De campagne van 1844, Henry Clay vs. James Polk

Toen de campagne van 1844 begon, leek het erop alsof nu toch eindelijk het uur van de leidende politicus van Amerika was gekomen. Henry Clay was al eerder kandidaat geweest, was Secretary of State (onder president John Quincy Adams [rechts]), was senator geweest en had in 1836 en in 1840 anderen voor moeten laten, juist toen de kans op winst voor zijn partij, de Whigs, groot was. Dat was zuur, want de winnaar in 1840, William Harrison, stierf al na zeventig dagen in het Witte Huis, opgevolgd door de geminachte John Tyler. Clay had bittere tranen vergoten dat in een jaar waarin zelfs de grootste minkukel kon winnen, hij niet de standaarddrager had mogen zijn. 

Nu, in 1844, mocht Clay (links) het nog één keer proberen. Algemeen dacht men dat Clay geen moeite zou hebben"Henry om de dark horse kandidaat van de Democraten, James Polk, te verslaan. Uiteindelijk waren die Democraten het zo oneens gebleken over de geschikte kandidaat, dat Polk pas op het laatste moment opdook. Het Democratische programma vroeg om de annexatie van Texas, een omstreden onderwerp in Noord en Zuid en de ‘herbezetting van Oregon', waar een diplomatiek gevecht met de Engelsen werd uitgevochten over waar de grens moest gaan lopen tussen Amerika en Canada. Polk maakte die punten de kern van zijn campagne. Hij was verder tegen alle door de federale overheid mee betaalde verbeteringen"President van de infrastructuur, tegen heroprichting van de federale bank (die door Andrew Jackson [rechts] in 1831 was afgeschaft), tegen overschotten op de begroting en tegen federale bemoeienis met slavernij, dit laatste een cruciale voorwaarde voor de steun van de Democraten in het Zuiden. 

Henry Clay, gedistingeerd politicus, bedenker van de meest onwaarschijnlijke maar vaak werkbare compromissen, werd door zijn partij in de eerste ronde meteen maar tot kandidaat gekozen. Zijn programma was gebaseerd op steun voor een ‘goed-gereguleerde munteenheid' (en een daarbij horende centrale bank), hoge importtarieven (een stokpaardje van de noordelijke staten), herverdeling van de opbrengsten van de verkoop van grond die in bezit was van de federale overheid, beperkingen op het presidentiële veto en voor een presidentschap van één termijn. Overigens was het de eerste keer dat de Whigs überhaupt een programma hadden. Tot dat toe had de persoonlijkheid van de kandidaat steeds de doorslag moeten geven. 

Helaas voor Clay, door zich uit te spreken tegen de annexatie van Texas, had hij meteen al zijn kansen vergooid. Het kostte hem veel steun in het Zuiden waar ze Texas als een mooie nieuwe staat zagen in de groep slavenhoudende staten. Clay's standpunt werd geïnterpreteerd als een verzet tegen de verdere groei van het aantal slavenstaten en daarmee geleidelijk aan verlies van de macht van het Zuiden om afschaffing van de slavernij tegen te houden. Polk daarentegen, was gouverneur van Tennessee geweest, had zelf een plantage met slaven en kon als jarenlang afgevaardigde zich gemakkelijk aansluiten bij de heersende wind uit het Zuiden. 

Dan maar in het Noorden, redeneerde Clay. Hij hoopte daar steun te vinden voor zijn Texas-standpunt maar daar werd hij in de wielen "Jamesgereden door een derde partijkandidaat, James G. Birney uit Michigan, die een anti-slavernij programma aanhing. Dat pinde Clay vast: net als Polk (links) had Clay, die uit Kentucky kwam, zelf slaven. Uiteindelijk slaagde Clay erin de kracht van Birney te pareren, behalve in die ene staat waar het in de negentiende eeuw altijd om draaide: New York. Daar verloor Clay, waardoor hij ondanks een klein verschil in percentage stemmen, in het kiescollege het ruim moest afleggen tegen Polk. 

Het probleem met Clay was overigens niet alleen politiek-inhoudelijk. Hij had in zijn lange politieke carrière nogal wat vijanden opgedaan. Zo had hij na de dood van president Harrison diens opvolger, John Tyler, het leven zuur gemaakt, vooral uit woede dat niet hij maar Tyler in het Witte Huis was gekomen. De campagne, die in die jaren vooral via de pers werd gevoerd, nam daardoor een heel persoonlijke wending. De brave Clay werd door de Democraten uitgemaakt voor een gokker, dronkaard en opportunist. Van hun kant vonden de Whigs dat Polk een marionet was van Andrew Jackson, Clay's grote tegenspeler in de jaren dertig en een lafaard, omdat hij ooit geweigerd zou hebben aan een duel deel te nemen. 

Clay was ook een zeurpiet. ‘Niemand heeft meer pech gehad in de geschiedenis van de partijen dan ik', klaagde hij eens. ‘Mijn vrienden stellen me altijd kandidaat als ik gedoemd ben te verliezen'. En, had hij eraan toe kunnen voegen, passeren me altijd als de kans op een overwinning groot is. Clay was arrogant genoeg om zich niet af te vragen hoe dat nou toch kwam. Een andere beroemde afspraak van Clay was: ‘I'd rather be right than be president'. Zoals zoveel van dit soort hoogdravende uitspraken moet die met een flinke zak zout genomen worden. Clay was in 1844 veel liever president geworden.