Jane Addams werd in 1860 geboren als dochter van een Republikeinse bankier in Freeport, Illinois. Haar vader was een medeoprichter van de lokale Republikeinse Partij (die in de jaren voor de Burgeroorlog werd opgezet). Ze groeide op met Abraham Lincoln als meest prominente politicus van Illinois. Zijn dood, als martelaar haast voor de eenheid van de Unie, maakte diepe indruk. Ze kreeg Republikeinse waarden van spaarzaamheid, hard werken en opofferen met de paplepel ingegoten. Addams’ moeder stierf toen ze twee was, haar vader hertrouwde snel. De stiefmoeder vond het een goed idee voor Jane om te trouwen met een van de stiefzonen
Het lijdend voorwerp dacht daar anders over. Een toekomst als huisvrouw vond Addams verspilling van haar tijd en talenten en bovendien van maatschappelijk sociaal kapitaal. Ze ging naar college en kwam terecht in de professie die voor vrouwen van haar klasse en opleiding open stond: sociaal werk. Ze probeerde te ontkomen aan een voorspelbare toekomst als huisvrouw, ging naar college en kwam terecht in de enige professie die openstond voor vrouwen van haar klasse: sociaal werk. Tijdens een reis door Engeland bezocht Addams settlement houses, een soort buurthuizen die onderwijs, sport, kunst en cultuur boden. ‘Opvangtehuis’ of inderdaad ‘buurthuis’ is misschien de meest passende vertaling. Ze raakte geïnspireerd. Op 8 september 1889 opende ze Hull House, aan Halsted Street, midden in de ergste wijk van Chicago. Addams en haar vrienden dachten dat ze de problemen van de armen beter konden begrijpen als ze tussen hen in woonden. Ze fungeerden in de meest letterlijke zin als straathoekwerkers: zij waren de straathoek.
De meeste van deze opvanghuizen besloten tot een aanpak die sympathie toonde voor de oorspronkelijke cultuur van de nieuwkomers en begrip voor hun organisatie in etnische instituties. Ze zagen bijvoorbeeld hoe snelle Amerikanisering kinderen vervreemdde van hun ouders. Ze maakten zich ook zorgen over de ondermijning van ouderlijk gezag en de gevolgen daarvan. De onopgeleide ouders werden vaak neergezet als ‘Hunkies’, ‘Sheenies’ of ‘Dagoes’. Ze zagen etnische zelfhaat met psychologische gevolgen, familie disorganisatie, en jeugdcriminaliteit. Een voorteken van de latere ideeën over zelfbeeld in Californië. Als hun eigen kinderen een Amerikaanse neerbuigende houding aannamen, dan
Jane Addams vertelt in haar autobiografie hoe ze om die redenen in de wijk een ‘labor museum’ opzette waarin de immigrantenvrouwen van verschillende nationaliteiten hun verschillende methoden van spinnen en weven konden laten zien, met de relatie van die methoden met de huidige fabrieken.
Jane Addams sloot haar hoofdstuk af met de hoop dat ‘ons Amerikaanse burgerschap uitgebouwd kan worden zonder deze fundamenten die in de oude tijd gelegd waren, te vernietigen’. Hier ligt de basis van het multiculturele denken.
Jane Addams wist uit eigen ervaring dat de Amerikaanse afkeer en minachting voor het verleden van immigranten hun aanpassing aan de nieuwe omgeving alleen maar moeizamer maakten. Amerikaanse chauvinisme, zo stelde ze vast, infecteerde vaak de kinderen van de immigranten waardoor ze zich keerden tegen hun eigen ouders. Het stelde hen ook bloot aan de ergste kantjes van hun nieuwe omgeving.
Al doende ontdekte Jane Addams dat in de immigrantenwijken de disorganisatie kon worden beperkt door ruimte te maken voor een welkom voor de gewoonten uit de oude wereld. In de jaren negentig begon men her en der programma’s te ontwikkelen voor het bewaren van feestdagen, gewoonten, liederen en de taal van de verschillende groepen in deze buurten. Het idee was dat door het ‘beste’ in hun eigen traditie te bewaren, de groepen een serieuze bijdragen konden maken aan het opbouwen van de Amerikaanse cultuur. Jane Addams geloofde oprecht dat een meer kosmopolitische samenleving zou kunnen ontstaan uit het samengaan van oude en nieuw.
Addams met Eleanor Roosevelt en mevrouw Hull in 1935.
Addams kreeg veel geld los. Binnen een paar jaar was Hull House een centrum voor medische hulp, kinderzorg en juridische bijstand. Het bood ook Engelse les, vakopleidingen, muziek, kunst en drama. Al in het tweede jaar kwamen zo’n tweeduizend mensen per week naar Hull House. ’s Ochtends was er een kleuterschool, ’s middags waren er clubbijeenkomsten voor oudere kinderen en ’s avonds konden volwassenen een avondschool volgen. De eerste toevoeging aan Hull House was een kunstgalerie, vervolgens een openbare keuken; er kwam een sportzaal, een zwembad, een boekbinderij, een studio voor kunst, een muziekschool, een dramagroep, een bibliotheek en een arbeidsbureau.
Addams meende dat de desorganisatie in de immigrantenwijken kon worden beperkt door ruimte te scheppen voor traditionele gebruiken uit de oude wereld. Ze ontwikkelde programma’s voor het behoud van feestdagen, gewoonten, liederen en de taal van de verschillende groepen in deze buurten. Ook liet ze vrouwen uit verschillende immigrantengemeenschappen hun technieken van textielbewerking vergelijken. Het idee was dat door het beste in de eigen traditie te bewaren, de verschillende groepen een serieuze bijdrage konden leveren aan de Amerikaanse cultuur. Jane Addams geloofde oprecht dat een meer kosmopolitische samenleving kon ontstaan uit het samengaan van het oude en het nieuwe.
De settlement-beweging – Addams werd een hele cult onder de progressieven – had een tamelijk liberale aanpak, je zou haar bijna multicultureel kunnen noemen. Ze stond sympathiek tegenover de oorspronkelijke cultuur van de nieuwkomers en had begrip voor hun etnische organisatie. Belangrijk was Addams vaststelling dat de snelle amerikanisering de kinderen vervreemdde van hun ouders, met de daarbij behorende ondermijning van het ouderlijk gezag. De slecht opgeleide en arme ouders werden vaak neergezet als ‘Hunkies’, ‘Sheenies’ of ‘Dagoes’. Dit zou etnische zelfhaat veroorzaken met als gevolg psychologische problemen, het uiteenvallen van gezinnen en jeugdcriminaliteit. Een opmerkelijk moderne diagnose, vooruitlopend op wat eind twintigste eeuw gebrek aan self esteem genoemd zou worden. Een van de grootste problemen, vond Addams, was de neerbuigende houding die kinderen tegen hun ouders aannamen. Het gaf de ouders een gevoel van nutteloosheid en ontheemdheid en maakte de kinderen arrogant.
Door de depressie van 1893 realiseerde Addams zich dat armoede bij de wortel aangepakt moest worden. In de jaren negentig lobbyde ze bij de staat Illinois om de wetten voor kinderarbeid te herzien, fabrieken te inspecteren en jeugdgevangenissen te hervormen. Ook stonden maximumwerktijden voor vrouwen, leerplicht voor kinderen, erkenning van vakbonden en veiligheid op de werkplek op haar agenda. Als activiste in de beweging voor vrouwenkiesrecht voerde ze in 1912 campagne voor de progressieve partij van Theodore Roosevelt. Door middel van krantenartikelen en lezingen haalde Addams geld binnen voor Hull House. Ze schreef verscheidene boeken, waarvan haar autobiografie Twenty Years at Hull House een beststeller werd. Tijdens de Red Scare werd Addams, een verklaard tegenstander van deelname aan de Eerste Wereldoorlog, beschuldigd van socialisme, anarchisme en communisme – allemaal tegelijk. De autoriteiten durfden haar echter niet aan te pakken, zoals de socialistische leider Eugene Debs, die in het gevang werd gestopt. Maar Hull House bleef in bedrijf en Jane Addams bleef actief. In 1931 kreeg ze de Nobelprijs voor de vrede.