Theodore Roosevelt

1901-1909

Beoordeling historici: 5

‘Moet je zien wat er gebeurt: nu is die verrekte cowboy president van de Verenigde Staten.’ Woedend was Mark Hanna, de kingmaker van de Republikeinen. Hij had zijn partij nog zo gewaarschuwd voor die idiote, overactieve gouverneur van New York. Ze mochten hem daar dan wel kwijt willen, maar daarom hoefde je hem nog niet als vice-president mee de verkiezingen in te nemen! President McKinley was koud dood, neergeschoten door een anarchist, of Hanna, toen senator voor de staat Ohio, had de situatie al naar waarde ingeschat: met Teddy Roosevelt zou niets te beginnen zijn.

Voor de meeste Amerikanen was Theodore Roosevelt een onbekende figuur toen hij op 14 september 1901 de presidentseed aflegde. Dat zou niet lang duren. De nieuwe president was 42 jaar oud, maar hij straalde energie en vastberadenheid uit. Oorspronkelijk was dat een pose, aangenomen toen Roosevelt als kind ziekelijk en astmatisch was. Het werd echter zijn tweede natuur. Zijn gezondheidsproblemen had hij door strikte discipline en veel oefeningen opgelost en sindsdien had hij nooit meer stilgezeten.

Roosevelt had naam gemaakt toen hij als ambitieuze onderminister van Marine onder president McKinley ontslag had genomen en zich enthousiast aanmeldde als vrijwilliger voor de oorlog om Cuba van Spanje te bevrijden, in 1898. Met zijn clubje van Rough Riders had hij op het eiland San Juan Hill veroverd en dat was niet aan de wereld voorbijgegaan. Dol op actie, dol op politiek, niet vies van zelfpromotie, dat was Roosevelt ten voeten uit. T.R., zoals hij alom werd genoemd, verheerlijkte oorlog en strijd. Toen hij op Juan Hill een gewonde Rough Rider tegenkwam, pakte hij de hand van de man en riep uit ‘Well, old chap, isn’t this splendid?’

Met het overlijden van McKinley bereikte deze fascinerende wervelwind het gezapige Washington. Theodore’s aanwezigheid zou niet onopgemerkt voorbijgaan. Het zou pas weer rustig worden in maart 1909. Theodore Roosevelt was een moralistische idealist, die tegelijkertijd een meester was van pragmatische politiek.

Een geboren aanvoerder

Zo stoomde Amerika de nieuwe eeuw in met de jongste president die het land ooit heeft gehad en zeker de meest energieke. Niet alleen dook hij naakt in de Potomac, soms vergezeld van leden van zijn kabinet, hij leerde ook judo, voerde kussengevechten met zijn kinderen en bond de strijd aan met een onwillig congres.

Roosevelt was een democraat in de breedst mogelijke betekenis; zeven jaar lang kwam hij op voor de kleine man, tegen de grote financiële en industriële trusts. Tegelijkertijd hoedde hij zich ervoor om de Amerikaanse economische elite al te hard aan te pakken. Hij gebruikte zijn presidentschap als bully pulpit, als preekstoel om het land in beweging te krijgen en om zichzelf op te peppen. Roosevelt voerde veel wetgeving door, zij het aanzienlijk minder dan zijn woorden zouden doen geloven. Hij zette het land op het spoor van natuurbescherming en hij gebruikte het theater aspect van het presidentschap zoals niemand voor hem had gedaan en weinigen na hem zouden doen.

Ook wie honderd jaar later de foto’s ziet van een campagne voerende Roosevelt, ervaart onmiddellijk hoe opwindend verkiezingsbijeenkomsten in die dagen waren. Roosevelt was er dol op en begeesterde zijn toehoorders. Hier stond een natuurtalent, een geboren aanvoerder. Zijn uitgangspunt was typerend: ‘Ik heb geen idee wat de Amerikanen denken. Ik weet enkel wat ze zouden moeten denken.’

Hoewel Roosevelt opgroeide als lid van de upper class van de Verenigde Staten, maakte hij zich op aristocratische wijze wel degelijk druk om het volk. Vooral ergerde hij zich aan de inhaligheid van de grote rijkaards en de manier waarop de financiers en industriëlen de overheid naar hun pijpen lieten dansen. Vijf maanden na zijn aantreden viel hij in een toespraak de financier J.P. Morgan aan, die een vinger in elke pot leek te hebben. Tot verrassing van het establishment liet Roosevelt in januari 1902 de Northern Securities Company vervolgen, een combinatie van spoorwegbelangen die alle transport tussen de Grote Meren en de Stille Oceaan wilde monopoliseren.

Roosevelt gebruikte daarvoor de Sherman Anti-Trust Act van 1890. Deze wet was aangenomen in een tijd van grote onrust over de monopolies maar geen president had hem durven toepassen. J.P. Morgan, die grote belangen had in de combinatie, haastte zich naar Washington om een deal te maken, maar juist Morgans idee dat je overal een compromis over kon sluiten, streek Roosevelt tegen de haren in. Big business dacht echter toch wel aan vervolging te kunnen ontsnappen; had niet het Supreme Court in 1895 beslist dat de Sherman wet alleen gold voor ‘interstate trade or commerce’? Daar viel productie van goederen, ‘manufacture’, toch niet onder?

Maar ze miskenden Roosevelts kracht want de argumenten van de president wogen het zwaarst. In 1905 deed het Supreme Court haar uitspraak: ze liet ook de productie van allerhande goederen onder de wet vallen en dwong de Northern Securities Company op te breken. Overigens was Roosevelt niet per se tegen big business; eerder was het zo dat hij een rol voor de overheid zag weggelegd. En in elk geval wenste hij dat de federale overheid de hoogste autoriteit had en niet big business. Zo dacht hij kapitalisme te kunnen redden van zichzelf en een dreigende socialistische revolutie.

Eenvoudige brutaal

In zijn buitenlands beleid hield Roosevelt vast aan wat hij in 1900 had gezegd: “Ik ben dol op het West-Afrikaanse spreekwoord ‘Speak softly and carry a big stick and you will go far’.” Zo liet hij een dispuut met Engeland over de grenzen van Alaska beslissen door een tribunaal in Londen, maar maakte wel duidelijk dat als de beslissing in Amerika’s nadeel uitviel, hij troepen zou sturen. Ze luisterden. Hij hield het hoofd koel toen de Duitsers in de Amerikaanse achtertuin Venezuela bombardeerden wegens onbetaalde schulden. De publieke opinie was ziedend, Roosevelt behandelde het als een inbreuk op de Monroe-Doctrine. Wel liet hij via privé-kanalen weten dat de keizer zich wat in moest houden in deze regio; heel toevallig oefende ook de hele Amerikaanse marine in het Caribisch gebied.

De president trok wel een les uit de ervaring. Roosevelt was zo ongelukkig met de kleine pestlandjes in Midden Amerika, hun onbetaalde rekeningen en de risico’s van Europese interventie, dat hij de Monroe-Doctrine uitbreidde. De doctrine was in 1823 neergelegd om de Europeanen buiten het westelijk halfrond te houden, maar in 1904 gebruikte Roosevelt hem om Amerikaanse interventie te rechtvaardigen in Midden- en Zuid-Amerika. In zijn State of the Union in 1904 somde hij op wat bekend werd als de Roosevelt Corollary: als chronisch mismanagement of onmacht om iets te doen tot chaos leidt, dan kan een geciviliseerde natie ingrijpen en de Monroe-Doctrine kan ertoe leiden dat de VS dat doet. In de praktijk gebruikte hij deze visie alleen voor Midden-Amerika.

Subtiel was Roosevelt niet. Toen het Congres in 1902 besloot een kanaal aan te leggen door de landengte tussen Noord- en Zuid-Amerika, ging de president ervan uit dat Columbia, de eigenaar van het land, dat voetstoots zou accepteren. Toen de Columbianen daar anders over dachten, werd Roosevelt kwaad. ‘Misschien moeten we een lesje leren aan die jack rabbits’, schreef hij aan zijn minister van Buitenlandse Zaken. Uiteindelijk was Roosevelts oplossing even eenvoudig als brutaal: Amerika richtte gewoon de Republiek Panama op en begon het kanaal te graven.

Hoewel Roosevelt zich, zoals iedere president, zorgen maakte over de verkiezingen in 1904, werd hij met grote cijfers herkozen – of beter gezegd, voor het eerst zelf gekozen. De Democraten kwamen er niet aan te pas. Roosevelts zorg over zijn herverkiezing was overigens niet helemaal onbegrijpelijk: het werd de eerste keer dat een president die indirect het ambt had bereikt daarna zelf de verkiezingen won. Voor die tijd waren toevallige opvolgers altijd gedumpt door hun partij of door de kiezers. ‘Ik ben niet langer een politiek toeval’, jubelde de president tegen zijn vrouw.

Nobelprijs

Roosevelts grootste diplomatieke triomf was het einde van de oorlog tussen Japan en Rusland in 1904. Hij vond Rusland ‘soddenly stupid’ en Japan ‘entirely selfish’ maar kreeg ze toch aan de onderhandelingstafel in Portsmouth, New Hampshire. In september 1905 kon hij een verdrag bewerkstelligen en het jaar daarop kreeg Roosevelt de Nobelprijs voor de vrede. In de zomer van 1907 verraste Roosevelt het hele land, inclusief zijn kabinet, met een plan om de hele Amerikaanse vloot, zestien slagschepen, rond de wereld te laten varen (de wereld was in dit geval vooral de Stille Oceaan). De Senaat verklaarde hem voor gek en weigerde geld te geven. Roosevelt had dat voorzien en meldde dat hij genoeg geld had om de vloot naar San Francisco te laten gaan. Hij zou haar daar voor anker laten liggen tot het congres met geld doorkwam. De politici bogen.

Roosevelt was de eerste Amerikaanse president die het wereldwijde machtsspel ging meespelen, overtuigd als hij was dat het lot van de beschaafde wereld afhing van Groot-Brittannië en Amerika. In zijn visie waren Japan en Duitsland ronduit bedreigend, was Rusland een strategische speler gewoon omdat het zo groot was en was China cruciaal. Roosevelt zag Japan als potentieel bolwerk tegen Rusland en vond het daarom geen probleem om in 1905 Korea aan Japan te geven. Amerikaans nationaal belang stond voor Roosevelt voorop en met die gift dwong hij van Japan de belofte af dat ze de Amerikaanse soevereiniteit over de Filippijnen zouden erkennen.

Als op een debutantenbal waarop Amerika zijn entree in de wereldpolitiek maakte, vertrok Roosevelts ‘great white fleet’ (de rompen waren wit geverfd) op 16 december 1907. Dat was dan ook meteen de belangrijkste betekenis, want verder leverde het machtsvertoon niet veel op. Maar de foto van Roosevelt, aan boord van een van de schepen, zijn hoed oplichtend ten afscheid, is prachtig.

Supernatuurbeschermer

Roosevelts meest blijvende resultaat was de natuurbescherming. Zijn betrokkenheid was voor hem vanzelfsprekend en zijn daadkracht verfrissend. ‘Is er iets’, zo vroeg hij op een keer, ‘dat me tegenhoudt om een beschermd vogelpark te maken van Pelican Island? Nee? Wel, dan verklaar ik hierbij het dat is.’

Tijdens zijn presidentschap stichtte Roosevelt 51 wilde vogelparken, verdubbelde het aantal nationale parken van vijf naar tien, bepaalde dat miljoenen hectares bos in overheidsbezit beschermd gebied waren en gebruikte zijn bevoegdheid om National Monuments te stichten voor zestien natuurgebieden, waaronder de Muir Redwoods in Californië, Mount Olympus in Washington State en de Grand Canyon.

Hij ging daarmee ontelbare belanghebbenden op de tenen staan, maar dat deerde hem niet. ‘Geen cent voor scenery’, verklaarde Joe Cannon, de machtige Republikeinse Speaker van het Huis van Afgevaardigden, maar ook hij was niet in staat de wet tegen te houden die in 1902 een einde maakte aan de weigering om elektriciteitsbedrijven toe te staan federaal water te gebruiken. Daarmee opende de president de weg voor de Roosevelt Dam in Arizona, de Hoover Dam in de Colorado, de Grand Coulee in de Columbia en, dertig jaar later, Franklin Roosevelts Tennessee Valley Authority. Goedkope energie is goed voor de mensen en om het goedkoop te houden heb je de overheid nodig.

Nog steeds gebruiken presidenten hun directe bevoegdheid om natuurmonumenten in te stellen, zo deed Clinton dat in 1996 voor een gebied in Utah; voor nationale parken is wetgeving wel nodig. Maar Roosevelt onderscheidde zich vooral omdat hij zijn presidentschap gebruikte als preekstoel. Hij meende dat presidenten aan de bevolking moesten vertellen wat goed was, en wat slecht. En natuurbescherming was allesbehalve vanzelfsprekend. De president voerde pragmatische en moralistische argumenten aan, die hij presenteerde als een ideale combinatie van eigenbelang en idealisme. Zo kreeg Theodore Roosevelt dingen gedaan die anders nooit mogelijk waren geweest, deels bouwend op steun van de bevolking die hij zelf had gegenereerd.

Jacht op groot wild

In een bui van loslippigheid had Roosevelt bij de inauguratie in 1905 gezegd dat hij geen derde termijn wilde in 1909. Of hij dat meende was onduidelijk, maar hij kon niet meer terug. Hij koos zijn trouwe assistent William Howard Taft als opvolger al weet niemand waarom hij dat deed. Taft had een goede staat van dienst, maar hij was geen politicus en bovendien niet erg geïnteresseerd in de baan. Het was een fatale inschattingsfout. Roosevelt had zelf de kandidaat moeten zijn om zijn erfenis recht te doen, maar bij gebrek daaraan had hij in elk geval een creatieve, daadkrachtige man moeten voordragen die zelf beleid kon maken. Taft was niets van dat alles. Misschien dat Roosevelt zijn opvolger, wie dat ook zou zijn, wilde laten falen.

Op de golven van de goede gevoelens over Roosevelts presidentschap veroverde Taft met gemak het Witte Huis. De Democraten hadden William Jennings Bryan, de grote populist, verliezend kandidaat in 1896 en 1900, nog een keer van stal gehaald, maar diens magie was tanende. Bovendien leek Taft precies de man die het land een periode van consolidatie en rust kon bieden, na de wervelwindjaren van Theodore.

Roosevelt vond het maar moeilijk om zich neer te leggen bij een ambteloos bestaan en vertrok naar Afrika, om te gaan jagen op groot wild. Al snel besloot Roosevelt dat Taft zijn erfenis slecht beheerde en viel hij zijn opvolger openlijk af. De pers smulde ervan en noteerde ieder woord dat de hyperactieve ex-president liet vallen.

In 1912 kwam Roosevelt tot de conclusie dat hij zelf eigenlijk de Republikeinse kandidaat moest zijn. De partij was niet meer zo volgzaam en nomineerde Taft voor herverkiezing. Daarop richtte Roosevelt zijn eigen club op. Hij zei zich zo sterk te voelen als een Bull Moose en onder die naam ging de partij de geschiedenis in. Door zijn kandidatuur zorgde Roosevelt ervoor dat de Democraat Woodrow Wilson in 1912 met minder dan veertig procent van de stemmen het Witte Huis kon betrekken.

Roosevelt sputterde en foeterde nog wat af in de jaren daarna, maar hij speelde steeds minder een rol van betekenis. Hij voegde nog wat boeken toe aan de veertig exemplaren die hij al had geschreven. In 1919 overleed hij, verzwakt door de malaria die hij op een uitdagende reis in Zuid Amerika had opgedaan.

Theodore Roosevelt wordt algemeen beschouwd als de meest effectieve president die Amerika in vredestijd heeft gehad. Historici plaatsen hem consistent in de top vijf, naast Founding Fathers als Washington en Jefferson en naast oorlogspresidenten als Lincoln en de andere Roosevelt. Niemand heeft ooit meer lol gehad in het presidentschap dan Theodore Roosevelt, zoveel is zeker. Ook nu nog, honderd jaar na dato, straalt dat af van alle foto’s, filmpjes en biografieën.

Verder lezen:

Theodore Rising en Theodore Rex door Edmund Morris, New York, 2010 (heruitgave), 2001. De fenomenale twee eerste delen van de biografie van Roosevelt. Deel drie is minder interessant omdat Theodore dan minder interessant is.

The Great Triumph. How Five Americans Made their Country a World Power door Warren Zimmerman, New York, 1995. Fascinerend boek over het volwassen worden van de VS en het binnentreden van de American Century.

Morgan: American Financier door Jean Strouse, New York, 2000. Uitputtende biografie over de man die op zijn eentje de Amerikaanse economie overeind hield.