Rassendiscriminatie volgens het Supreme Court

1859: Scott v. Stanford

John Emerson, een arts in het leger, had zijn slaaf Dred Scott, van Missouri meegenomen naar Illinois, een staat die slavernij verbood. Daarna was Scott met hem meegegaan naar Fort Snelling, in een gebied waar slavernij evenmin was toegestaan. In 1838 keerde Scott met zijn baas terug in Missouri.

Na Emersons dood spande Scott een proces aan tegen diens weduwe, stellend dat hij vrij was na zijn verblijf in ‘vrij’ gebied. De rechtbank in Missouri verklaarde hem in 1850 tot vrij man. In hoger beroep stelde het hoogste gerechtshof van de staat echter dat Scott door terug te keren, weer gewoon een slaaf geworden was.

Scott werd overgedaan aan mevrouw Emersons broer, John Sanford. Scott spande nu een proces aan om zijn vrijheid te krijgen, maar Sanford betoogde dat Scott als neger en als slaaf, geen burger was. Het Supreme Court bepaalde in 1857 dat Scott inderdaad slaaf was onder de wetten van de staat Missouri. Het Hof vermeed daarmee een uitspraak over de vraag of een vrije neger een burger van de Verenigde Staten was of niet.

1896: Plessy v. Ferguson

Homer Adolph Plessy stelde dat een wet in Louisiana die vereiste dat er ‘gescheiden maar gelijke’ (separate but equal) treinwagons kwamen, in strijd was met de Grondwet. Het Supreme Court oordeelde dat veel precedenten in verscheidene staten toonden hoe ‘redelijk’ dit soort regels waren. Het vond geen aanleiding om daaruit te concluderen, zoals Plessy had betoogd, dat ‘het gekleurde ras een stempel van inferioriteit krijgt opgedrukt’. Separate but equal werd daarmee de geldende doctrine

1954: Brown v. Board of Education

Oliver Brown klaagde in 1951 de schoolraad van de stad Topeka, in Kansas, aan namens zijn achtjarige dochter Carol. Ze moest een gevaarlijk terrein oversteken om de bus te bereiken die haar naar een verafgelegen school bracht. Haar vader wilde dat ze naar de blanke school ging, die veel dichterbij lag.

Het federale Hof oordeelde in eerste instantie dat de scholen vrijwel gelijk in kwaliteit waren, en dat dan Plessy de regel vormde. Het Supreme Court onder leiding van Earl Warren sprak in mei 1954 echter uit dat ‘op het terrein van het openbaar onderwijs, de doctrine van separate but equal niet thuishoort’. Volgens het Hof ontnam rassenscheiding de kinderen ‘de gelijke bescherming onder de wet die is gegarandeerd in het Veertiende Amendement op de Grondwet.’ Een jaar later gaf het hoogste gerechtshof opdracht om desegregatie uit te voeren ‘with all deliberate speed’.