Derde weg

Populair idee in de Clinton/Blair/Kok-jaren, de tweede helft van de jaren negentig. Leek te suggereren dat er een compleet gedachtengoed lag tussen doctrinair vrijemarktliberalisme en étatistisch sociaal-democratisch denken. Clinton had de Democraten weer aan het regeren gekregen, Blair had de Labour-partij losgeweekt uit de klauwen van de vakbonden en Wim Kok runde Nederland op een pragmatische wijze nadat de PvdA haar ideologische veren had afgeschud.

De Derde Weg biedt een centrumgerichte visie die marktwerking combineert met doordacht overheidsingrijpen en mag zo gelden als het ultieme pragmatisme. In de praktijk had het weinig met visie te maken maar vooral met de mogelijkheden van de dag. Probleem is dat pragmatisme zonder visionaire grondslagen al snel opportunistisch wordt. Academici als Anthony Giddens in Engeland en Robert Putnam in de Verenigde Staten hebben wel geprobeerd een filosofie onder de Third Way te schuiven maar het blijft toch vooral een label dat iedereen kan gebruiken die zichzelf als praktisch en verstandig wil afficheren. Inmiddels heeft de Derde Weg veel van de aantrekkingskracht verloren die het concept had in de tijd van Margaret Thatcher en Ronald Reagan.

Naar verwachting zult u er weinig van horen in deze campagne, ook al hebben gematigde centralisten in de vs in 2004 een denktank opgericht die Third Way heet, ‘a strategy center for progressives’. Als er al iemand over begint dan zal het ongetwijfeld een Democraat zijn die probeert te bewijzen dat hij helemaal niet radicaal is maar in het centrum thuis hoort. In het Republikeinse kamp was de Derde Weg nooit populair.