H.L. Mencken

Een halve eeuw na zijn dood zijn de geschriften van legendarisch journalist H.L. Mencken nog steeds hilarisch. De Holy Terror of Baltimore ontzag niets of niemand en veranderde het aanzien van de Amerikaanse dagbladjournalistiek. Portret van een vilein maar humoristisch genie.

Door Marton Radkai

Steeds als Election Tuesday een einde maakt aan opnieuw een vreselijk verkiezingsjaar, slaken de Amerikanen een zucht van verlichting – en de wereld met hen. Het spektakel van de twee kandidaten die middels een kolossale advertentiecampagne pogen vrijwel identieke producten aan de man te brengen, gaat na een paar weken op je zenuwen werken. Opinieleiders, al bij voorbaat geharnast in hun voorkeur en in politieke correctheid, zijn haast medeplichtigen geworden. In een gebaar van wanhopige onmacht, zappen veel toeschouwers naar een ander kanaal.

Zelf zoek ik troost en ondersteuning in de geschriften van wijlen H.L. Mencken, de Holy Terror of Baltimore . Daarin vind ik de humor, de onverschrokkenheid, het inzicht en de elegante pen die een verkiezingsjaar en andere soortgelijke fenomenen in perspectief plaatsen. 'We laden een paar onmiskenbaar tinnen kanonnen met losse flodders gevuld met talkpoeder en schieten er op los´, was bijvoorbeeld Menckens bondige manier om een campagne te beschrijven.

Mencken was, in de woorden van Alistair Cooke, een 'grootmeester van de twintigste-eeuwse dagbladjournalistiek'. Hij was ook een schrijver die op elegante en vaak vileine wijze alle aspecten van de Amerikaanse samenleving aan onderzoek onderwierp, van godsdienst tot hotdogs, van politiek tot muziek, van chiropractor tot de dood. Menckens stem had de meest brute kracht tijdens de wilde jaren twintig, de tijd van drooglegging en clandestiene cafés. Zonder zich in te houden daagde hij de puriteinse krachten uit die het land in hun greep hadden. Hij wierp licht op de duistere kanten van Amerika, waar hij ze ook maar aantrof. Elk publiek persoon, politicus, aartsbisschop of wie dan ook, maar ook elke ideologie en ieder geloofssysteem kon doelwit zijn van de bliksemschichten die hij om zich heen wierp. En passant bracht Mencken daarmee een revolutie op gang in de houding tegenover journalistiek en het schrijven in dagbladen. Steeds als Mencken de boksring van de publieke discussie betrad, wierp hij zijn handschoenen af om verder te vechten met gestaalde vuisten.

Onwaarschijnlijke wonderen

Henry Louis Mencken werd in 1880 geboren in Baltimore in een keurig middenklassegezin. Zijn vader was een sigarenmaker van Duitse afkomst die voor zijn zoon een juridische carrière zag weggelegd. Maar op zijn achttiende, een paar dagen na de dood van Mencken senior, zat Henry de redactie van de lokale Morning Herald al op de huid voor een baantje en het duurde niet lang voor hij verslaggever was in de 'sinistere straten' van Baltimore. 'Voor een jongen met gevoel voor humor was dat een permanent feest', vertelde Mencken jaren later. 'Met honderden tegelijk doken de meest bizarre lieden op. Dagelijks deden zich onwaarschijnlijke wonderen voor. En daaruit distilleerde je kopij.´

Mencken zou de krantenwereld nooit meer verlaten. Op zijn 23ste was hij chef stadsverslaggeving, toen hij 26 was werd hij hoofdredacteur van de zondagsedities van de Sun -kranten, waarvoor hij het grootste deel van zijn carrière zou blijven werken. Menckens productie was fenomenaal, zijn hele loopbaan lang. Niet alleen schreef hij bijna dagelijks columns en artikelen en redigeerde hij kranten en tijdschriften, hij publiceerde ook een flink aantal boeken. Het eerste verscheen in 1905, een analyse van de toneelstukken van George Bernard Shaw. Mencken zou publiceren over de meest uiteenlopende onderwerpen, van Nietzsche tot literaire kritiek (A Book of Prefaces) , politieke beschouwingen (Notes on Democracy) en taal (The American Language) . 'Wat me gaande houdt', schreef hij in 1925, 'is, denk ik, mijn niet aflatende nieuwsgierigheid, mijn eindeloze interesse in de kolossale komedie van het menselijke bestaan.' Menckens werklust ging gelijk op met zijn liefde voor eten en drinken, en hij was altijd gehuld in sigarenrook.

Hoewel hij zichzelf graag zag als een denker, was Menckens echte gave eenvoudigweg het presenteren van de feiten zoals hij die zag, met al de duivelse, dwarse humor die hij in stelling kon brengen. Zijn oog voor komische details faalde nooit. In 1904 werd hij als verslaggever naar de partijconventies gestuurd – een vierjaarlijkse taak die hij tot 1948 maar één maal zou overslaan. Toen Theodore Roosevelt in Chicago werd genomineerd zag Mencken 'in het zweet badende afgevaardigden', 'gekwetst pruttelende en gepijnigd puffende' toeschouwers en een Republikeinse Partij 'met zijn boord verfrommeld en zijn stemming in mineur'.

Boobeoisie

Tussen 1910 en 1920 perfectioneerde Mencken zijn talenten als vitrioolspuitend columnist en zijn roem reikte tot ver buiten Baltimore. Tijdens de Eerste Wereldoorlog legden de Sun -kranten hem het zwijgen op, vanwege zijn anti-Engelse en pro-Duitse standpunt. Als reactie publiceerde Mencken een verzonnen 'geschiedenis van de badkuip', die heel wat lezers trouwens geloofden zelfs toen hij zich jaren later van het verhaal distantieerde. (Hij stelde dat een man uit Cincinnati met de naam Adam Thompson de badkuip in 1842 had meegebracht uit Engeland, waar het 'niet veel meer was dan een veredelde afwasteil'.)

Rond 1920, op het hoogtepunt van de drooglegging en met de reactionairen aan de macht, was Mencken op de top van zijn kunnen. Hij had nu bepaald wie zijn 'vijanden' waren: politici uit op gewin en macht, professoren, pedagogen, en bovenal het allesvretende stomme volk, voor wie hij de term 'boobeoisie' bedacht, een samentrekking van boob (stommiteit) en bourgeoisie. Hij opende met volle kracht de aanval op de Democratische minister van Justitie Palmer omdat die 'meer had gedaan dan wie dan ook, behalve Mr Wilson zelf (de toenmalige president), om democratisch zelfbestuur in Amerika te ondermijnen en te vervangen door een dom en leugenachtig kozakkendespotisme'. Vanaf de Democratische conventie in San Francisco concludeerde Mencken: 'Op een zekere grandioze en glorieuze dag zal het eenvoudige volk van het land eindelijk zijn hartewens vervuld zien en zal het Witte Huis bewoond worden door een compleet zwakzinnige.'

In de jaren twintig bereikte Mencken zijn grootste productie. Als medehoofdredacteur van de Smart Set en later als hoofdredacteur van de American Merker , was hij ook een belangrijke factor geworden in de moderne Amerikaanse letterkunde. Onder de auteurs die hij zoals hij graag zei, 'whooped up', waren Theodore Dreiser, Scott Fitzgerald en Sinclair Lewis. Hij spitte ook in het verleden en stofte Edgar Allen Poe en Walt Whitman weer eens af. Hij onderzocht de positie van de vrouw in de samenleving en schreef over steden, moderne architectuur, muziek, technologie, eten, sport en allerlei bekende figuren. 'Gebrek aan ideeën is een ervaring die ik tot op heden niet heb ondergaan´, was zijn commentaar.

De hansworst onder de grote naties

Drooglegging, puritanisme en religieus fundamentalisme, verschijnselen die vooral op het platteland van Amerika wijdverbreid waren, inspireerden Mencken tot zijn meest bijtende hekelschriften. In een artikel over de Amerikaanse boer schreef hij: 'Daar, waar de koeien loeien in de stille nacht en de kruik met Peruna naast de kachel staat, (.) daar bevindt zich de inspiratie van alle onzinnige wetgeving die de Verenigde Staten maakt tot de hansworst onder de grote naties.' De arrestatie van John Scopes, die in Tennessee Darwins evolutietheorie had onderwezen, was voor Mencken de ideale gelegenheid om zijn eigen kruistocht nieuwe kracht te geven (zie Amerika 2003). Hij haalde de beroemde advocaat Clarence Darrow over om Scopes te verdedigen tijdens het proces in Dayton, Tennessee, en ging er zelf heen als verslaggever. Zijn serie artikelen over het 'proces tegen de heiden Scopes' is tot de dag van vandaag een genot om te lezen. De aanklager in Dayton had de hulp ingeroepen van drievoudig presidentskandidaat William Jennings Bryan, die het brandpunt werd van alles wat de mondaine grotestadsjournalist Mencken dwars zat in de staat van de Republiek. 'Hij haat alle kennis die hij niet kan bevatten', schreef Mencken vanuit Dayton. 'Hij haat, in algemene zin, eenieder die zich onderscheidt van zijn eigen zielige middelmaat. En de boerenkinkels haten met hem in koor.'

Het Scopes-proces was een hoogtepunt in Menckens carrière. De beurscrash op Wall Street en de Depressie verlegden de belangstelling in het land naar de meer directe zorgen van overleven. Zonder oog voor de veranderende situatie bleef Mencken in zijn columns hameren op het hetzelfde aambeeld van 'bugaboos'. Hij was het fundamenteel oneens met de New Deal. Zijn verzet tegen Roosevelt werd bijna pathologisch toen de president Mencken citeerde in reactie op een speech die de journalist in december 1934 had gehouden: 'De meeste kwalen waaraan de journalistiek in Amerika nog steeds lijdt, zijn een gevolg van de domheid, lafheid en bekrompenheid van de dagbladjournalisten.' Bovendien had Mencken een blinde vlek waar het om Duitsland ging en zijn onwil om in zijn geschriften duidelijk stelling te nemen tegen Hitler, kostte hem veel populariteit. Toch bleef zijn productiviteit hoog als altijd. Tegen het eind van de jaren dertig begon hij aan zijn memoires, die een prachtig platform bleken voor de gecombineerde kracht van een heldere schrijfstijl en een superieur gevoel voor humor. Op 24 november kreeg Mencken een beroerte, waardoor hij niet meer kon lezen en schrijven. Hij stierf in 1956, bijna geheel vergeten.

Uitvinder van de Bible belt

Mencken liet een enorme hoeveelheid werk na: boeken, artikelen, bloemlezingen en aforismen. Hij was ook de geestelijke vader van verscheidene uitdrukkingen, waaronder de 'Bible belt' voor de staten waar het religieuze fundamentalisme bijzonder populair was. Zijn dagboek, dat in 1989 werd gepubliceerd, geeft een kijkje in zijn privé-leven. Zo komen we daar de Saturday Night Club tegen, een muziekgroep die Mencken stichtte – hij speelde zelf piano -, we ontmoeten er vele beroemdheden zoals Scott Fitzgerald en Sinclair Lewis – vaak straalbezopen. We krijgen ook enig inzicht in Menckens meer vriendelijke, meer persoonlijke kant, in zijn relatie met Sarah Haardt, die in 1935, vijf jaar na hun huwelijk, aan tuberculose overleed. Maar we vinden er ook antisemitische en andere racistische uitspraken, die Mencken opnieuw prominent in de publieke aandacht plaatsten. In 1991 werd nog meer materiaal uit de Enoch Pratt Library vrijgegeven voor onderzoek. Zoals My Life as Author and Editor en Thirty-Five Years of Newspaper Work. Beide boeken zijn buitengewoon openhartige verslagen van zijn professionele leven en ze staan vol met politiek incorrecte opmerkingen.

Grof en opruiend

Mencken was nooit een gemakkelijke man. De termen die worden gebruikt om hem te karakteriseren zijn vaak dezelfde: woede opwekkend, grof, opruiend en dat soort woorden. Mijn eerste kennismaking met H.L. Mencken (zijn voornaam Henry wordt nooit genoemd) was in 1975, toen Alistair Cooke het over hem had in de documentaireserie The 20th Century . Binnen een paar weken had ik een bloemlezing gevonden en zat ik ontspannen in mijn werkkamer, vaak van mening verschillend met de schrijver, maar altijd bulderend van het lachen. Sindsdien ben ik een fan. Telkens als ik me lusteloos voel, als het lezen van de krant te deprimerend wordt of als ik op zoek ben naar inspiratie, verricht Mencken wonderen. Voor een schrijver van zijn faam zijn er weinig tastbare herinneringen. Het kleine rijtjeshuis op 1524 Hollins Street, waar hij het grootste deel van zijn leven woonde, is om onbekende – waarschijnlijk financiële – redenen gesloten. Het zag er triest uit, met vieze ramen en zware gordijnen. De buurvrouw, Karen Frenz, was zo vriendelijk me binnen te laten in haar huis en liet me de tuin zien waar Mencken, als amateur-metselaar, een scheidingsmuur had gebouwd. Het appartementengebouw aan Cathedral Street, waar hij een tijdje met Sara Haardt woonde, was ook nodig toe aan een opknapbeurt. Dan is er nog de Mencken Room in de Enoch Pratt Library, die een keer per jaar wordt opengesteld voor het publiek, op 12 september, Menckens verjaardag. In de ruimte bevinden zich boeken, een paar foto's en portretten, waaronder een van de jonge auteur als scherp gesneden kroegtijger, en andere zaken zoals het wapen van de Saturday Night Club dat bestaat uit een bierpul, witte radijzen, een pretzel, een viool en een kreeft. En op een tafel staat de kleine draagbare Corona-typemachine. Ik heb er even naar staan staren en voelde me zo'n beetje als de dorpsdirigent in het gezelschap van het stokje van Toscanini.

Mencken Quotes

Puritanisme: 'De voortdurende angst dat er iemand, ergens, gelukkig zou zijn.'

Aartsbisschop: 'Een christelijke geestelijke met een hogere rang dan Christus ooit verwierf.'

Het geweten is de innerlijke stem die ons waarschuwt dat er misschien iemand staat te kijken

Overspel is het toepassen van democratie op de liefde.

Democratie is de theorie die stelt dat het gewone volk weet wat het wil en dubbel en dwars verdient wat ze krijgen.