Thurgood Marshall

Eerder gepubliceerd in Dakota 2003/04, alleen als PDF.

Door Stan Verhaag (free lance journalist)

Tot ver in de twintigste eeuw gold in het Amerikaanse onderwijs het principe Seperate but Equal; zwarte en blanken mogen hetzelfde onderwijs genieten, maar op aparte scholen. Begin jaren dertig legde een zwarte advocaat zich daar niet bij neer: gemotiveerd door zijn eigen ervaringen zette Thurgood Marshall de bijl aan de wortel van de onderwijssegregatie. ‘Als kinderen van alle rassen samen naar school gaan, leren ze niet alleen op jonge leeftijd kinderen van andere rassen kennen, maar plukken ze allemaal de vruchten van een eersteklas opleiding.’ De rechtzaak Brown v. Board of Education was de kroon op zijn werk

Voor het Amerikaanse Hooggerechtshof lijkt maandag 17 mei 1954 een dag te worden als alle andere. Slechts enkele oplettende journalisten vermoeden dat er iets bijzonders staat te gebeuren. Wat doen anders die bekende gezichten hier? Rechter Jackson, lange tijd afwezig geweest na een hartaanval, is voor het eerst weer van de partij. Dean Acheson, de voormalige minister van Buitenlandse Zaken, geeft acte de présence. Ook minister van Justitie Brownell en een handvol gerenommeerde zwarte advocaten, onder wie Thurgood Marshall, zijn aanwezig.

De nieuwsgierigheid van de journalisten maakt snel plaats voor desinteresse als blijkt dat er op het programma alleen business as usual staat. Eerst worden 118 nieuwe rechters ingezworen, dan behandelt rechter Clark een zaak die is aangespannen tegen een van monopolisme beschuldigde melkproducent uit Chicago, en vervolgens buigt rechter Douglas zich over een aantal kleine zaken.

Links: montage van het Thurgood Marshall Center, klik hier.

Dan, om acht minuten voor één, pakt Opperrechter Earl Warren een document van de stapel met de woorden: ‘Het oordeel en de opinie van het Hof inzake Oliver Brown versus Board of Education of Topeka.’ Had hij gezegd dat het gerechtsgebouw binen twee minuten zou exploderen, dan was de ophef van zijn woorden niet niet minder groot geweest. Een waar pandemonium van door elkaar rennende en schreeuwende journalisten breekt los. De uitkomst van Brown v. Board of Education is ophanden.

Gescheiden maar gelijk

Voor Thurgood Marshall, de advocaat die namens Oliver Brown heeft gepleit, is de uitspraak het belangrijkste moment in zijn loopbaan, de climax van een jarenlange strijd met als doel scholen in Amerika te integreren. Tot nu toe zijn de scholen altijd gescheiden geweest volgens het wettelijk vastgelegde separate but equal-principe: zwarten en blanken dienen over gelijke faciliteiten te kunnen beschikken, maar er is niets op tegen als die faciliteiten van elkaar gescheiden zijn.

Het separate but equal-principe stamt uit 1890. In dat jaar neemt de staat Louisiana een wet aan waarin staat dat ‘alle treinmaatschappijen die reizigers vervoeren in deze staat gescheiden maar gelijkwaardige (separate but equal) accommodaties moeten aanbieden aan blanke en gekleurde rassen’.

Twee jaar later gebeurt er iets dat het principe in heel Amerika geldig maakt en in feite de opkomende segregatie een solide juridische basis geeft. Homer Plessy heeft een lichte huidskleur, maar volgens de wet van Louisiana geldt hij als een zwarte neger omdat hij een zwarte overgrootmoeder heeft. Plessy koopt een treinkaartje en als de conducteur zijn kaartje komt controleren, meldt hij met opzet dat hij niet blank is. Daarop wordt hij gesommeerd het blanke rijtuig te verlaten. Plessy weigert en wordt met geweld de trein uitgesleurd.

De zaak wordt tot aan het Hooggerechtshof uitgevochten. Dit hoogste rechtsorgaan van Amerika oordeelt dat de wet in Louisiana niet strijdig is met de juridische gelijkheid van de twee rassen zoals die is vastgelegd in de grondwet. Met andere woorden: segregatie mag, zolang blanken en zwarten maar beschikken over gelijkwaardige faciliteiten. Met Plessy v. Ferguson legitimeert het Hooggerechtshof de in het Diepe Zuiden snel om zich heen grijpende segregatie, onder de vlag van separate but equal.

IJdele hoop

Twaalf jaar na Plessy, op 2 juli 1908, wordt Thurgood Marshall geboren. Hij groeit op in een trots, politiek actief middenklassegezin in een geïntegreerde buurt van Baltimore, Maryland. De jonge Thurgood is gewend met blanke kinderen te spelen, ondanks de golf van rassengeweld die Amerika vanaf de eeuwwisseling treft. In 1909 richten prominente zwarte activisten een organisatie op die zich ten doel stelt het geweld een halt toe te roepen én de inferieure positie van zwarte burgers te verbeteren: de National Association for the Advancement of Colored People (NAACP). Het hoofdkantoor wordt gevestigd in New York. In 1912 wordt een tweede kantoor geopend in Baltimore.

Op de middelbare school wordt Thurgood’s interesse in de verhouding tusen zwarten en blanken aangewakkerd. Vanuit zijn schoolbank heeft hij een perfect uitzicht op een van de politiebureaus van Baltimore. Blanke politiemannen voeren de meestal zwarte arrestanten het bureau in. Als de ramen open staan, kan Thurgood zelfs de verhoren volgen. ‘Hou je kop dicht, black boy,’ schreeuwen de blanke politiemannen tegen de arrestanten. ‘Je praat jezelf de elektrische stoel in.’

Zijn vader, wagonbediende van beroep, is in zijn vrije tijd een fanatiek bezoeker van het gerechtsgebouw. Achter in de rechtszaal, met zijn hoed op schoot, volgt Willie Marshall aandachtig de ene na de andere zaak. De tactieken die advocaten gebruiken, past Willie op zijn beurt toe op zijn zoons. Elke bewering die ze doen moet logisch onderbouwd worden, of het nu over politiek gaat of over het weer. ‘Het idee om advocaat te worden heb ik gekregen tijdens één van die vele discussies met mijn vader,’ vertelt Marshall later tijdens een interview. ‘Elk gesprek mondde uit in een discussie.’

Als Marshall in 1930 Lincoln University heeft afgerond, wil hij naar de University of Maryland Law School om zich helemaal toe te leggen op rechten. Maar zijn hoop blijkt ijdel: sinds het einde van de negentiende eeuw heeft Maryland geen zwarte studenten meer toegelaten. Voor het eerst dwarsboomt het separate but equal-principe Marshall’s plannen. Verbitterd schrijft hij zich in voor de Howard University Law School in Washington. Howard, een zwarte universiteit, heeft een matige reputatie, maar de voormalige legeradvocaat Charles (Charlie) Houston is gevraagd daar verandering in te brengen. Howard moet het toonbeeld worden van een succesvolle opleiding voor jonge zwarte advocaten. Dankzij Houston krijgt Marshall een gedegen opleiding.

Na zijn afstuderen begint Thurgood Marshall een eigen praktijk. Omdat de zaken aanvankelijk slecht gaan, heeft hij volop tijd om samen met Charlie Houston op pad te gaan om namens de NAACP segregatie op scholen te onderzoeken. In de auto hebben Houston en Marshall lange discussies. ‘Als zwart en blank naar geïntegreerde scholen gaan, dan zullen ook knappe zwarte koppen captains of industry worden,’ houdt Houston Marshall voor.

Geleidelijk aan krijgt de jonge advocaat meer rechtszaken. Hij houdt zich bezig met echtscheidingen, auto-ongelukken, moord en verkrachting. Marshall leert snel hoe hij binnen de beperkingen van het systeem maximaal resultaat kan boeken. Hij is een meester in het onderhouden van vriendschappelijke relaties met zwarten én blanken. Hij is vriendelijk, heeft altijd een grap bij de hand en rechters hebben graag met hem te doen. Maar Thurgood Marshall is ook ambitieus. Het is tijd voor een doorbraak.

Eerste scheur

Waarom niet de universiteit van Maryland aangepakt? Nog steeds weigert dit instituut zwarte studenten toe te laten. Met een rechtszaak kan Marshall twee vliegen in één klap slaan: zijn eigen afwijzing wreken en de segregatie aan de kaak stellen. In december 1934 vindt hij in de 21-jarige Donald Murray een student die een zaak wil aanspannen. Samen met Charlie Houston bespreekt Marshall mogelijke strategieën. Ze kiezen voor de strategie die bedacht is door de op Harvard opgeleide blanke advocaat Nathan Margold. ‘Raciale segregatie direct aanvallen is vooralsnog een kansloze missie,’ meent Margold. ‘Het is slimmer om staten te dwingen gelijke onderwijsfaciliteiten te creëren. De arme zuidelijke staten kunnen dat financieel niet opbrengen en zullen uiteindelijk zwarte leerlingen toelaten.’

Marshall ziet deze ‘omweg-tactiek’ wel zitten. Hij begint zijn pleidooi met een verwijzing naar een zaak uit 1927 waarin een Chinees meisje uit Mississippi toelating eiste tot een blanke universiteit. De rechter wees haar eis af: Mississippi had toch scholen voor gekleurde studenten? Marshall borduurt hierop voort door te betogen dat Donald Murray tot de universiteit van Maryland moet worden toegelaten omdat deze staat géén aparte rechtenuniversiteit heeft voor zwarten. Marshall wint de zaak. Met deze sensationele overwinning – een eerste scheur in de muur die segregatie heet – wekt hij de interesse van de NAACP. De pas 28-jarige Thurgood Marshall wordt de rechterhand van Charlie Houston bij de NAACP in New York. Marshall realiseert zich dat dit een unieke kans is om zijn droom te realiseren: de vervloekte muur met de grond gelijkmaken.

Directe aanpak

Thurgood Marshall is een gelukkig man. Het kantoortje aan Fifth Avenue is voor zijn gevoel het centrum van de wereld. Hij roddelt met de conciërge, deelt sigaretten uit aan de secretaresses en vertelt zijn collega’s de ene na de andere grap, steevast gevolgd door een luide lach – die van hemzelf. Charlie Houston is zijn tegenpool: een rustige, stijve man die zelden lacht en iedereen aanspreekt met ‘meneer’ of ‘mevrouw’. Op het eerste gezicht vormen Marshall en Houston een merkwaardig koppel, maar ze vullen elkaar perfect aan. Thurgood Marshall kan een zaal vol achterdochtige advocaten met één grap voor zich innemen. Hij haalt meer informatie uit een terloops gesprek dan de meeste advocaten uit een dik dossier. En terwijl Houston heel aandachtig heel dikke boeken leest, is Marshall in staat mensen en en hun motieven te doorgronden.

In 1935 richten ze hun pijlen opnieuw op een Law School. Namens de 28-jarige Lloyd Gaines spannen ze een zaak aan tegen de University of Missouri Law School. De universiteit belooft daarop een aparte rechtenfaculteit te bouwen op de campus van de zwarte Lincoln Universiteit. In de tussentijd mag Gaines in een andere staat studeren. Maar Houston en Marshall betogen dat integratie de enige oplossing is. Het Supreme Court stelt hen in het gelijk: staten moeten een gelijkwaardige opleiding bieden, ze mogen zwarte studenten niet naar andere staat sturen en ze mogen studenten niet laten wachten tot ze zelf een zwarte faculteit hebben gebouwd. Opnieuw een mooie overwinning voor Houston en Marshall.

Maar dan volgt een tegenslag. In 1940 kondigt Charlie Houston aan zijn werkzaamheden voor de NAACP te willen stoppen. Hij gaat werken in het familiebedrijf. Nu staat Marshall er alleen voor. Hij is er nog altijd van overtuigd dat scholen de sleutel in handen hebben om segregatie te beëindigen. ‘Als kinderen van alle rassen samen naar school gaan, leren ze niet alleen op jonge leeftijd kinderen van andere rassen kennen, maar plukken ze allemaal de vruchten van een eersteklas opleiding.’ Toch is Marshall ontevreden over de resultaten tot nu toe. De Margold-aanpak is tijdrovend en geldverslindend en heeft niet geleid tot wijdverspreide desegregatie van rechtenfaculteiten. Om de impasse te doorbreken, belegt Marshall in april 1946 conferenties met zwarte advocaten. De bijeenkomsten leiden tot een koerswijziging. Zoals een van de aanwezigen formuleert: ‘Weliswaar zullen velen van ons dood zijn voor het doel is bereikt, maar we moeten actie ondernemen als we willen voorkomen dat onze kinderen óók als black bastards eindigen.’ Thurgood Marshall besluit dat de NAACP segregatie op de directe manier gaat aanvallen.

De persoon met wie Marshall de nieuwe tactiek als eerste zal beproeven is de 33-jarige Heman Sweatt. Deze meldt zich in opdracht van Marshall bij de University of Texas Law School. ‘Wij zijn ervan overtuigd dat het onmogelijk is om gelijkheid te creëren in een gesegregeerd systeem, ook al is de zwarte universiteit nog zo goed,’ zegt Marshall. De rechters van het Supreme Court beslissen – zonder overigens Plessy terug te draaien – dat Sweatt het gelijk aan zijn zijde heeft: ‘Er moet werkelijk sprake zijn van gelijkheid, anders is scheiding van blanken en zwarten ongrondwettig. Wij kunnen geen gelijkheid ontdekken in de onderwijsmogelijkheden die de staat Texas biedt aan blanke en zwarte rechtenstudenten.’ De zaak Sweatt is de eerste waarin een blanke school verplicht wordt een zwarte student toe te laten ondanks de separate but equal-doctrine. ‘We won the big one,’ vertelt Marshall als hij Sweatt belt met het goede nieuws.

Grote aanval

Nu is de tijd rijp voor de laatste stap, een stap die Marshall vóór Sweatt nog als kansloos zag: desegregatie van alle openbare scholen in Amerika. Om te komen tot raciale integratie, niet alleen op universiteiten maar ook van kleuterscholen en basisscholen, is een uitgekiende aanpak noodzakelijk. Ondanks het succes van de Sweatt-zaak is Thurgood Marshall nog steeds niet overtuigd van de directe aanpak. Kost het niet te veel tijd? En zal het wel succesvol zijn? Opnieuw roept hij een conferentie bijeen, waar hij zijn twijfels uit.

Vervolgens doet hij iets wat kenmerkend is voor zijn manier van werken: hij leunt achterover en luistert naar de aanwezigen. Terwijl hij er lustig op los rookt, laat hij alle argumenten op zich inwerken. Soms staart hij voor zich uit, soms gooit hij er een bijtend commentaar tussendoor, soms zelfs een luid en duidelijk ‘bullshit’. En ondertussen wikt en weegt hij. Langzamerhand raakt hij ervan overtuigd dat de directe benadering toch de beste is. Er moet nu alleen nog een zaak gevonden worden om de ‘grote aanval’ mee in te zetten. Met 2,2 miljoen leerlingen op zwarte basisscholen is het aanbod ruim voldoende voor meerdere zaken. En die zijn er.

De zwarte Harry Briggs heeft een rechtszaak aangespannen tegen openbare scholen in South Carolina. Briggs beweert dat het onwettig is om zwarte kinderen te dwingen naar een school te gaan waar ze gescheiden zijn van blanke kinderen. Daarop verklaart de advocaat van de tegenpartij dat South Carolina bereidt is zwarte scholen te verbeteren. De rechtbank oordeelt dat de staat handelt in lijn met Plessy. Marshall besluit de zaak voor het Hooggerechtshof te brengen.

Twee dagen na deze uitspraak begint een andere grote rechtszaak in Topeka in Kansas. In de herfst van 1950 heeft Oliver Brown zijn zevenjarige dochter Linda naar de blanke basisschool gebracht. Maar Linda is er niet welkom. Vader Brown neemt contact op met de NAACP. Thurgood Marshall is er als de kippen bij. Deze zaak past uitstekend in zijn masterplan. De blanke en zwarte scholen in Topeka zijn namelijk gelijkwaardig. Daardoor kan een rechter niet simpelweg de opdracht geven de zwarte scholen te verbeteren en zo ‘equal’ te maken. Het gaat hier puur om beleid dat zwarte scholieren wil scheiden van blanke. De rechters oordelen echter in het nadeel van de NAACP: ‘Plessy schrijft slechts gelijke scholen voor, geen geïntegreerde scholen.’ Marshall gaat ook hier in beroep.

Enkele maanden later weigert de zestienjarige Joan Johns in de staat Virginia nog langer de onderwijsachterstanden en vernederingen te pikken die ze moet ondergaan vanwege een of andere belachelijke term, ‘separate but equal’. Ze nodigt twee advocaten van de NAACP uit voor een massabijeenkomst van zwarte leerlingen. De NAACP besluit de staat Virginia voor de rechter te dagen. Maar deze oordeelt in het nadeel van de eisers. ‘Hoewel de scholen ongelijk zijn, ondervindt geen van beide rassen daarvan schade.’ En opnieuw gaat Marshall in beroep.

Het Hooggerechtshof besluit de drie hogere beroepen gelijktijdig te behandelen. Om te voorkomen dat de zaak uitsluitend tegen het Zuiden gericht lijkt, voegt het Hof er twee vergelijkbare zaken aan toe uit Washington DC en Delaware. Onder de verzamelnaam Brown v. Board of Education is de rechtszaak van de eeuw een feit.

Jackpot

De voorbereidingen op Brown eisen hun tol van Thurgood Marshall. Gebrek aan slaap, een overvloed aan sigaretten, een flinke gewichtstoename en een slecht humeur: Marshall is nog maar met één ding bezig. ‘Is het niet aardig dat niemand zich afvraagt welke 23 uur van de dag ik werk?’ grapt hij in een interview. Nog eenmaal maakt hij duidelijk waar hij het allemaal voor doet. Hij vertelt over een bezoek aan een zwarte basisschool. ‘Wat willen jullie later worden?’ is zijn eerste vraag aan de leerlingen. De antwoorden stemmen Marshall somber: ‘Ik word een heel goede butler.’En: ‘Ik wil op het postkantoor gaan werken.’ Marshall heeft het gevoel dat de levens van de zwarte jongens en meisjes al voorbij zijn voordat ze beginnen.

Op 9 december 1952 begint de zaak-Brown. Marshall beperkt zich niet alleen tot juridische argumenten tegen segregatie, hij besteedt ook aandacht aan de psychologische effecten ervan op zwarte kinderen. Om die effecten aan te tonen, maakt Marshall onder andere gebruik van de onderzoeken van Ken Clark, een professor in de psychologie. Clark heeft onderzoek gedaan naar het beeld dat zwarte en blanke kinderen van elkaar hebben. In zijn onderzoeken confronteert Clark hen onder andere met blanke en zwarte poppen. Zwarte kinderen vinden vrijwel zonder uitzondering de witte poppen mooier, slimmer en beter in alles wat ze doen. Sommigen zwarte kinderen barsten zelfs in tranen uit bij het zien van de zwarte poppen.

Clark concludeert dat ‘de meerderheid van de zwarte kinderen de neiging heeft zichzelf en zijn kleur af te wijzen’ en dat ze ‘blanken begerenswaardig vinden en zichzelf minderwaardig.’ Marshall’s wens om de onderzoeken van Clark te gebruiken in de cruciale rechtszaak, stuit binnen de NAACP op fel verzet van andere advocaten. ‘Het is onmogelijk om een rechtbank te overtuigen met huilende kinderen en hun poppen,’ menen zij. Maar Marshall zet door. De onderzoeken tonen aan dat segregatie leidt tot zelfhaat, vindt hij, en mede daarom moet er een eind komen aan segregatie.

Op 17 mei 1954 doet het Supreme Court uitspraak. ‘Bij de benadering van dit probleem kunnen we de klok niet terugdraaien naar Plessy v. Ferguson. Het scheiden van zwarte kinderen uitsluitend op grond van hun ras leidt tot een gevoel van minderwaardigheid dat nooit meer goedgemaakt kan worden. Wij concluderen unaniem dat in het openbare onderwijs de doctrine “gescheiden maar gelijk” geen plaats heeft. Gescheiden onderwijsfaciliteiten zijn per definitie ongelijk.’

Marshall’s gewaagde tactiek heeft gewerkt. Dat het hof naast juridische argumenten ook het psychologische effect van segregatie op zwarte kinderen zwaar laat meewegen, is opvallend en doorslaggevend.

Zo komt officieel een einde aan de seperate but equal-doctrine die het leven van zwarte Amerikanen in de eerste helft van de twintigste eeuw heeft gekenmerkt. ‘We hebben de jackpot gewonnen,’ is Thurgood Marshall’s eerste reactie.

Zwarte en witte scholen

Hoewel de praktijk (lees: het verzet van blanken) taai zal zijn, is de uitspraak in Brown inderdaad zeer belangrijk. Thurgood Marshall’s betekenis schuilt er dan ook niet in dat hij historische toespraken hield, maar dat hij heeft gevochten voor historische uitspraken – zoals een toegewijd jurist past. Hij won niet alleen Brown, maar ook talloze andere rechtszaken op het gebied van huisvesting, openbaar vervoer en stemrecht.

In 1967 wordt Thurgood Marshall als eerste persoon van Afrikaans-Amerikaanse afkomst benoemd tot rechter aan het Hooggerechtshof. Het is niet simpelweg positieve discriminatie: Marshall wordt algemeen erkend als een van de beste juristen van zijn tijd. In deze functie geeft hij waar mogelijk het signaal dat er, ook al is wettelijk toegestane discriminatie dan afgeschaft, nog steeds veel gedaan moet worden om onderwijsmogelijkheden voor zwarten te verbeteren en de grote kloof op economisch gebied te dichten. Hij geldt als groot voorstander en verdediger van positieve discriminatie als een manier om de schade die slavernij, segregatie en rassenvooroordelen hebben aangericht te herstellen.

Als lid van het Hooggerechtshof en ook na zijn pensionering leidt Thurgood Marshall een teruggetrokken bestaan. Hij verschijnt zelden in het openbaar en geeft nauwelijks interviews. Voor velen blijft hij een onbekende, voor anderen raakt hij in de vergetelheid. Ook zijn op late leeftijd gekregen en onterechte reputatie als een ‘oude representant van het establishment’ – hij wilde Republikeinse presidenten niet de gelegenheid geven hem te vervangen door een conservatief – versluiert voor veel mensen het belang van zijn erfenis. Het is tegelijke ironisch en een teken van zijn successen dat hij zijn faam verwierf door het toenmalige establishment aan te vallen. Thurgood Marshall, met Martin Luther King de meest invloedrijke zwarte Amerikaan van de twintigste eeuw, sterft in 1993 op 84-jarige leeftijd.

Met ‘zijn’ onderwijs gaat het ondertussen niet zoals Marshall dat graag zou hebben gezien. Exact vijftig jaar na Brown vs. Board of Education zijn puur zwarte en puur blanke scholen niet alleen in Amerika een verschijnsel geworden dat velen schouderophalend accepteren.

Thurgood Marshall draait zich om in zijn graf.

Literatuur

Thurgood Marshall, American Revolutionary door Juan Williams, 1998

Dream Makers, Dream Breakers, The World of Justice Thurgood Marshall door Carl T. Rowan, 1993

Eyes on the Prize, America’s Civil Rights Years 1954-1965 door Juan Williams, 1987

Hardnekkig wantrouwen, de relatie tussen blank en zwart in de Verenigde Staten door Chris Quispel, 2002

Parting the Waters. Martin Luther King and the Civil Rights Movement 1954-1963 door Taylor Branch, 1988

Pillar of Fire. America in the King Years 1963-1965 door Taylor Branch, 1998

In eerdere Dakota’s: Over positieve discriminatie, zie Dakota 2003/01, over De mars naar Washington en Martin Luther King, zie Dakota 2003/03.