Soft money

Het geld dat wordt ingezameld voor partijactiviteiten en voor het stimuleren van kiezers om naar de stembus te komen – dus niet specifiek voor kandidaten. Werd in de jaren zeventig toegestaan maar liep al snel ook uit op issue advertising: geld besteden aan onderwerpen die toevallig nou net de partijkandidaat ten goede kwamen. Het wordt soft genoemd omdat deze fondsen, anders dan de directe campagnebijdragen, niet aan maxima zijn gebonden. Een rijke industrieel kan dus een paar miljoen aan een campagne geven als het maar via de Republikeinse of Democratische Partij loopt. Verstandige zakenlui geven aan beide partijen.

In 2002 legde het Congres deze vorm van financiering aan banden maar de functie ervan is nu overgenomen door zogenoemde ‘527 groepen’, van belasting vrijgestelde clubs die een bepaald onderwerp mogen promoten. Voorbeelden zijn de Texans for Truth, MoveOn.org (de club die Howard Dean steunde) en ook de Swift Boat Veterans die in 2004 de Vietnam-carrière van John Kerry besmeurden. Ook vakbonden organiseren hun fondsenwerving onder deze vlag. (Zie ook: financiering.)