Ulysses Grant

1869-1877

Historische waardering: plaats 34

Generaal Grant was een groot militair leider, maar als president zou hij te hoog grijpen. De held van Vicksburg en Appomattox, de man die Lincoln hielp de Burgeroorlog te winnen, had in het Witte Huis eigenlijk niets te zoeken. Grant had noch het inzicht, noch de competentie of de politieke vaardigheid om in moeilijke tijden het presidentschap effectief te vervullen. Hij werd het slachtoffer van de mensen om hem heen, als hij al niet tot mislukken gedoemd was door zijn onbegrip van de grondwet en de relatie met de rest van zijn regering. Het presidentschap zag Grant voornamelijk als een beloning voor verleende diensten.

Bij de Republikeinen zat de macht in het congres en dat wilden ze graag zo houden. Van de Democraten hadden ze, zo snel na de oorlog, weinig te vrezen en daarom nomineerden ze met Grant een populaire generaal die nooit een bedreiging zou vormen voor hun eigen macht. Zijn tegenstander in 1868 was Horatio Seymour, de ex-gouverneur van New York die op een rommelige en besluiteloze Democratische conventie de nominatie min of meer kreeg opgedrongen. De programmatische verschillen tussen beide partijen hadden voornamelijk te maken met de mate van hardheid van de reconstructie. Grant nam nauwelijks deel aan de campagne. Zijn antwoord aan de conventie na zijn nominatie was ‘Let us have peace’ en dat werd de Republikeinse slogan. Grant won ruim, met 53 procent tegen Seymours 47 procent. In het kiescollege haalde Grant 214 stemmen, Seymour 80.

Goeiige man

De meeste dingen die Ulysses Grant in zijn leven had geprobeerd, waren uitgelopen op een mislukking: hij faalde als boer, als zakenman en als militair in vredestijd. Grant had grote armoede gekend, hield van de fles en om te kunnen overleven had hij zelfs de twee slaven van zijn vrouw moeten verkopen. De oorlog kwam voor Grant als een geschenk uit de hemel, het gaf hem de gelegenheid zijn land te dienen en zijn problemen te vergeten.

Hoewel hij als generaal de bijnaam kreeg ‘Grant de Slager’ omdat hij schijnbaar zonder moeite tienduizenden soldaten de dood in kon sturen, was de kleine, slordig geklede man die uiteindelijk het krediet kreeg voor de noordelijke overwinning een emotionele, zachtaardige man. Hij had nauwelijks politieke opinies, de wereld van ideeën was deze praktisch ingestelde militair geheel vreemd. Hij gaf niets om militaire parades en officieel vertoon en hunkerde niet naar het mannen-onder-elkaar gedoe van militairen of politici.

Met het enthousiasme van iemand die arm is geweest, genoot Grant als president van de geneugten van het ambt. Hoewel hij zelf integer was, kon Grant geen cadeaus afslaan, of het nu ging om paarden, stierkalfjes, sigaren of jurken voor zijn vrouw. Grants had enorm veel respect voor rijke zakenlui en het maakte hem niet uit hoe ze aan hun geld waren gekomen. Deze goede, goeiige man kon niet geloven dat zijn vrienden oneerlijk konden zijn.

Slechte hand

Een dergelijke goedgelovig vertrouwen vraagt erom beschaamd te worden en de regering Grant zou de meest corrupte blijken van de negentiende eeuw. De generaal zag de overheid als een soort groot leger en runde het ook zo, met heel veel delegeren. Verder was hij in politiek niet erg geïnteresseerd, zodat de adviseurs aan wie hij beleid had uitbesteed de dienst uitmaakten. Helaas had de president een slechte hand van adviseurs kiezen. Grants kabinetten bestonden voornamelijk uit non valeurs, als er iemand met talent opdook, werd die snel weer verwijderd. Liefst 25 man versleet hij in acht jaar.

Sommige lieden waren incompetent, sommige corrupt, de meeste allebei. Alleen Hamilton Fish, zijn minister van State, kon de toets der kritiek doorstaan. Vrijwel alle ministers waren betrokken bij financiële schandalen. Het congres deelde in de graaipartij. Zo was er het Credit Mobilier schandaal, genoemd naar het constructiebedrijf dat de Union Pacific Railroad had opgezet. Congresleden, Grants vice-president en andere machthebbers kregen aandelen in het bedrijf, dat vervolgens stevige federale subsidies kreeg. Het was rauwe corruptie. De minister van Marine nam smeergeld aan van leveranciers, de zoon van de minister van Binnenlandse Zaken verkocht contracten voor landmeting, de minister van Oorlog nam geld aan van Indiaanse handelsposten, de privé-secretaris van de president was betrokken bij een plan om whiskybelastingen te ontduiken en Grants zwager bij een poging om de goudmarkt te veroveren.

In dit laatste geval kwam Grant er net op tijd achter dat twee speculanten probeerden de goudprijs kunstmatig te verhogen door al het vrije goud op te kopen. Grant gaf zijn minister van Financiën opdracht genoeg goud te verkopen om hun plannen te frustreren, maar omdat Gould door zijn vrienden bij het ministerie werd getipt kon hij zijn goud met winst verkopen. Ook elders in het land liep corruptie gigantisch uit de hand. In New York City stolen boss Tweed en zijn politieke maten tientallen miljoenen dollars van de stad. Tweed kocht de gouverneur om, de burgemeester en een hele reeks lagere ambtenaren. Zijn rijk kwam in 1871 ten val maar hij ontsnapte naar Spanje.

Een stroman

Op binnenlands terrein liet Grant het Congres de vrije hand in het Zuiden. De Republikeinen gingen door met hun radical reconstruction, zonodig gesteund door federale militairen. Grant stuurde het leger naar South Carolina om op te treden tegen de Ku Klux Klan die gefrustreerde zuiderlingen hadden opgezet. Voor het Republikeinse congres was Grant precies wat het wilde: een stroman die er niet toe deed. Ook op economisch deed Grant zijn werk. Een harde munt en hoge tarieven waren de regel.

Zoveel Republikeinse tevredenheid garandeerde Grants hernominatie in 1872, schandalen of niet. Weliswaar werd vice-president Colfax afgevoerd vanwege zijn rol in het Crédit Mobilier schandaal, maar Grant zelf werd dat niet aangerekend. Wist de president veel. Het Republikeins programma bood meer van hetzelfde.

Zijn tegenstander was Horace Greeley, een Newyorkse krantenuitgever en journalist, die uit afkeer van Grant de Liberal Republicans steunde, een noordelijke splinterpartij. Greeley werd genomineerd op een programma dat de corruptie aan de kaak stelde, de overheidsdiensten wilde hervormen, amnestie verlangde voor rebellen, terugkeer eiste van de home rule in de zuidelijke staten en koos voor een één-termijn presidentschap. De crisis in de Democratische Partij was zo groot dat die op hun conventie besloten Greeley te steunen, ook al stond die in brede zin voor principes die ze verafschuwden.

De campagne veranderde weinig, al sloeg Greeley’s motto ‘Throw the rascals out!’ onverwacht goed aan. Maar de Republikeinse pers keerde zich tegen hun progressieve collega die nu ook door de Democraten werd gesteund en noemde Greeley een medeplichtige van Jefferson Davis, de Ku Klux Klan en Boss Tweed. Ondanks zijn levenslange afkeer van slavernij, steunden de zuiderlingen Greeley om Grant kwijt te raken en een eind te maken aan de reconstructie. De zakenwereld, de veteranen en ook de zwarten in het Zuiden steunden de partij van Lincoln. Grant haalde in 1872 56 procent van de stemmen en 286 kiesmannen. Horace Greeley stierf een paar weken na de verkiezingen.

Roofkapitalisme

De Republikeinen waren nu de partij van de gevestigde belangen. De noordelijke zakenlui waren rijk geworden in de Burgeroorlog en hielden de economie van het land stevig in hun greep. Dat het land zich daar niet erg over opwond, had te maken met een soort fatalistisch idee dat je aan dit soort roofkapitalisme toch niets kon doen. Mensen hadden sowieso er weinig behoefte aan zich op te winden. Wie dat wel deed, zoals de ongelukkige Greeley, werd besmeurd en beschimpt, en bekocht zijn inzet met een vroege dood.

In de naweeën van de Burgeroorlog was de Verenigde Staten een samenleving zonder idealen geworden. Het trauma van de honderdduizenden doden en het besef van verloren onschuld na dit grote conflict drukte zwaar. Zelfs een dichter als Walt Whitman, die toch hoopte Amerika’s idealen over de hele wereld verspreid te zien, legde zich neer bij de tijdsgeest.

Nog maar net aan het begin van Grants tweede termijn ging Jay Cooke & Company, de beroemdste bank van de Verenigde Staten, over de kop. Cooke had zich verkeken op de spoorwegen maar zijn ondergang leidde tot faillissementen op Wall Street en een eind aan de gemakkelijke toegang tot krediet. De Panic of 1873 zou een drie jaar durende depressie inleiden die duizenden bedrijven de kop kostte. Geheel volgens de visie van de tijd deed de overheid niets om het leed te verzachten. Het leidde tot een toenemende scheiding tussen de plattelanders in het Westen en de industriesteden in het Oosten.

Geen wonder dat de Republikeinen bij de congresverkiezingen van 1874 flink verloren. Democraten wonnen gouverneursposten in acht staten en voor het eerst sinds de Burgeroorlog kregen ze de meerderheid in het Huis. De nu volgende twintig jaar brachten verdeelde macht: het Congres had steeds een andere kleur dan het presidentschap. Omdat de presidenten tamelijk onopmerkelijk waren, kwam er uit Washington weinig krachtdadig beleid. De federale overheid deed niets op fiscaal of monetair gebied; de macht lag bij de industriëlen en financiers. Deze periode wordt de Gilded Age genoemd, naar een boek dat Grants vriend Mark Twain schreef over de jaren van ongebreideld graaien en omkopen.

Verantwoordelijkheid

Grants presidentschap ging de geschiedenis in als een van de slechtste ooit. Hij snapte niets van politiek en begreep niet wat de belangrijke onderwerpen van zijn tijd waren. De relatie tot zijn kabinetsleden was onduidelijk, de rest van de regering ging buiten hem om. Grant vertrouwde vooral op zijn vrienden en die zouden dat vertrouwen massaal beschamen. Hij besloot een derde termijn te weigeren en in zijn afscheidsrede erkende hij verantwoordelijkheid voor de rotzooi die hij achterliet.

De brave generaal Grant ging op een wereldreis, waar hij overal werd toegejuicht als held van de Burgeroorlog. Teruggekeerd verloor hij al zijn spaargeld toen het bedrijf dat zijn zoon op Wall Street failliet ging. Opnieuw door armoede bedreigd, zette Grant zich aan het schrijven van zijn memoires, zodat zijn familie na zijn dood wat geld had. Hij wist toen al dat hij aan snel voortschrijdende kanker leed. Grant slaagde erin de verbazend elegante memoires net af te ronden voor hij in 1865 overleed. In zijn laatste hoofdstuk schreef Grant zijn uiteindelijke visie op de oorlog: ‘Het is waarschijnlijk goed dat we de oorlog op dat tijdstip hadden. Wij zijn nu beter af dan we zonder oorlog geweest waren, en we hebben snellere vooruitgang geboekt dan anders het geval zou zijn geweest.’ Daarin kon de succesvolle generaal en de mislukte president wel eens gelijk in hebben.

Verder lezen

Memoirs and Selected Letters door Ulysses S. Grant, Library of America, New York, 1990. Mooi uitgegeven en verrassend mooie memoires van generaal Grant, maar niet over zijn presidentschap.

Grant. A Biography door William Freely, New York, 1981. De toonaangevende biografie van Grant.

Grant door Jean Edward Smith, New York, 2002. Biografie die probeert Grant meer krediet te geven voor zijn presidentschap. Lukt niet helemaal.