Kiesmannen

De burgers die namens hun staat in het kiescollege een stem uitbrengen voor president en vicepresident. Er zijn er 538, namelijk het aantal Afgevaardigden in het Huis (435), plus het aantal senatoren (100), plus drie kiesmannen voor het District of Columbia, de hoofdstad Washington DC, die bij geen enkele staat hoort.

Een staat heeft evenveel kiesmannen als die staat afgevaardigden en senatoren in het Congres heeft. Zo heeft Californië bijvoorbeeld 53 afgevaardigden en 2 senatoren terwijl Montana drie kiesmannen heeft want deze staat heeft twee senatoren en één afgevaardigde. Het aantal afgevaardigden in een staat is gebaseerd op het aantal inwoners, terwijl elke staat, ongeacht het aantal inwoners, twee senatoren heeft. Dit compromis tussen invloed in de Senaat en in het Huis werd in 1787 gesloten om de grondwet tot stand te brengen. Het betekent in de praktijk dat kleine of dunbevolkte staten via hun Senaatszetels onevenredig veel invloed hebben. Dat geldt ook voor de kiesmannen. In een staat met weinig inwoners vertegenwoordigt een kiesman minder burgers dan in een dichtbevolkte staat.

Het is even wennen, zo’n systeem, maar als je gewoon per staat kijkt wie kan winnen en dan de kiesmannen optelt, is de uitslag helder. Hoe kan het nou dat iemand meer stemmen heeft en toch niet de meeste kiesmannen? Dat kan gebeuren als in grote, dichtbevolkte staten veel mensen komen stemmen op één bepaalde kandidaat. Zo ging het in 2000 in Californië en New York voor de Democraten. Leuk voor Gore, maar de stemmen die hij daar meer haalde dan nodig was voor een meerderheid waren in feite overbodig. Op zijn beurt had Bush in Texas veel meer stemmen dan nodig om te winnen.

Toevallig gold in 2000 dat er heel wat staten waren waar de kandidaten elkaar weinig ontliepen. In New Mexico, Iowa, New Hampshire, Wisconsin en Florida lagen Bush en Gore dicht bij elkaar. Maar ja, in een winner-takes-all-systeem zoals het Amerikaanse gaat de winnaar met de hele staat aan de haal. Nu pakte het net zo uit dat Bush voldoende kiesmannen had voor een meerderheid, terwijl Gore vijf kiesmannen tekortkwam. Als Gore in New Hampshire of West Virginia had gewonnen (waar hij een paar duizend stemmen tekort kwam), had hij de meerderheid in het kiescollege gehad.

Hoe komt een staat nu aan die kiesmannen (die overigens ook vrouwen kunnen zijn)? De zomer voor de verkiezingen worden kiesmannen per partij genomineerd, via systemen die per staat heel verschillend kunnen zijn. Soms gaat het met een soort primaries, soms zijn het de partijconventies van de staat die nomineren. Het resultaat is dat elke partij per staat een aantal kiesmannen voorradig heeft. In feite stemt de kiezer op die groep (per partij). In Florida schuilen dus achter elke kandidaat die op het stembiljet staat, 27 kiesmannen van diens partij. Niemand garandeert overigens dat deze kiesmannen ook werkelijk voor de gekozen kandidaat stemmen, maar dit levert in de praktijk vrijwel nooit problemen op. De partijen zorgen er wel voor dat ze betrouwbare mensen op die plek zetten. Maar in 1988 bijvoorbeeld was een van de kiesmannen van Dukakis zo kwaad over de slechte campagne van de Democraat, dat hij zijn stem uitbracht op vicepresidentskandidaat Lloyd Bentsen. (Zie ook: kiescollege, landslide.)