De absurde nonsens van een ‘multiculturalistisch’ Nederland

Nu partijideoloog Martin Bosma weer de mythe aanjaagt dat Nederland in de greep is geweest van het ‘multiculturalisme’ moet we nog maar eens me z’n allen vaststellen dat dit lariekoek is. Politiek gaat om labelen, om framen. Staat u me daarom een uitstapje toe naar het zogenaamde multiculturalisme. Het grootste verwijt aan wat critici graag de linkse kerk noemen is hun cultuurrelativisme, uitmondend in het claimen van gelijke standing voor andere dan onze westerse cultuur (meestal bedoelen ze de Nederlandse cultuur – Bolkestein ratelde er nog wat onbegrijpelijks over in zijn verklaring waarom hij de NRC had opgezegd).

Regelmatig krijgen mensen die de problemen van de integratie relativeren of kritische kanttekeningen zetten bij wat sinds 2002 politiek correct is geworden, het verwijt naar hun hoofd dat ze multiculturalisten zijn. Ik heb het dan nadrukkelijk niet over het bijvoeglijk naamwoord multi-cultureel dat al in de verzuiling werd gebruikt maar over een –isme, een beleid dat ergens toe zou moeten leiden.

Ik heb een kleine boekenkast gelezen over multiculturalisme. Meestal was het zonde van mijn tijd. Er bestaan honderdduizend definities van, de een al onzinniger dan de andere. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat populisten het zonder moeite iedereen die hen niet bevalt naar het hoofd kunnen gooien: niemand weet wat het betekent maar het is slecht. Heel slecht!

Het begrip dateert uit begin jaren zeventig en zoals zoveel uit die tijd heeft het geen blijvende waarde. Ook praktisch gezien is het, in elk geval in zijn eerste incarnaties, niet erg behulpzaam. Canada introduceerde het, volgens sommigen premier Trudeau zelf, om te rechtvaardigen dat franstalig Quebec toch deel kon uitmaken van de nationale staat Canada. Daarna is het verder ontwikkeld als een mogelijke strategie om verschillende culturele groepen onder verschillende juridische en politieke regimes te laten vallen. Als zodanig is het een stuk controversiëler geworden, onder meer omdat het door sommige groepen (in Canada bijvoorbeeld) is gebruikt als argument om eigen, interne rechtsspraak te rechtvaardigen. Dit is waar de claims vandaan komen dat er groepen zijn die de sharia zouden willen invoeren, een wilde fantasie die islamkenners als A.J. Boekestein probeerde te verkopen als een reële dreiging.

Toen ik mijn boek schreef over de integratie heb ik besloten om het concept te negeren, vooral omdat het in Nederland ook een definitie heeft gekregen en wel een negatieve. Veel schrijvers, waaronder de meestal veel helderdere publicist H.J. Schoo, gebruiken multiculturalisme als ‘ideologie’, ‘de nieuwe heilstaat van’ of andere varianten, waarbij ze nalaten om het woord zelf te definiëren. Van mij hoeft dat niet. Het is een nutteloos begrip in het maatschappelijk verkeer. De voorstanders van harde maatregelen, van aanpassing, van leit kultur noemen andersdenkenden multiculturalisten, zoals marxist na de jaren zestig een scheldwoord werd of socialist dat in de Verenigde Staten is in Republikeinse kringen. Weg ermee.

Ik heb lang geaarzeld of ik in mijn boek multicultureel gewoon als bijvoeglijk naamwoord zou gebruiken, gewoon als omschrijving van een samenleving waarin mensen een verschillende culturele achtergrond hebben. U weet wel, multi voor veel, culturele voor cultuur. Samenleving geeft aan dat mensen een modus hebben gevonden om samen te leven, multicultureel dat ze hun eigen culturele achtergrond hebben en die ook nooit zullen kwijtraken. Zo gezien is het verzuilde Nederland altijd multicultureel geweest. Als katholieke jongen die nergens in gelooft, zal ik nooit de achtergrond van de katholieke zuil kwijtraken, net zomin als Maarten ’t Hart of Jan Siebelink hun gereformeerdheid kunnen afzweren (wel het geloof, niet de achtergrond). Zo gezien is Nederland al meer dan een eeuw, in elk geval sinds er vrede werd gesloten over de schoolstrijd, een multiculturele samenleving. Maar helaas, als bijvoeglijke naamwoorden worden omgebouwd tot ‘isme’s’ dan gaat de descriptieve betekenis verloren. Hij wordt begraven onder de ideologische connotaties. Daar hebben we niets aan en dus gebruik ik het woord niet meer.

Helaas papegaaien veel mensen Bosma na, die het in zijn ideologische handboek voor de PVV, weer te pas en te onpas gebruikt. Er is maar één ding over te zeggen: degenen die Nederland een multiculturalistisch paradijs noemen of zeggen dat wij ooit een multiculturalistisch beleid hebben gehad, dient u grondig te wantrouwen. Deze mensen hebben een agenda, meestal een foute agenda. Dat Nederland een multicultureel paradijs is, een meestal plezierig samenvloeien van verschillende geloven, culturen en achtergronden, kan ik Brabantse katholieke jongen in het seculiere Amsterdam alleen maar dagelijks ervaren. En dat is een groot goed.