De Schot James Bryce schreef in 1888 dat tijdens een verkiezingscampagne in de VS 'gedurende drie maanden, processies, meestal met fanfares, vlaggen, badges, menigten van juichende toeschouwers, aan de orde van de dag en de nacht zijn, van het ene naar het andere eind van het land.' Bryce gaf daar als commentaar op: 'Dit gedoe bevalt de deelnemers omdat het hen doet geloven dat ze iets tot stand brengen; het brengt de toeschouwers onder de indruk door ze ze te tonen dat andere mensen oprecht hieraan deelnemen, het voedt de verbeelding van de mensen in gehuchten op het platteland die lezen over wat er omgaat in de grote stad. Kortom, het houdt de 'boom' gaande en een Amerikaanse verkiezing wordt geacht, terecht of onterecht, vooral een zaak van 'booming' te zijn.
De mechanieken zijn wat veranderd, campagnes zijn zowat permanent geworden, maar in essentie is dit nog steeds het geval. Het proces van kandidaten kiezen en daarna van de president onderstreept de democratische aard (kleine d) van het land. Het heeft ook nog praktische consequenties: de kandidaten moeten bereid zijn dit spel mee te spelen. Nog niet zo erg in de negentiende eeuw, waar een sluwe kandidaat een 'front porch' campagne kon houden, maar zeker sinds Theodore Roosevelt 1900 op pad ging om zijn eigen vice presidentschap van McKinley te verzekeren (en presidentschap toen McKinley in 1901 werd doodgeschoten). Wie dit proces niet aankan, fysiek of psychisch, wie uit zijn humeur raakt, wie zich niet kan verlagen tot het kussen van babies en het uiten van cliché's, die komt niet ver (een uitzondering als Richard Nixon daargelaten). Zie ABC Fire in the belly.
Ieder campagne moet keuzes maken. Een van de keuzes is waar campagne te voeren. Bijvoorbeeld welke staten wel en welke niet. Sinds Richard in Nxon in 1968 het Zuiden veroverde in wat de Southern Strategy werd genoemd, kan het Zuiden als Republikeins gebied beschouwd worden. Dat heeft demografische redenen (het zwaartepunt van het land is verschoven, met veel keurige Republikeinen die van het midden westen naar het zuiden zijn gegaan), politieke redenen (tot 1968 waren Democraten de racisten waar je automatische op stemde) en redenen die te maken hebben met de veranderde cultuur van Amerika (meer gelovig, meer fundamentalistisch, meer zuidelijk).
De vraag is dan, hebben de Democraten überhaupt een kans in het Zuiden of moeten ze de regio gewoon vergeten? Het argument voor vergeten is behoorlijk sterk. Dat Clinton twee verkiezingen won met ook kiesmannen in het zuiden is misleidend. Als je goed kijkt, blijkt hij tussen 1992 en 1996 zelfs stemmen verloren te hebben in de staten waar hij nog wel won (Arkansas, Kentucky, Louisiana en Tennessee in 1992, plus Georgia in 1992 en Florida in 1996).
Maar Al Gore, afkomstig uit Tennessee (nou ja, officieel dan) verloor in 2000 zelfs die staat en ook nog Florida. Toch kwam hij op vier kiesmannen van het Witte Huis. Er is dus heel goed een strategie mogelijk die het Zuiden gewoon negeert. De les: de oude New Deal coalitie kan niet meer nieuw leven ingeblazen worden. De hertelling in Florida was zo dicht als Democraten voorlopig bij een overwinning zullen komen (Jeb Bush won herverkiezing in 2003 met 13 procentpunten voorsprong).
Ook gerrymandering is een probleem – het indelen van de staten in congresdistricten die een voorspelbare winnaar opleveren. Daardoor hebben districten die zwarte congresafgevaardigden kiezen 80 % zwarte inwoners, zodat succes van een zwarte kandidaat verzekerd is en juist deze kiezers niet komen opdagen – het is immers niet vreselijk hard nodig. Dat schaadt de andere Democraten.
Het zuidwesten is een ander verhaal. Het toegenomen aantal Hispanic kiezers daar biedt de Democraten mogelijkheden terwijl milieu hier een grotere rol speelt. Tegelijkertijd hebben de Republikeinen daar veel kracht gewonnen. Hoe blijvend die macht is, bijvoorbeeld in Texas, staat te bezien.
Over het algemeen kan een Democraat ervan uitgaan dat het Noordoosten en de Pacific States (de kuststaten) goed terrein zijn voor Democraten. De staten in het Mid westen zijn gemengder, maar naarmate ze nu meer post industrieel worden, zijn ze beter te bewerken door Democraten. Wel hebben ze Ohio altijd nodig.
De Republikeinen kunnen rekenen op de zuidelijke staten en de mountain states. Dat is dus een totale ommekeer met wat in het verleden als de typisch Republikeinse staten werd beschouwd.
Wat de overwinning van Obama in 2008 voor brede betekenis heeft, is omstreden. De afkeer van George W. Bush was zo groot en de Republikeinse kandidaten zo zwak (McCain en Palin) dat het niet zeker is hoe de staten die Obama aan zijn zegekar wist te binden, zich in 2012 gaan gedragen. Met als gegeven een zittende president is de eerste strategische keuze ongetwijfeld het consolideren van de staten die in 2000, 2004 en 2008 Democratisch stemden. Dat zal niet zo moeilijk zijn. Dan de swingstaten die in 2008 en masse naar Obama gingen.