Elke presidentskeuze is een sprong in het duister

GPD, 9 januari 2008

Volgens Hillary Clinton is een keuze voor Barack Obama ‘een worp met dobbelstenen’, oftewel een gok. Ze heeft gelijk. Alleen moet ze erbij vertellen dat iedere keuze voor een presidentskandidaat dat is, ook als die kandidaat Hillary Clinton heet. Dat is nu eenmaal de aard van de keuze die de Amerikaanse kiezers hebben te maken.

Een historisch perspectief helpt. Franklin Roosevelt en Harry Truman werden voor hun aantreden niet erg hoog aangeslagen en toch bleken beiden buitengewone presidenten. In 1900 probeerde men Theodore Roosevelt te parkeren in een positie als vice-president. Toen zijn baas, William McKinley, in 1901 werd doodgeschoten door een anarchist, riepen de partijbonzen verontrust ‘kijk die cowboy nou eens, nu is hij president!’. Hij werd een razend succes. Zelfs Abraham Lincoln werd weggezet als een ‘baboon’, een baviaan. Niettemin voert hij de top 43 van presidenten aan.

Dat waren de plezierige verrassingen. Nog onthullender zijn de mislukte presidenten die op basis van hun ervaring werden gekozen. Herbert Hoover was de meest ervaren presidentskandidaat ooit. Een mijnbouw ingenieur, self made miljonair, organisator van voedselhulp in België tijdens de Eerste Wereldoorlog, minister tijdens de hele jaren twintig. Wie kon hem evenaren? Zijn presidentschap werd een kolossale mislukking. Lyndon Johnson, de geniale leider van de senaat in het Congres, bleek als president tegelijkertijd fantastisch (op binnenlands gebied) en desastreus (op buitenlands gebied). Nixon, Carter, de oude Bush, Clinton en al helemaal de jonge Bush bleken nu niet direct wat men op basis van hun ervaring, intelligentie, hard werken, diep gevoelde overtuiging of wat dan ook mocht verwachten.

En zo kunnen we doorgaan. De simpele werkelijkheid is dat de kiezer niet weet wie hij in het Witte Huis zet. Het ís een daad van vertrouwen, inderdaad, een gok. Sommige mensen stijgen boven zichzelf uit als ze in het Witte Huis zitten, soms veranderen de omstandigheden dramatisch, zoals George W. Bush na 9/11 ervoer. Hoe moet die kiezer dan zijn stem bepalen? Natuurlijk spelen programmatische overwegingen en rol, net als beloftes of ervaring. Maar vooral is de keuze voor een president gebaseerd op karakter, op persoonlijkheid, op vertrouwen kortom. Vertrouwen dat deze man of vrouw in staat is om vier jaar lang, in niet te voorziene omstandigheden en zonder de mogelijkheid een incompetent iemand tussentijds te vervangen. De campagne laat zien wat iemand in huis heeft en daarom is het huidige verkiezingssysteem in Amerika zo gek nog niet. Wie dat vertrouwen niet verwerft, die valt af.

De beste presidenten waren een verrassing, net als de slechtste presidenten. Middelmaat met namen als Clinton, Ford, Bush Sr., Carter en Kennedy – dat is de norm en dat is niet zo verwonderlijk. Alleen als de omstandigheden dramatisch veranderen door een oorlog of een economische ramp kan een president laten zien wat hij of zij in huis heeft. In de top vijf van Amerikaanse presidenten is alleen de onstuitbare en aanstekelijk enthousiaste Theodore Roosevelt in staat geweest om het land fundamenteel te veranderen zonder te regeren tijdens rampspoed. George Washington, Lincoln en Franklin Roosevelt toonden hun capaciteiten tijdens een crisissituatie en blonken uit. Hoover en George W. Bush toonden hun incompetentie.

Daarom is het beroep dat Hillary Clinton doet op haar ervaring zo irrelevant – nog helemaal afgezien van de inhoudelijke waarde van haar prestaties als first lady waarop wel het een ander valt af te dingen. Iedere president ‘leert al doende’ en dat zal voor mevrouw Clinton niet anders zijn dan voor Barack Obama of John McCain. Vandaar ook dat de kiezers terecht sceptisch zijn over haar beroep op die ervaring en bereid zijn om open te staan voor een nieuw, enthousiast en ‘uplifting’ geluid van iemand die deze ervaring niét claimt maar wel laat zien dat hij de stemming van het land aanvoelt en heeft getoond de intelligentie te bezitten wat van het presidentschap te maken. Het is een sprong in het duister en de kiezers weten dat maar al te goed. Ze geven Hillary Clinton gelijk en dat is precies haar probleem.