De Obama blues

Het is niet gebruikelijk presidenten te beoordelen op hun tweede honderd dagen en Barack Obama zit inmiddels ook al langer in het Witte Huis dan dat kunstmatig getal. Maar het is de moeite waard om zo aan het begin van het politieke jaar een balans op te maken. Die ziet er een stuk minder florissant uit voor Obama dan we hadden mogen verwachten. Op alle terreinen die voor hem en de kiezers belangrijk zijn, is de voortgang minder dan verwacht. Voor zwartkijkers tekenen zich zelfs de contouren af van een problematisch presidentschap. Obama’s agenda is altijd uitzonderlijk breed geweest maar laten we er vier belangrijke terreinen uitlichten: gezondheidszorg, economie, oorlogen en de bruggen brouwen.
Het meest opzichtige en potentieel meest gevaarlijke probleem wacht Obama bij de hervorming van de gezondheidszorg. Zijn eerste aanloop is mislukt. Het wetsonwerp dat nu in het Congres ligt, is in zijn huidige vorm (er liggen vier varianten) onacceptabel en die vorm is al een concessie op Obama’s ideaal. Niemand zal blij zijn met wat het proces gaat opleveren en vooralsnog is er geen alternatief waarin iedereen zich kan vinden. De wetgevende machine is vastgelopen, misschien nog niet permanent maar noodmaatregelen zijn urgent nodig. Het is mogelijk dat Obama met zijn flonkerende speech vorige week woensdag de wielen weer aan het draaien krijgt, maar de uitkomst is en blijft onzeker. Een speech heeft beperkte impact, het gaat erom dat de deal wordt gemaakt en bezegeld.
Een van de redenen voor zijn problemen is dat Obama, precies omgekeerd van Hillary Clinton in de jaren negentig, het hele proces bij het Congres heeft neergelegd. Procedureel was dat slim maar omdat de Pelosi Democraten onpopulair zijn en niet vertrouwd worden (Nancy Pelosi, de Speaker, is een linkse dame uit San Francisco), gaf hij zo een opening aan de rechtse praatradio radicalen om onrust te stoken. Een min of meer gecoördineerde actie tegen Obama’s ‘socialisme’, ‘gezondheidszorg op rantsoen’ en vooral ‘death panels’, een goed gevonden negatieve samenvatting van een plan om ouderen te raadplegen over hun laatste zorg, jutte de boel flink op, zodanig dat town hall meetings uit de hand liepen. Socialisme! Overheidsdominantie! Big Government! Dat de gemiddelde burger zich niet realiseert dat Medicaid (voor armen) en Medicare (voor bejaarden) succesvolle en efficiënte overheidsprogramma’s zijn, is indicatief voor de mate waarin de regering het initiatief heeft verloren. Dezelfde club die de town hall meetings verstoorde was afgelopen weekend verantwoordelijk voor de demonstratie in Washington tegen ‘big government’. Enige tienduizenden demonstranten die lelijke geluiden maken (Obama is Hitler) zorgen niet direct voor revolutie, zeker niet als ze zo duidelijk door de anti-Obama lobbyisten worden betaald, maar het zorgde voor vervelende kopij in een weekend waarin Obama’s speech het nieuws moest beheersen.
Het probleem is dat er meer aan de hand is dan de opstand van de ongeciviliseerde rechtse horden. De onderliggende reden voor Obama’s probleem is namelijk dat hij slecht heeft geformuleerd wat hij wil. Veel te vage formules en de lastige en te late constatering dat dekking voor iedereen én beheersing van de kosten van de gezondheidszorg elkaar in de weg zitten. Je kunt niet allebei tegelijkertijd hebben. Obama had zich beter als een Odysseus aan de mast kunnen laten binden onder motto ‘zorg voor iedereen’ en een vage belofte de rest later op te lossen. Hoe het ook gekomen is, hervorming van de gezondheidszorg is een probleem geworden. Rechtse Republikeinen (en dat zijn bijna alle resterende Republikeinse politici) en linkse Democraten bekken elkaar af, het midden dobbert er stuurloos tussen. Misschien kan Obama’s nationale speech iets veranderen maar waarschijnlijk moet er een Health Care 2.0 komen, een geheel verbeterde versie. Die kan zomaar uit de Senaat rollen, maar evengoed kan het toch nog weken gaan duren. Het is (nog) niet hopeloos maar wel om moedeloos van te worden. Een totale mislukking is niet uitgesloten en zou desastreus zijn voor Obama’s presidentschap. De haaien cirkelen in het water.
De economie is het tweede lastige hoofdstuk. Het stimuleringsplan was er in februari zo doorheen, de effecten zijn nu pas merkbaar en zeer beperkt. De werkloosheid is tot bijna tien procent opgelopen en Republikeinen die roepen dat het weggegooid geld was, vinden een gewillig oor. De redding van de auto industrie en de miljarden voor banken die zich na herstel uitzonderlijk ondankbaar tonen en niet erg meewerken bij verdere hervormingen, kunnen gemakkelijk worden neergezet als een ‘socialistische agenda’ en dat gebeurt dan ook. Nonsens natuurlijk maar ook bij mensen die er wel zinnig over denken blijft er altijd wel wat van hangen. De critici hebben het onderwerp geframed, zoals communicatie deskundigen zeggen. Obama, Timothy Geither en Ben Bernanke zijn er intussen ook niet in geslaagd om het reguleringsregime fundamenteel te hervormen. De financiële sector blijft kwetsbaar, op een manier die steeds weer de overheid dwingt tot redding. Ook hier een gemiste kans. Economen Paul Krugman columnist van de New York Times en Willem Buiter, columnist van de Financial Times, hebben een eigen politieke agenda maar dat maakt hun kritiek niet minder scherp en niet minder fundamenteel. Beide vinden dat de regering een kans heeft gemist om de kwetsbaarheid van de economie voor financiële instellingen te verminderen. Een jaar na de val van Lehman probeert Obama alsnog het initiatief terug te winnen maar het is te laat. Nu is het wachten tot de volgende crisisronde.
Door de zwakke economie en de lastige reddingsoperaties loopt het begrotingstekort razendsnel op – een vaststelling die ook door de tegenstanders van hervorming van de gezondheidszorg wordt gebruikt. Het bizarre verschijnsel doet zich nu voor dat midden in een diepe recessie de gemiddelde burger zich druk maakt over het begrotingstekort. Het is onrechtvaardig: de tekorten zijn immers de erfenis van Bush en de Republikeinen, maar Obama krijgt er nu de last van. In 2010 lopen de Bush belastingverlagingen voor de rijken af en komt er wat meer geld binnen maar het lijkt erop dat Obama ook belastingen zal moeten gaan verhogen. Hoe noodzakelijk ook, het zou hem heel wat verwijten opleveren aangezien hij in de campagne beloofde dat voor 95 procent van de Amerikanen de belastingen omlaag zouden gaan. Dit is geen onoplosbaar probleem. President Reagan deed in 1982 wat nodig was en verhoogde de belastingen. Hij kwam er mee weg omdat in 1984 de economie bloeide. George Bush de oude had de pech dat hij belastingen verhoogde én in 1992 met een recessie zat. Als belastingen echt nodig zijn moet Obama het snel doen en de schade incasseren en hopen dat in 2012 iedereen het is vergeten omdat alles zo lekker loopt.
Of dat mogelijk is en hoe het er werkelijk voor staat met de economie is onduidelijk. Het dieptepunt lijkt gepasseerd maar de exportafhankelijke landen, zoals China en Duitsland, kunnen niet rekenen op de gulzige Amerikaanse consumenten. Evenmin is de hypothekencrisis in de VS al voorbij en de kredietkaartencrisis is pas net begonnen. Of de banken veilig zijn, staat nog maar te bezien. Kortom, ook hier is de oogst voor Obama magertjes te noemen.
Het derde belangrijke onderwerp waarop Obama de regie kwijt is betreft de oorlogen in Irak en in Afghanistan. In Irak vordert de terugtrekking maar nu blijkt hoe zwak de fundamenten zijn die de regering Bush heeft gelegd met de ‘surge’. De sjiieten aan de macht proberen de indertijd met dollars ingekochte Sunni’s buiten de deur te houden en president Maliki, die alle eigenschappen vertoont van een sterke man in-waiting, lijkt de zaken minder onder controle te hebben dan hij zou wensen. Of Amerika zich kan terugtrekken zoals gepland staat te bezien en of, als dat mis gaat, Obama de schuld kan leggen waar hij hoort, namelijk bij Bush en zijn maten, is twijfelachtig.
Obama’s heel eigen probleem is Afghanistan. De afgelopen weken is de steun voor die oorlog uitzonderlijk snel aan het verlopen. Zoals hij had beloofd in de campagne (volgens sommigen heel onverstandig) heeft Obama meer soldaten naar Afghanistan gestuurd en de tactiek veranderd. Maar het tij lijkt al gekeerd. De onveiligheid in het land neemt hand over hand toe, een ‘overwinning’ op de Taliban lijkt onwaarschijnlijk en zelfs een stabilisering van het gehele land en niet enkel van de hoofdstad en wat doorgaande wegen, lijkt een illusie. Voeg daarbij het corrupte Karzai regime en de farce van die verkiezingen in een land zonder enige traditie op dat terrein, en het plaatje wordt met de week zorgelijker. De Democraten in het Congres waren nooit enthousiast over Obama’s Afghanistan plan, hij leunt nu op steun van de Republikeinen. Maar de conservatieve elite begint zich de hopeloosheid van de missie te realiseren, aangevoerd door George Will die in de Washington Post een vernietigende column schreef. Will is niet beslissend maar hij geeft wel aan welke kant het op gaat. Steeds meer serieuze analisten spreken hun twijfel uit. De kans groeit dat de Verenigde Staten de doelstellingen in Afghanistan zal beperken tot het voorkomen van onderdak bieden aan terroristen en bereid zal zijn om dat op afstand te doen, met behulp van korte acties en van ‘drones’ de lange afstandsbommen. De destabilisering van Pakistan is, zo erkent vrijwel iedereen die er over nagedacht heeft, veel gevaarlijker. Een onglamoureuze terugtrekking is niet langer uitgesloten.
Een mogelijk lichtpuntje, zo dachten we aanvankelijk, zou een frisse Obama benadering kunnen zijn in het Midden Oosten en Iran. Het recalcitrante regime van Benjamin Nethanyahu in Israël en de onrust in Iran maken het onwaarschijnlijk dat hier op afzienbare termijn doorbraken zijn te verwachten. Het onderwerp Guantanamo, de CIA en de martelingen is een politieke kleefbom die Obama liever had vermeden maar waar hij nu aan vast zit. Of hij deze bom kan ontmantelen zonder dat hij in zijn gezicht ontploft, is een beklemmende vraag. Dick Cheney, in een aantal opzichten nog steeds de gevaarlijkste man van Amerika, staat klaar om elke poging daartoe te dwarsbomen.
Ten slotte het vierde onderwerp waarvan we hoge verwachtingen hadden: de mate waarin president Obama in staat zou zijn bruggen te bouwen in het intens verdeelde politieke klimaat van Washington. Misschien was dat altijd een brave droom, in elk geval hebben de toch leiderloze Republikeinen zich vanaf de eerste dag onwillig opgesteld en hebben de Democraten, onder leiding van Nancy Pelosi, zich al direct weinig toeschietelijk betoond tot compromissen. Misschien had Obama inderdaad, zoals sommige analisten hem aanraadden, snel een veto moeten uitspreken over een Democratisch stokpaardje.
Het resultaat is dat er geen bruggen zijn. Integendeel, de Republikeinen zijn en blijven leiderloos, waardoor onverantwoordelijke en soms gevaarlijke lieden de oppositie aanvoeren, zoals radioprater Rush Limbaugh en zijn grofgebekte collega’s (één van hen blaat voortdurend over ‘Obama de racist’, die erop uit is blanke mensen te pakken te nemen), met aan de zijlijnen ex-vice president Dick Cheney en de beroepsopportunist Newt Gingrich. De Republikeinse stuurloosheid leek eerst een voordeel maar lijkt nu vooral een buitengewoon grove en ongenuanceerde toon te garanderen. Je kunt niet echt zeggen dat Obama hieraan mede schuldig is maar zijn veel bezongen kwaliteiten als schmoozer, als bruggenbouwer en eenheidsvormer lijken in het Witte Huis niet helemaal tot hun recht te komen. Washington is van nature verdeeld. Voor de individuele politici met hun ‘ik dien mijn eigen belang bv’tjes’ loont het niet om samen te werken met iemand die hen niet kan straffen voor gebrek aan samenwerking. Obama is de vleesgeworden brug, zeiden we bijna een jaar geleden. Maar om resultaten te bereiken moet je druk zetten en net als de Godfather vooral veel werken met ‘offers you cannot refuse’. De Lyndon Johnson methode van het doordrukken van wetgeving mag hier als voorbeeld gelden. Die vergden niet speeches maar een compleet repertoire om politici onder druk te zetten. Er is een foto van Johnson die een senator de ‘Johnson behandeling’ geeft: de president die met heel zijn lengte en gewicht over de achterover buigende senator heen hangt, hem vertellend wat hij moet doen. En reken maar dat de senator het deed. Het is niet Obama’s stijl, noch zijn kracht. Maar misschien wreekt zich hier dan toch Obama’s gebrek aan ervaring in de Senaat. Zo leverde ook de benoeming van rechter Sonia Sotomayer voor het Supreme Court meer problemen en resentiment op dan we hadden mogen verwachten. Dit najaar komt de volgende benoeming en reken dan maar op onvriendelijke vuurwerk.
Er is geen reden om te wanhopen. Barack Obama is en blijft intelligent met een bijzonder vermogen om problemen te analyseren. Hij is omringd door verstandige mensen. Maar de vraag wordt nu of hij knopen kan doorhakken. Durft een gezondheidsplan voor te leggen dat eenvoudig is en waar niemand tegen kan zijn? Durft hij belastingen te verhogen en daar ook het juiste verhaal bij te houden? Durft hij Afghanistan over te laten aan zijn onzalige lot? Durft hij de Republikeinen te dwingen zijn wetgeving te accepteren? Politiek kapitaal is alleen maar nuttig als je het gebruikt en ja, soms verlies je dan wat.
Zo halverwege het eerste jaar zijn we te ver om te blijven zeggen ‘so far, so good’ of ‘beloftes nagekomen’. Iedere regering begint na een paar maanden te zwemmen, nog voordat zelfs maar alle benoemingen op hun plek zitten. Obama is geen tovenaar. Er zijn weinig mensen te bedenken die het beter zouden kunnen doen dan deze president. Maar dat is niet voldoende. Succesvolle presidenten zijn degenen die een beperkte agenda hebben, hun prioriteiten goed ordenen en hun politieke kapitaal gebruiken om die erdoor te jassen. Ronald Reagan was er goed in. De presidenten die in de problemen kwamen, vooral Democraten met te ambitieuze agenda’s, kregen na verloop van tijd steeds deze mooie Amerikaanse politieke ter dood veroordeling opgespeld: ‘death by a thousand cuts’. Het momentum heeft zich tegen Obama gekeerd. Alleen gewaagde beslissingen kunnen dat tij keren. Alle seinen staan op rood, alle waarschuwingsbellen rinkelen.

De Groene, 15 september 2009