Een echte conservatief past wel op om een oorlog te beginnen

Ingezonden brief voor de NRC – niet geplaatst.

Oliver North ‘presenteerde zich als een outlaw, schrijft Thierry Baudet, die in weerwil van de weke bureaucraten in het Pentagon, voortvarend te werk wilde gaan.’ (NRC 10 februari) Volgens Baudet maakte het North razend populair. Los van de merites van zijn betoog is dit een wel heel scheve schets van de heer North. Het zij Baudet vergeven, hij is nog een heel jonge conservatief.

Oliver North was stafmedewerker van de National Security Council van president Reagan. Hij was een crimineel. North was spil in de Iran Contra affaire, waarbij een groep operators tot hoog in de regering (inclusief de nationale veiligheidsadviseur) clandestien en zonder medeweten van de president wapens verkocht aan Iran in de hoop dat daarmee Amerikaanse gijzelaars in Libanon vrijgelaten zouden worden (ze werden opgelicht door de tussenhandelaar, maar dat terzijde). Wapens verkopen aan Iran was verboden en president Reagans uitgesproken beleid was om niet te onderhandelen over gijzelingen. Met de extra opbrengsten die ze de Iraniërs aftroggelden ondersteunden de cowboys van North zogenoemde contra’s in Nicaragua, rebellen tegen de zittende regering van de Sandinisten. Het financieren van de contra’s was door het Amerikaanse Congres verboden.

Het kostte president Reagan bijna een impeachment en terecht. Óf er werden onder zijn toezien illegale activiteiten ontplooid door de Amerikaanse regering óf hij wist niet dat dit gebeurde onder zijn leiding – ‘mistakes were made’ stamelde de grote communicator. Tijdens de hoorzittingen erkende North (beschermd door een juridische deal) onder andere gelogen te hebben tegen het Congres. Op aanraden van een andere criminele freelancer in de regering Reagan, CIA hoofd William Casey, had North het papierwerk vernietigd, ook een misdrijf.

Baudet voert North op, misschien op gezag van de door hem beschreven promovendus Beukenhorst, als het soort aciteman dat nauwelijks meer te vinden is. Met hen had Amerika in Vietnam kunnen winnen als ze hun gang maar hadden mogen gaan –verliezers omarmen altijd een dolkstoottheorie. Misschien klopt Beukenhorsts stelling dat het debacle in Vietnam juist heeft geleid tot oorlogen die niet verloren mógen worden en dat je altijd moet doorbijten, ook als een oorlog verkeerd blijkt en hopeloos verloren is. Henry Kissinger vond dat je anders aanzien verloor. Het kostte honderdduizenden levens extra en leverde alleen Kissinger aanzien op.

Maar hoe dat ook zij, Oliver North is meer dan de persoon die Baudet hier opvoert. North kan model staan voor de gevaren die een democratie loopt als militairen zich losmaken van het civiele gezag en de rechts- en wetregels aan hun laars lappen omdat ze nu eenmaal een missie hebben en die burgers hen tegenwerken. Als het aan North had gelegen dan hadden de Amerikanen niet alleen verloren in Vietnam maar waren ze ook hun rechtsstaat kwijt geraakt. De Olliemania die na Iran Contra ontstond was helaas een symptoom van een gevaarlijke onderstroom in Amerika, die het Amerikaanse rechtssysteem graag opoffert aan vermeende daadkracht – Dick Cheney is hun held.

Mondiale verantwoordelijk is niet alleen verslavend en uitputtend, mijnheer Baudet, maar ook corrumperend. Misschien moet de conclusie zijn dat oorlogen niet zo gemakkelijk begonnen moeten worden. Dat zou nog eens een eminent conservatief standpunt zijn. Churchill haal je er niet mee in huis maar het scheelt een hoop ellende.

Frans Verhagen, Amsterdam