Amerika is een paradijs voor immigranten

X Klopt helemaal

   Zit wel wat in, maar…

   Onzin

In mei 2004 raakten vier mensen gewond toen een balkon instortte op een bouwproject in Brooklyn. Volgens het artikel dat The New York Times eraan wijdde, heetten de betrokken werknemers Bekim Muriqi, Angelo Segoria, Bac Gumyul en Jose Fernandez. Of ze legaal of illegaal in Amerika verbleven, vertelde het verhaal niet. Maar het onderstreepte nog maar eens dat Amerika het immigratieland bij uitstek is. Altijd geweest, vanaf het allereerste begin, en nu weer meer dan ooit.

De cijfers vertellen hun eigen verhaal. Van de 280 miljoen Amerikanen bij de laatste volkstelling waren er 31 miljoen niet in Amerika geboren, meer dan elf procent. Miljoenen mensen, verspreid over de hele wereld, zouden niets liever doen dan onmiddellijk naar Amerika verhuizen. Ze doen mee aan loterijen voor Green Cards, kruipen over de grens met Mexico, blijven langer dan hun visum toestaat, trouwen met Amerikaanse burgers. De ervaring met immigranten maakt Amerika tot hét voorbeeld van een land dat weet om te gaan met die grote groepen nieuwkomers.

De meeste Amerikanen hoeven maar een paar generaties terug te gaan om hun voorouders te vinden in Europa, Azië of Afrika. Amerika is het land van de hyphenated American, de Amerikaan met een streepje. Je bent Italiaans-Amerikaan, Chinees-Amerikaan, Japans-Amerikaan, Afro-Amerikaan en ga zo maar door. Maar wel allemaal Amerikaan. Die variatie maakt de Amerikaanse samenleving zo aantrekkelijk dat de Amerikaan-Amerikaan soms wat saai uitvalt. Toeristen gaan naar Chinatown, Koreatown, Little Italy of aan de westkust naar Japantown en Little Bombay en genieten van een etnische cultuur die tegelijkertijd exotisch is én onderdeel van Amerika. Maar dat zijn vooral de trekpleisters. Gewone immigranten wonen ergens anders. Toeristen in Los Angeles gaan niet naar Monterey Park en omliggende wijken waar honderdduizenden Aziaten wonen, of naar de barrios vol met Hispanics. Toch is dat het echte Californië. Sinds de census van 2000 weten we dat meer dan de helft van de bewoners van Californië niet blank is. Sommige mensen worden daar heel zenuwachtig van, voor de meeste bewoners is het gewoon een fact of life. Een fact of American life.

Behoud etnische wortels

In Hacienda Heights, een voorstad van Los Angeles, zie ik bij elk bezoek aan mijn Chinees-Amerikaanse schoonouders de immigratiesamenleving aan het werk, en niet alleen in de woonkamer. Bij het zwembad werkt een Spaanstalige tuinman. Hij is er vrijwel iedere dag en knapt her en der klusjes op. Hij zal een jaar of zestig zijn. Spreekt geen woord Engels. We communiceren met handen en voeten en gebrekkig Spaans. Hij is Amerikaan, heeft een gezin en werk. Een immigrant die zijn plek heeft gevonden. Zijn kinderen spreken beter Engels dan Spaans en worden geen klusjesman.

Eén keer in de twee weken komt een tuinman langs, in een pick-up met wat materiaal, waarvan een machinale heggenschaar het belangrijkste gereedschap is. Hij krijgt van mijn schoonvader een check, of hij zwart of wit werkt is niet aan de orde. Bij mijn schoonmoeder werkt geregeld een Chinese hulp in de keuken. Ze spreekt alleen Chinees en is pas een jaar in de Verenigde Staten. Overdag werkt ze in een Chinees restaurant, achter de dim sum-wagen. Dit doet ze erbij. Ze wordt contant betaald.

Zo zijn er honderdduizenden verhalen, variërend per etnische groep. Hoewel immigranten razendsnel Amerikanen worden, blijven ze ook altijd etnische wortels houden. Ze blijven vaak bij elkaar in de buurt wonen, een gewoonte waar we in Nederland onze wenkbrauwen bij optrekken. Ik kan alleen maar vaststellen dat groepen die al behoorlijk lang in Amerika wonen en zonder enige twijfel Amerikaans zijn, graag hun eigen culturele omgeving opzoeken.

Ik ben dat gewend, niet alleen van de Chinezen in Zuid-Californië, maar van vrijwel alle andere etnische groepen die ik ken in Amerika. Mijn Armeense vrienden hebben een ongelooflijk uitgebreid familienetwerk, met honderden neven en nichten. Ze wonen niet allemaal bij elkaar, maar wel in de buurt, en ze zoeken elkaar voortdurend op. De ouders van mijn Oekraïense vriendin wonen op Long Island, samen met veel andere families die na de oorlog kwamen. Een Italiaanse vriend gaat naar zijn Italiaanse tandarts. In New York hebben mijn joodse vrienden en vriendinnen netwerken en clubs. Toen ik als correspondent in de jaren tachtig een artikel schreef over de nieuwe zwarte middenklasse, ontdekte ik tot mijn verbazing dat zelfs nu ze wel lid mochten worden van de golfclub, ze toch liever een zwarte club oprichtten. Onder elkaar zijn, is er is natuurlijkers? Wel zie je dat tieners afstand nemen van wat zij als een verstikkende omgeving ervaren, zoals veel Nederlanders zich losmaakten van hun katholieke of calvinistische milieu.

Kien op succes

In het voorjaar van 2004 publiceerde Samuel Huntington, een hoogleraar aan Harvard die bekend werd met zijn boek The Clash of Civilizations, over de botsing tussen het Westen en de islam, een nieuw boek waarin hij betoogt dat de invasie van Mexicaanse immigranten heel anders is dan wat Amerika tot nog toe heeft gezien. Zij zijn geen ‘goede’ immigranten, zo stelt hij in Who Are We?: The Challenges to America’s National Identity. Huntington is bang dat Mexicanen niet zullen assimileren en uiteindelijk de eenheid van Amerika bedreigen.

Huntington is de meest recente van een reeks soms nogal schrille critici van Amerika’s open grenzen. Ze zijn bang dat de nieuwkomers niet Amerikaans genoeg worden, wat overigens in Huntingtons nogal beperkte definitie voornamelijk een blank en protestants erfgoed is. Alsof Amerika niet al lang veel ruimer is opgezet. Een neoliberal als de historicus Arthur Schlesinger klaagt over de ‘cult of ethnicity’. Schlesinger is bang dat multiculturalisme, door het verschil tussen etnische culturen te verheerlijken, zoals dat mode is op universiteiten, Amerika uiteen rukt. Veertig jaar geleden was iedereen marxist, twintig jaar geleden feminist, en nu ben je brother of sister van de een of andere minderheid.

In de praktijk valt het nogal mee. Fixatie op etnische roots is vooral sterk onder studenten en jongeren, die provocerend op zoek zijn naar een eigen identiteit. Zoals wij Franz Fanon lazen, en Sartre, Gramsci en Marcuse, lezen zij schrijvers uit minderheden en verzetten zich tegen leeslijsten met ‘westerse cultuur’ als die naar hun zin te eng is gedefinieerd. Het stimuleert het Amerikaanse debat, dat altijd de neiging heeft uitersten op te zoeken, terwijl het rustige centrum genegeerd wordt.

Wie om zich heen kijkt, realiseert zich dat deze discussie nogal theoretisch is. Je ziet dat Amerikaanse immigranten zich razendsnel assimileren in de cultuur van de mainstream, zoals de miljoenen voor hen deden. Ze worden gewoon Amerikaan, met behoud van eigen cultuur. Zoals de journalist Dale Maharidge opmerkt, na vijftien jaar reizen door Californië: ‘Ik zag geen versplinterende samenleving maar juist een die probeerde één geheel te zijn. Veel nieuwe Californiërs spreken Spaans of een van de Aziatische talen en zijn cultureel gezien behoorlijk anders. En toch “assimileren” hun kinderen zoals kinderen van immigranten dat al eeuwen doen. Of je het nou leuk vindt of niet, ze hebben dezelfde materiële verlangens als vierde generatie-Amerikanen.’

Vaak zijn deze nieuwe immigranten kiener op succes dan ‘oude’ Amerikanen. Dat is de reden dat luie, zelfvoldane blanke studenten de loef wordt afgestoken door slimme, hard werkende Koreanen en Chinezen. Daarom doen Koreaanse groenteboeren het beter dan hun zwarte collega’s. Gegeven de aard van de Amerikaanse cultuur, zegt Maharidge in The Coming White Minority, is het beste waar je op kunt hopen een multiraciale kapitalistische samenleving zonder een blanke meerderheid – een samenleving die compassie heeft voor etnische verschillen en een die alle burgers in staat stelt van de economische voordelen te genieten. Kort gezegd, integratie door middel van de markt.

Immigranten in de Verenigde Staten zijn niet zoveel anders dan nieuwkomers in West-Europa: ze komen primair voor een beter leven voor hun kinderen. Ze zijn bereid hun handen uit de mouwen te steken. Emigranten zijn ondernemend en nemen risico’s, alleen al door te komen. Meestal lukt het. Soms niet: de ervaring leert dat dertig procent van de immigranten weer uit Amerika vertrekt. Veel bedrijven, vooral kleintjes, en veel particuliere burgers zijn afhankelijk op deze laaggeschoolde nieuwkomers – de tuinman, de kok, de schoonmaker. De samenleving zou in de problemen komen als ze ineens allemaal weggingen.

Omdat ze in Amerika op hun eigen kracht zijn aangewezen, redden de meeste immigranten zich tamelijk snel. De West-Europese verzorgingsstaat zwakt veel van de impulsen tot zelfverbetering af. In Amerika vind je geen immigranten die duimendraaiend thuiszitten. Dat levert niets op. Allemaal proberen ze hun draai te vinden. Als je mislukt heb je het aan jezelf te wijten. Hard? Jazeker, maar ook de beste manier om snel en doelmatig in de samenleving te worden opgenomen. Mensen pakken van alles aan, wisselen vaak, beginnen een eigen bedrijf en leren daardoor de taal en de cultuur van hun nieuwe vaderland. Als ze nog geen Engels spreken, zoeken ze werk in eigen kring, want van cruciaal belang zijn de hechte families en etnische gemeenschappen waarin men elkaar steunt. Later zoeken het wel verder weg van de etnische groep.

Zichtbare concentraties

In eerste instantie gaan nieuwkomers graag bij elkaar zitten. Altijd al waren er sterke banden binnen de getto’s en etnische wijken. Soms kruipen mensen uit het zelfde land bij elkaar, of uit dezelfde provincie, soms zelfs hetzelfde dorp. Mensen hielpen elkaar. Een haast karikaturale vorm daarvan is te zien in de Godfather II, waarin de opkomst van Don Corleone wordt geschetst in het New Yorkse immigrantenmilieu. Naarmate gemeenschappen groeien, splitsen ze zich vanzelf weer op (de Corleones komen op Long Island terecht). Chicago is nog steeds trots op zijn etnische buurten, en terecht.

In de Verenigde Staten worden concentraties van etnische groepen niet ervaren als een probleem. Ook als ouders hun kinderen geen Engels leren, dan pikt de tweede en derde generatie die taal razendsnel op. Anders kom je niet ver, je moet uiteindelijk functioneren in een Engelstalige wereld.

Is het erg dat de cultuur van het oorspronkelijke thuisland in stand blijft in het nieuwe land? Natuurlijk niet. Voor immigrantengroepen is dat een positief gegeven, het biedt identiteit, naast het Amerikaan zijn dat een nieuw en aantrekkelijk houvast biedt. Die etnische identiteit verwatert vanzelf. De meeste etnische wijken versplinteren of verschuiven. Zo ging het met de Polen, de Italianen, de Koreanen en de Chinezen in Amerika, maar ook met de Indonesiërs in Nederland. Niemand dwong hen ooit hun eigen culturen op te geven. Óf het ging vanzelf, óf ze bleven lekker bij elkaar zitten. Soms komen ze weer bij elkaar te zitten nadát ze uit elkaar waren gegaan, zoals mijn Chinese schoonouders is overkomen. Als ze zich er maar lekker bij voelen.

De Amerikaanse ervaring leert dat de uitgangspositie van een etnische groep weinig zegt over haar succes. Sommige van de economisch meest succesvolle groepen, met joden als klassiek voorbeeld, begonnen in armoede toen ze in Amerika voet aan de grond zetten. Soms verwerven groepen heel snel politieke invloed, zoals de miljoenen Ieren in de tweede helft van de negentiende eeuw, maar dat garandeert nog niet dat ze gemakkelijk hun plaats vinden. Het kostte de Ieren tachtig jaar voor ze zover waren. Aan de andere kant zijn Aziaten politiek nog niet zo erg actief maar hebben ze zich wel razendsnel geïntegreerd. Het helpt natuurlijk als je goed onderwijs hebt gehad in je thuisland, dat lijken al die Aziaten op de universiteiten te bewijzen. Maar dat is misleidend, de eerste Chinamen kwamen als arme sloebers tijdens de Goldrush.

Alle etnische groepen boeken in de loop van de tijd economische vooruitgang. Etnische groepen vinden ook als vanzelf hun plaats in de politiek. Hun levensomstandigheden verbeteren. De kerngetallen van alle immigrantengroepen komen uiteindelijk terecht op het Amerikaanse gemiddelde, en dat geldt ook voor zwarte Amerikanen, de raciale groep met de meest belaste geschiedenis.

Historisch patroon

Elke groep immigranten heeft problemen en belemmeringen gekend zonder uitzondering. Meestal waren de gevaren en risico’s echter minder groot dan wat ze thuis hadden meegemaakt. Ze gingen niet voor niets weg. Tweede generatie etnische Amerikanen bengelen misschien tussen twee culturen in, zeker als ze tegenwoordig zo gemakkelijk met ‘the old country’ contact kunnen houden (dat is Huntingtons grote angst bij de Mexicanen). Daardoor duurt het misschien wat langer, maar niet veel langer. De Amerikaanse cultuur is veel te verleidelijk. Ze worden onherroepelijk Amerikaans.

De Amerikaanse cultuur is opgebouwd uit een mengelmoes van de cultuur, de taal, de attitudes en de vaardigheden van heel diverse groepen. De gezellige Duitsers braken in op de puriteinse gij-zult-geen-plezier-hebben houding en nu zijn Amerikanen altijd in voor some good, clean fun. Zwarten legden de wortels voor de Amerikaanse muziek, hillbilly’s voor de countrymuziek. Hamburgers en frankfurters, Chinese en Italiaanse restaurants, pizza’s: Amerikaanser kan het haast niet. De Amerikaanse cultuur is zowel product als producent, ze beïnvloedt en wordt beïnvloed.

De Amerikaanse ervaringen hebben mij altijd optimistisch gestemd over de integratie van grote groepen immigranten in een samenleving. De processen die er zich afspelen, lijken me tamelijk universeel. Alleen moet je ze niet verstoren met overdreven veel beleid, sturing en goedbedoelde maar met hulp die precies de verkeerde stimulansen geeft. Amerika leert dat samenlevingen geduld moeten hebben en minder dingen maakbaar moeten verklaren. Ze maken zichzelf wel. Kijk maar naar het immigrantenparadijs.