Land van aankomst ligt zwaar op de maag

Was het essay dat Paul Scheffer in 2000 schreef, Het multiculturele drama, nog een steen in de vijver van politieke correctheid, zijn nieuwe boek heeft meer weg van een baksteen die zwaar op de maag ligt. Dat ligt minder aan de boodschap dan aan het verhaal: Scheffer heeft een redacteur nodig. Dit boek had ongeveer de helft van de 480 pagina's moeten zijn die het nu is. Als hij het overbodige hoofdstuk over kosmopolitisme en uitwijdingen over islam en andere omslachtige verhalen verwijderd had, dan was dit met pak weg driehonderd pagina's een handzame gids in het debat geweest dat sinds zijn essay woedt.

Er ligt dus nog een boek te wachten om geschreven te worden: het verhaal van het enorme succes van de immigranten in Nederland.

Goed, nu deze katten uit de weg zijn de essentie. Want Scheffer heeft zijn onderwerp altijd serieus genomen en verdient het alleen al daarom dat zijn boek ook zo bekeken wordt. U zult geen revolutionaire visie vinden en dat hoeft ook niet. Scheffer vat samen en herhaalt wat een aantal anderen ook al hebben gedaan: integratie kost tijd, doorloopt tamelijk aanwijsbare fases en als we maar weten waar we ongeveer zijn, dan kunnen we het slagveld een beetje overzien. Natuurlijk leidt dat tot weinig concrete beleidsaanbevelingen, zoals opgewonden columnschrijvers zoals Fleur Jurgens hem verwijten, want beleid verandert daar verdraaid weinig aan. Omdat Scheffer het nu nog eens formuleert krijgt die min of meer gevestigde waarheid gewicht. Dat is frustrerend voor veel andere schrijvers en onderzoekers op dit terrein, maar dat is nou net de rol van een leidend essayist: die pikt op wat er ligt en geeft het een status die het eerst niet had.

Problematiseren

Was het essay dat Scheffer schreef in 2000 nodig? Misschien wel, maar dat kunnen we achteraf niet meer vaststellen. Je zou ook kunnen zeggen dat vrijwel alles wat er sindsdien over integratie en etnische groepen is gepubliceerd vanuit een ‘geproblematiseerd' perspectief is geschreven. Dat valt Scheffer niet direct te verwijten maar hij was wel degene die het startschot loste. Sindsdien is alles drama wat de klok slaat. Ook Scheffer biedt, vind ik, veel te weinig inzicht in wat er wel goed gaat met de integratie. En dat terwijl hij keer op keer citeert uit de werken van Marokkaanse auteurs die nu al tot de Nederlandse literatuur of in elk geval lectuur behoren. Zij zijn het topje van een ijsberg die veel groter is dan de ijsschots van Marokkaanse rotjong in Slotervaart.

Scheffer verwijst regelmatig naar Amerika. De ervaringen daar zijn niet zoveel anders dan die bij ons, zegt hij terecht. Hij verwijst ook naar de al in 1925 opgestelde zes stappen van integratie, door de socioloog Robert Ezra Park. Het kost tijd en je kunt er weinig invloed op uitoefenen.

Maar Scheffer noteert drie redenen waarom het in Nederland anders zou zijn: de islam, de verzorgingsstaat en de frequente bezoeken aan het thuisland. Daar overtuigt hij niet. Zeker, de islam is een nieuw element maar niet zoveel anders dan de introductie van enorme aantallen katholieken in de intens protestantse samenleving van de negentiende eeuw. De islam is veel minder coherent, veel minder autoritair en veel minder bedreigend, zou ik betogen, dan dat katholicisme. Natuurlijk, er is nu de radicale islam. De VS hadden radicale anarchisten die zo nu en dan terroristische aanslagen pleegden, met een hogere frequentie en veel meer doden dan de islamisten in de VS of bij ons op hun geweten hebben.

De verzorgingsstaat dan. Zeker is dat een groot verschil en terecht merkt Scheffer op dat zestig procent van oudere immigranten in Nederland werkloos of in de WAO is. Helemaal waar. Dat redt ze van de armoede die de immigranten in de VS minstens honderd jaar ten deel viel (en misschien nog wel als we de barrio's bekijken). Laat ik het zo zeggen: omdat wij een behoorlijke verzorgingsstaat hebben, is het leven van onze immigranten en hun gezinnen stukken beter dan het anders geweest zou zijn. Juist onze instellingen stellen kinderen met capaciteiten in staat te studeren en maakt dat de vele Marokkaanse schrijvers die Scheffer citeert, hun boeken op de markt kunnen brengen. De onbeschrijflijke armoede van de Duitsers, Ieren, Italianen en Russische Joden maakt duidelijk dat maar weinigen van de eerste generatie Amerikaanse immigranten konden ontsnappen aan een vreselijk lot. Onbeschrijflijk maar goed te zien in het boek van Jacob Riis, How the other Half Lives. Die armoede kennen wij niet.

In Amerika vochten de verschillende arme groepen, Ieren, Duitsers, zwarten om de banen en de huizen. In Nederland hoeven ze daarover niet te vechten maar komen de groepen in de laagste regionen van de samenleving net zo goed tegenover elkaar te staan. Vanuit hun schuttersputje van goed verzorgde uitkeringen bestoken etnische en laag opgeleide, vaak uitkeringen trekkende Nederlanders elkaar. Zoveel anders dan in de VS is dat allemaal niet. De verzorgingsstaat zou ik eerder als een netto plus beschouwen al onderken ik meteen dat het gebrek aan uitdaging in de Nederlandse samenleving fnuikend kan zijn, zowel voor nieuwe als voor oude Nederlanders trouwens.

Tenslotte het argument van de nabijheid van het thuisland. Ik weet niet of het dat moeilijker maakt om je los te maken in de culture clash die de essentie is van verscheidene generaties etnische groepen. Scheffer eigenlijk ook niet, want hij vertelt een aantal keren over de Nederlanders die hij in Marokko tegenkomt. Ze zijn trots op Marokko maar voelen zich er niet thuis. Ik vrees dat Scheffer hier schatplichtig is aan Samuel Huntington die dit argument gebruikt om Amerikanen op te juinen tegen Mexicaanse immigranten. Het snijdt geen hout.

Alsof de wereld stilgestaan zou hebben

Scheffer doet alsof zonder de immigranten Nederland niet veranderd zou zijn, rustig en gezapig doorgeleefd zou hebben. Dat lijkt me een misvatting, een kind van de jaren zestig onwaardig. De grote veranderingen hadden we wel gehad maar waren nog lang niet verteerd toen de immigranten de appelkar nog eens omver gooiden. Onze eigen problemen met de verzorgingsstaat, de vele honderdduizenden inactieven die we afkochten met een WAO oprot uitkering, waren er al voordat de immigranten onze twijfels aan ons bestel konden wakker maken. Je moet niet net doen alsof de onrustige, ontevreden burger van nu ongestoord in zijn onveranderlijke bestaan geleefd zou hebben als de immigranten er niet waren geweest.

De ervaringen in de Verenigde Staten zijn een belangrijk referentiepunt voor Scheffer, dat spreekt haast vanzelf. Zijn behandeling ervan, in een apart hoofdstuk, is echter beperkt. Net als andere studenten van deze geschiedenis stelt hij vast dat het geen hoera verhaal is maar dat de receptie en de opname van grote aantallen nieuwkomers in golven ging. Bijna altijd leidde het tot weerstand, tot een anti-immigratiebeweging. Het is jammer dat Scheffer zijn beschouwingen beperkt tot de Ieren en de Duitsers en de Russische Joden en vooral de Italianen die tussen 1890 en 1920 kwamen, eigenlijk negeert. Hij stelt vast dat de Ieren die na 1840 kwamen kunnen worden vergeleken met onze Marokkanen.

Dat lijkt me niet juist. Het zijn juist de Italianen die die vergelijking relevant maken. Zij kwamen uit een achtergebleven cultuur, ze kwamen als gastarbeiders met het idee weer terug te zullen gaan – en ze deden dat ook – ze waren katholiek en werden pas weer gelovig toen hun gezinnen er weer bij waren, ze hadden een mediterrane cultuur die maakt dat de sociologische analyses van de tweede en derde generatie Italianen zich laat lezen als een verhaal van Slotervaart en het Mercator plein. Zoals Scheffer opmerkt over onze gastarbeiders: ‘met de vrouwen kwam de godsdienst en de behoudzucht'. Het geldt direct voor de Italianen uit het Diepe Zuiden.

Waarom Scheffer de racistisch geïnspireerde anti-Chinese wetten van 1882, de eerste inperking van de immigratie in de VS, afdoet in een tussenzin, is me niet duidelijk. Hij had ermee kunnen laten zien dat verschillende rassen nog moeilijker mengen dan verschillende etnische groepen. De anti-Chinese wetgeving duurde tot ver in de jaren vijftig, de discriminatie nog langer. Maar juist de huidige opgang van de Aziaten, met name de Chinezen, laat zien dat bij een bepaalde groepsomvang er weer een andere dynamiek ontstaat. Scheffers verwijzing naar Thomas Sowell die ‘bewijst' dat culturele verschillen verklarend zijn en dat de verschillende ontwikkeling van Aziaten en zwarten dat bewijst aangezien beiden gediscrimineerd werden, zal ik hier maar negeren. Scheffer kent noch de Aziaten, noch de zwarten goed genoeg om hier wat zinnigs over te zeggen.

Ook de anti-immigratie stemming in Californië in de jaren negentig wordt door hem ietwat gemankeerd geïnterpreteerd. Proposition 187, die stelde dat openbare voorzieningen niet openstonden voor illegalen en daarmee onder andere scholen afkapte, werd aangenomen onder meer omdat de stemming schaamteloos electoraal werd uitgebuit door toenmalig gouverneur Wilson. Het aardige is dat de propositie wel werd aangenomen maar werd afgewezen door het Californische Hooggerechtshof (niet het federale, zoals Scheffer meent). Bovendien is ook de omvang van de groep hispanics inmiddels zodanig dat ze electorale kracht uit kan oefenen. Door het discriminatoire optreden van de Republikeinen heeft deze partij deze etnische groep van zich vervreemd. Dat kwaad heeft zichzelf gestraft. En tweetalig onderwijs en andere goedbedoelde nonsens zijn allang geen issue meer.

Zijn getallen zijn niet helemaal correct (pag 295). De in het buitenland geboren Amerikanen kwamen als percentage vaker boven de tien dan ‘de korte periode' die hij meent te zien. Volgens mijn censusgegevens waren vanaf 1860 consistent ruim meer dan tien procent van alle Amerikanen in het buitenland geboren, oplopend tot 14,7 tussen 1910 en 1920. Ik weet niet waar hij zijn cijfers vandaan heeft – het is sowieso lastig om zijn niet geannoteerde boek de bronnen te vinden. Hij stelt dat deze percentages terugliepen tot drie procent in 1960. Ik noteer een laagtepunt van 4,6 in 1970 maar in 2000 was het al weer elf procent. Scheffer stelt dat het niet zo'n impact had, op basis van deze getallen is ‘de natie van immigranten maar een halve waarheid' maar hij lijkt me daar de plank mis te slaan. Als hij alle tweede, derde en vierde generaties vanaf 1830 erbij had gerekend, dan had je wat kunnen zeggen. In New York was in 1920 maar liefst zeventig procent van de bevolking immigrant of kind van immigranten.

Scheffer stelt, terecht, dat de wereldoorlogen (hij bedoelt met name de Tweede Wereldoorlog) de samenhang van Amerika behoorlijk heeft versterkt. Volgens hem is het weinig bekend dat Duits-Amerikanen en Italiaans-Amerikanen in West Europa vochten. Daar kijk ik van op. Juist Hollywood heeft deze plezierige mythe eindeloos versterkt. Als hij volgende keer naar Saving Private Ryan kijkt, moet Scheffer nog maar eens goed opletten hoe de groep van soldaten etnisch is samengesteld, inclusief Polen en Italianen en ik geloof zelfs een Duitser.

Maar het allervreemdst blijft dat hij in de negentiende eeuw blijft steken en weinig vertelt over de integratie ervaringen in de periode na 1924, toen de wetgeving werd aangepast en immigratie vrijwel stilviel. Die periode is nu juist het meest interessant voor onze vergelijking. Wel belicht hij onheilspellend de botsing tussen Duits-Amerikanen en de Amerikaanse samenleving tijdens de Eerste Wereldoorlog. ‘Er is geen enkele reden om zulke ervaringen weg te wuiven', schrijft hij dreigend. We praten weer met elkaar als we tegen de Marokkanen of de Turken ten strijde trekken. Wel merkt hij, net als andere sociologen, keurig op dat het stilleggen van nieuwe aanvoer de integratie versoepeld. Na 1924 gaat het inderdaad sneller, of in elk geval lijkt dat zo omdat er geen nieuwe mensen bijkomen. Absoluut en daarom zal het bij ons nu ook sneller gaan.

Een flink deel van het hoofdstuk over Amerika wordt gewijd aan de omstandigheden van de zwarte bevolking. Aan het einde ervan stelt Scheffer volkomen terecht dat ‘strikt genomen de slavernij en de rassenscheiding niet bij de immigratiegeschiedenis (horen)', maar, zegt hij, ze beïnvloedt tot de dag van vandaag de manier waarop in Amerika met etnische verschillen wordt omgegaan. Dat lijkt me niet juist. Hij denkt aan positieve discriminatie maar die kwam ooit tot stand voor zwarten en niet voor etnische groepen. Bovendien was het juist de concurrentie tussen de steeds opnieuw op het laagste niveau binnenkomende immigranten met de rechteloze zwarten die de verhoudingen beïnvloedde. Tussen Ieren en zwarten is het nooit meer goed gekomen en er is een goede reden dat de verhoudingen tussen zwarten en joodse Amerikanen slecht zijn.

Scheffer noteert instemmend de schrijvers die stellen dat assimilatie nog steeds gewoon werkt. Degenen die een behoud nastreven van de cultuur van het land van herkomst ‘hebben weinig te bieden dat hun kinderen weg zou kunnen houden van de mainstream van de Amerikaanse samenleving'. Zo is dat. Onze cultuur is verleidelijk. Maar hij zet niet de volgende stap om dat of ook geldig te verklaren voor ónze immigranten of aan te tonen dat wij een andere ervaring meemaken. Een paar keer stelt Scheffer dat de geschiedenis die wij meemaken niet zo veel verschilt van de Amerikaanse, of een voorzetting is van die geschiedenis. Het rare is dat hij er geen conclusies aan verbindt. Althans niet de conclusie van de Amerikanen dat je niet moet proberen er beleid voor te maken. Wel pleit hij voor burgerschap, maar terecht beschimpt hij het tenenkrommende naturalisatieproces dat wij hier bedachten – het past Nederland simpelweg niet.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet zoveel geduld heb met de inhoudelijke analyse van ‘de islam'. De vraag wat mensen geloven interesseert me niet erg. Je moet kijken naar wat ze doen. Op dat moment wordt de urgentie van opwinding over de radicale islam al een stuk minder. In de discussie over de weerbaarheid van een open samenleving neemt Scheffer naar mijn idee een te bescheiden stelling in. De boodschap moet eenvoudig zijn: een open samenleving kan alleen maar overleven als hij open blijft. En persoonlijk blijf ik ervan overtuigd dat de aantrekkingskracht van die open, liberale westerse samenleving zodanig is dat ook jongeren van de tweede en derde generatie die in het kader van hun zoeken naar identiteit, die tijdelijk afwijzen, ervoor gewonnen zullen worden.

Gezinscultuur

Drie dingen acht Scheffer noodzakelijk om tot vooruitgang te komen. Een verandering van de gezinscultuur, met name respect en hulp voor mensen die besluiten om kinderen te nemen. Nu is dat, zegt hij, economisch gezien niet een vreselijk aantrekkelijke variant – het tweeverdienen zonder kinderen biedt wat dat aangaat vele voordelen – maar het is belangrijk voor het opvoeden dat we de gezinskeuze waarderen. Of dat moet met fiscale voordelen, zoals hij bepleit, weet ik niet maar een mentaliteitsverandering zou goed zijn. Als huisman ben ik ook helemaal voor het gezin maar laten we dat vooral fiscaal aantrekkelijk maken en niet met fokpremies. Leidt dat tot betere integratie? Ik zou het niet weten maar ik wil het best proberen.

Verder komt hij, je zou haast zeggen: vanzelfsprekend, uit op onderwijs. Daar worden kennis en vaardigheden overgedragen, daar wordt burgerschap (want daar komt Scheffer uiteindelijk op uit) vorm gegeven. In die context pleit hij voor canonvorming op allerlei terreinen. We zijn al aardig op weg. Maar hoe houdt je al die ouders tegen die uit mijn keurige wijk aan de rand van de Baarsjes met hun bakfietsen of auto's vol kinderen naar de Willem Park School rijden? Mijn pleidooi is voor goede scholen niet noodzakelijk voor witte of zwarte of gemengde scholen. Als je iets wilt leren van zwarten in Amerika dan is dat het: verplichte menging werkt niet, het zelf doen wel.

Ten slotte is arbeid een belangrijk domein en dat impliceert een stevige kritiek op de verzorgingsstaat die de afgelopen decennia veel te veel mensen afhankelijk heeft gemaakt. Nou, die discussie is al lang bezig. Gelukkig hebben onze immigranten onze subtiel denigrerende arrangementen aan de kaak gesteld, al was het maar door ze te gebruiken. Ook de partij van Scheffer is om, hoewel je wel eens anders zou denken met alle overheidsingrijpen van het huidige kabinet.

Scheffer wil af van de termen autochtoon en allochtoon. Hoera, dat bepleiten mensen al jaren. Hij spreekt echter consequent van migranten en hun kinderen, wat me geen vooruitgang lijkt. Waarom niet de stap naar de streepjes Nederlander? De burger van ons land met een bepaalde culturele achtergrond die hem onderscheidt van de gewone Nederlander (hoewel katholiek/protestants/niets nog steeds die gewone Nederlanders behoorlijk uit elkaar jaagt) zou dat best mogen uitjubelen.

Scheffer kan die stap niet zetten, ik denk omdat hij te angstig is over ‘multiculturalisme'. Laat hij dat vervelende woord maar afschaffen. Het is een stupide werkwoordvorm van een situatie die er simpelweg is: Nederland, zoals elk land, is een mengeling van vele culturen. De burgers van Nederland delen op zijn best een aantal aspecten, die hebben ze gemeenschappelijk maar ook dat is betrekkelijk. We zijn multicultureel, dat is wat anders dan cultuur relatief benaderen.

Scheffers discussie van positieve discriminatie lijkt hem daar een voorstander van te maken maar hij komt er niet recht voor uit en hij verwart het positief discrimineren wel eens met discrimineren an sich. De WRR heeft al eens gepleit voor veel strengere anti-discriminatie regels in Nederland, ook naar Amerikaans voorbeeld. Doen. Positieve discriminatie is in de VS al lang een gepasseerd station, zelfs, vooral voor zwarten. Ook de praktische ervaring heeft lessen geleerd. Hispanic (en zwarte) studenten die boven hun niveau werden getild werden daar doodongelukkig van. Ze mislukten natuurlijk op Berkeley en Stanford en bevestigden zo de reputatie van hun etnische groep. Met hulp op het niveau van hoger beroepsonderwijs en de wat minder hoog gekwalificeerde instituten werkt het veel beter.

Geen pasklare oplossingen

Scheffer is niet de eerste die opmerkt dat veel van wat wij meemaken zich in Amerika al eens of meerdere malen heeft ontrold. Velen gingen hem voor, ik heb er zelf een heel boek over volgeschreven. Als dat allemaal weinig invloed had in het temperen van de negatieve opwinding en Scheffer nu misschien wel die invloed heeft dan komt dat door het gezag dat hij heeft opgebouwd. En dat is de essentie van dit boek. Nee, er staat vrijwel geen enkele nieuwe gedachte in. Nee, hij biedt geen pasklare oplossingen. Dat kan alleen mevrouw Verdonk.

Hij praat veel over burgerschap en terecht. Burgers hebben rechten en plichten maar zien dat niet vanzelf, zeker niet als ze maar half Nederlander mogen worden of over hun paspoorten worden doorgezaagd. Emancipatie is nodig, vindt hij. En dat kan niet zonder voortrekkers. Ik zie die voortrekkers dagelijks en Scheffer ook. Maar laten we ons dan niet voortdurend door de randfiguren afleiden en door Wilders en andere bangmakers laten aanpraten dat het allemaal mis is.

De kracht van Scheffers boek is dat hij een brede discussie samenvat (soms maakt hij die zelfs te breed). Zoals hij in 2000 een steen het water gooide die volgens een aantal van ons de zaken nogal problematiseerde, zo probeert hij nu olie op de golven te gooien door de problemen die er zijn te relativeren – al vind ik zijn analyse van 'de islam' daar niet toe bijdragen. Zijn gezag is zijn kracht.

Wat ik mis in dit boek is toch nog steeds de balans met de positieve kant. Want laten we wel wezen, met de meeste immigranten en hun kinderen gaat het beter dan de debatten doen vermoeden. Scheffer geeft weinig cijfers maar gaat van veel bekende problematiek uit. Er ligt dus nog een boek te wachten om geschreven te worden: het verhaal van het enorme succes van de immigranten in Nederland.

Zo'n boek kan openen met een zin van Scheffer: ‘Misschien is de integratie wel heel goed gelukt in de achter ons liggende jaren en hebben de nieuwkomers zich de onverschilligheid van de ingezetenen aangemeten'. Ja, misschien. Misschien hoeven we ons er niet zo druk over te maken. Ook niet over zijn patroniserende uitglijer over de hoogopgeleide Marokkanen die bij elkaar komen. ‘Mannen in serieuze pakken en oogverblindende vrouwen. Er is geen enkele hoofddoek te zien. De ambities zijn torenhoog: hier is de wil om vooruit te kijken overduidelijk'. Inderdaad, keurig aangepast. Moet het zo? Kan het alleen maar zo? Scheffer weet wel beter.