William Harrison

Historische waardering: plaats 39 (maar eigenlijk te kort president voor waardering)

Vòòr Ronald Reagan was generaal William Harrison de oudste man die het presidentschap veroverde. Harrison valt ook de dubieuze eer te beurt de eerste te zijn geweest om als president te overlijden. Hij deed dat al binnen een maand na zijn aantreden, zodat er over zijn presidentschap meestal weinig wordt gemeld.

Het was een curieuze kandidaat die in 1840 namens de Whigs in het veld trad. De algemene verwachting was dat senator Henry Clay, die het al twee keer tevergeefs had geprobeerd, nu eindelijk de kans zou krijgen te profiteren van de onpopulariteit van de zitten president Van Buren. Maar tot Clays ontsteltenis besloot zijn partij, de Whigs, zijn heil te zoeken bij een gepensioneerde generaal. De partijleiders waren bang dat Clay te controversieel zou zijn om de verkiezingen te winnen. Bovendien hadden ze gezien dat Harrison in 1836, toen de Whigs met drie regionale kandidaten probeerden de verkiezingen lam te leggen, het veel beter had gedaan dan Clay.

William Harrison was een gepensioneerde generaal die enige faam had verworven door in 1811 de Indianen bij Tippecanoe te verslaan. Met die generaals in de Amerikaanse politiek is iets vreemds aan de hand. Terwijl veel landen militairen juist mijden als de pest, lijken de Amerikanen onevenredig veel vertrouwen te hebben in deze lieden (in 1996 was generaal nog het onderwerp van een enorme hype). Het komt misschien door het voorbeeld van George Washington, hoewel die eigenlijk een amateur was, of wellicht door de illusie dat militairen altijd bezield zouden zijn van edele, of in elk geval niet politieke motieven. En menigeen denkt dat generaals als vanzelfsprekend over leiderschapskwaliteiten beschikken. Gebrek aan politieke ervaring is daarbij meestal een voordeel, net als algemene naamsbekendheid en populariteit.

In 1840 kozen de Whigs dus voor Harrison. Henry Clay, die thuis zat te wachten op het nieuws van zijn nominatie, was buiten zinnen van woede toen hij de keuze hoorde. Enigszins beneveld riep hij uit dat zijn vrienden nog niet het kruit waard waren om hen dood te schieten: ‘Ik ben de meest ongelukkige man in de geschiedenis van de partijen: altijd door mijn vrienden kandidaat gesteld als verlies zeker was, en nu verraden, voor een nominatie, terwijl ik, of wie dan ook, zeker kon zijn van de overwinning.’

Clays wanhoop viel te begrijpen, want de vooruitzichten voor de Whigs waren fantastisch. President Van Buren had sinds 1837 te kampen met een diepe recessie en was onpopulair als een ijdele man die niet paste in de schoenen van zijn grote voorganger, Andrew Jackson (1829-1837). Toch kwam de campagne pas goed op dreef dank zij een Democratische journalist. Die meende Harrison als een boerenkinkel in de hoek te kunnen zetten door te grappen dat hij in een ‘’ woonde, flessen cider dronk en vooral maar rustig moest blijven genieten van zijn pensioen. Niet geschikt als president, met andere woorden. Dat Harrison niet dronk en niet in een blokhut woonde maar in een landhuis dat hij graag zijn ‘log cabin’ noemde, deed er niet toe.

De Whigs maakten van de afwijzing een aanbeveling en vonden zo hun thema voor de verkiezingen. Ze zetten Harrisson neer als een man van eenvoudige afkomst, een schril contrast met de fat in het Witte Huis. Het was een briljante campagne, de eerste waarbij echt hele groepen op basis van een landelijk thema werden gemobiliseerd.

De nederige komaf van een presidentskandidaat is sindsdien altijd goed geweest voor campagneretoriek. Lincoln was een frontier man, en Truman stond bekend als de haberdasher (houder van een winkel van sinkel). En wie had ooit gehoord van het stadje Plains in Georgia zonder Jimmy Carter, of Hope, Arkansas, zonder Bill Clinton? Michael Dukakis en Mario Cuomo schilderden in geuren en kleuren hun wortels als kinderen van immigranten, en nog in 2000 neuzelt kandidaat Al Gore over zijn liefde voor werk op het land, hoewel hij als rijk kind opgroeide in Washington DC en alleen in de vakanties wel eens een koe zag in Tennessee. Het is zeker dat dit blokhut-gedoe soms helpt, maar opmerkelijker is het paradoxale gegeven dat rijkdom en gepriviligeerde afkomst helemaal geen bezwaar zijn: zie Franklin Roosevelt, John F. Kennedy en George H. W. Bush. Kiezers lijken te redeneren dat een arme volksjongen wel vertrouwd kan worden, net als een rijke aristocraat. Waar je je voor moet wachten zijn gretige parvenues, omhooggevallen beroepspolitici, die zich enkel willen verrijken.

Dat de Whigs eigenlijk geen programma hadden in 1840 wisten ze keurig te verbergen. Zodra de Democraten erover begonnen, hieven ze de slogan aan: ‘Tippecanoe and Tyler too’. Tippecanoe mocht dan ver in het verleden liggen en Tyler, de kandidaat voor het vice-presidentschap, mocht een afvallige Democraat zijn, het werkte wel. De Whigs hadden een lesje geleerd van de Democraten van Andrew Jackson: door de toegenomen aantallen kiezers, loonde het een populistische campagne te voeren. En ze deden dat briljant. Van Buren had geen kans, zelfs zijn eigen staat New York ging verloren. Harrison haalde maar 150.000 stemmen meer dan Van Buren maar in het Kiescollege was zijn meerderheid 234 tegen 60.

Meteen na de verkiezingen probeerden Clay en Webster hun invloed te doen gelden op de zwak tegensputterende president-elect. Harrison benoemde Webster tot secretary of State en vier Clay-aanhangers kregen ministerposten. Maar Webster, die zelf presidentiële ambities had, wilde zich niet door Clay laten overheersen en wierp zich binnen het kabinet op als beschermheer van de president. De beroemde redenaar herschreef onder meer de inaugurele toespraak, waarvan de goedbedoelende Harrison een gedrocht had gemaakt vol referenties aan de klassieke oudheid en onverstandige politieke stellingnames. Zo konden de Whigs tevreden horen hoe Harrison uitsprak te zullen gehoorzamen aan de wens van het volk zoals die door het Congres werd weergegeven. Want daar ging het ze om: een zwakke president die zijn oren liet hangen naar het machtige Congres.

Ondanks Websters geschrijf, duurde de rede toch nog meer dan anderhalf uur. Omdat de generaal erop stond hem uit te spreken zonder hoed of overjas, pakte Harrison een kou waarvan hij nooit meer herstelde. Begin april werd dat een longontsteking en op 4 april stierf Harrison. Precies een maand was hij president geweest, de eerste die in het Witte Huis stierf.