van de aantrekkingskracht van een Sarah Palin. Het is geen mythe van rechts. Het was links dat in de jaren zestig de politicus als profeet tot ideaal verhief, zich afkeerde van de simpele werkelijkheid dat alle politici, zelfs de meest idealistische, steunen op opportunisme, berekening, manipulatie en alles wat democratisch toegestaan is. De wheeler dealer boekt meestal meer succes boekt dan de profeet.

Misschien moet je voor de essentie van Lincolns wezen terug naar 1837, toen hij als staatsafgevaardigde het woord voor over een bankwet. ‘Mijnheer voorzitter,’ zei Lincoln, ‘deze ontwikkeling is enkel het werk van politici; een groep mensen die meer belangen hebben dan de belangen van het volk, en die, als ik voor de meesten van hen mag spreken, over het geheel genomen op zijn best minstens één stap verwijderd zijn van een bestaan als eerlijk mens. Ik zeg dit vrijuit omdat niemand het als persoonlijk kan opvatten aangezien ik zelf een politicus ben.’

Met dit soort uitdagende eerlijkheid liet Lincoln merken dat hij zich niet schaamde voor de politiek, niet voor de praktijk van onderhandelen, van deals maken, van niet het beste maar het best mogelijke te krijgen. Hij voelde zich nooit te goed voor politiek. Integendeel, hij onderkende dat dagelijkse vuile-handen politiek de enige manier was om goede dingen gedaan te krijgen. Hij was er niet te goed voor. Het redde de Verenigde Staten.

Honderdvijftig jaar na die eerste inauguratie is er een hele industrie rondom Lincoln als pilaarheilige ontstaan, als onbevlekt ontvangen leider, altijd met het juiste morele standpunt, de verheven positie innemend boven het slagveld van de dagelijkse politiek. Het is een vals beeld. Wie Lincolns leven bestudeert, kan alleen maar concluderen dat hier de ultieme politicus aan het werk was. En dat Amerika geluk had dat het geleid werd door iemand die dat vak beheerste als de beste. Dat Lincoln ook de menselijke kwaliteiten bezat die van pas kwamen, zoals compassie, geduld, relativeringsvermogen en de visie had om grote doelen groots te concipiëren, was zo gezien niet toevallig. Het bepaalde mede zijn grootsheid als politicus. Zo gezien is Lincolns leven een eerbetoon aan dat meest beschimpte van alle bezigheden: de beroepspoliticus.

Copyright 2011 Frans Verhagen