Het gaat juist heel goed met de integratie!

Het gaat goed met de integratie in Nederland en het wordt tijd om dat verhaal nu eens luid en duidelijk te vertellen. Onze immigranten en hun kinderen doen het veel beter dan je op basis van ervaringen in andere immigratielanden na één generatie zou mogen verwachten en dat danken we aan de manier waarop onze samenleving in elkaar zit. Jazeker, onze fijnmazige, zwaar opgetuigde verzorgingsstaat zorgt ervoor dat de integratie hier sneller gaat dan bijvoorbeeld in de Verenigde Staten.

Stapels rapporten, boeken, proefschriften en wetenschappelijke artikelen laten zien hóe goed het gaat. Het blijkt bijvoorbeeld uit de integratierapporten van het CBS en de SCP. De minister van Integratie was positief in zijn meest recente bericht. Onderzoeksverslagen over het onderwijs, over de secularisering, de man/vrouw relaties, over allerlei aspecten van het dagelijks leven van Nederlandse allochtonen geven een positief beeld. Daar hoor je veel te weinig over.

Laten we eens een aantal aspecten van de integratie bekijken. Voor zover taal een probleem is voor allochtonen, is het letterlijk een uitstervend probleem. De tweede generatie spreekt gewoon Nederlands. Er zijn problemen met taalcomplexiteit en woordenschat maar helaas geldt dat samenlevingsbreed, vraag het maar aan de universiteiten. Natuurlijk moeten nieuwe immigranten zo snel mogelijk Nederlands leren maar verder is het geen vreselijk urgent probleem.

Het Nederlandse onderwijssysteem blijkt goed te werken voor allochtonen, in elk geval voor de talentvolle, hardwerkende en gedisciplineerde individuen onder hen. Dat laat onverlet dat er nog te veel mensen zijn die er onvoldoende van profiteren. Soms is dat hun eigen schuld, bijvoorbeeld door gebrek aan discipline. In andere gevallen moeten we dat systeem nog eens goed tegen het licht houden om te zien hoe we schooluitval en onderprestatie kunnen voorkomen, van allochtonen én van autochtonen.
De eerste grote doorbraken zijn er, waarbij een voorhoede van Marokkaanse meisjes de weg wijst. Aan de Nederlandse universiteiten heeft nu 12,4 procent van de studenten een niet westerse allochtone achtergrond. Allemaal studenten die in één generatie de stap maken van laag opgeleid arbeidersgezin naar universiteit. Het belang hiervan valt niet te onderschatten: hoger opgeleide allochtonen denken en handelen steeds meer in lijn met het gemiddelde van de samenleving (dat ze zelf uiteraard mede bepalen).

Ook op de arbeidsmarkt gaat het beter dan we vaak denken. Wie werkt, doet mee en het overgrote deel van de tweede generatie allochtonen vindt werk dat past bij zijn opleiding. Het is waar dat de jeugdwerkloosheid onder allochtonen nog steeds te hoog is. Bovendien zijn allochtonen kwetsbaar in een neergaande economie. Maar tegelijkertijd moeten we vaststellen dat er enorme vooruitgang is geboekt. Nederlanders die niet kunnen werken zijn redelijk goed verzorgd en echte diepe armoede is gering.
Allochtonen in Nederland wonen beter dan ooit en hebben altijd beter gewoond dan hun lotgenoten in andere immigrantensamenlevingen. In elk geval wonen ze net zo goed als de meeste andere Nederlanders, al zijn niet alle wijken paradijzen. In deze context blijft jeugdcriminaliteit een probleem en dat houdt niet op bij Marokkaanse jongeren. Enig perspectief over de omvang ervan helpt, ook al is het een echt probleem. Maar ook hier geldt dat het samenlevingsbreed is: een deel van onze jongeren is de weg kwijt, van voetbalsupporters tot strandrel aanjagers.

Meer en meer zijn allochtonen naar evenredigheid vertegenwoordigd in democratische instellingen, zeker in het parlement. Paradoxaal genoeg danken we dat aan de weinig open manier waarop in Nederland kieslijsten worden opgesteld zodat allochtonen relatief gemakkelijk in vertegenwoordigende organen komen. De tweede generatie is veel meer geïnteresseerd in politiek, zodat het voor de hand ligt dat de politieke participatie nog toeneemt.

De geringe mate waarin allochtonen buiten hun etnische groep trouwen wordt vaak aangevoerd als bewijs van slechte integratie. Dat is onterecht. Voor iedereen geldt dat mensen partners zoeken die sociaal en qua opleiding dicht bij hen staan. En juist verzuild Nederland zou moeten weten dat het tijd kost voordat mensen buiten hun geloof trouwen. Geduld. Kom over twee generaties terug en het patroon is totaal anders. Overigens is het nu al zo dat de ideeën van allochtonen over man-vrouwrelaties zich razendsnel ontwikkelen en dat ze steeds minder afwijken van die van autochtonen met dezelfde sociaal economische achtergrond.
Kortom, allochtonen in Nederland zijn behoorlijk succesvol. Dat geldt in elk geval voor de tweede generatie.

Natuurlijk zijn er problemen maar de meeste daarvan hebben primair een sociaal economische achtergrond en verschillen niet van het gemiddelde van de samenleving. Om daar wat aan te doen is het verstandig om algemeen beleid te voeren: iedereen profiteert van economische groei, kwaliteitsonderwijs, betere huizen en een breed gevoel van veiligheid. Dat is waar politici zich mee bezig houden.
Bovenal moeten we negativisme en pessimisme opzij zetten en erkennen dat er vooral ontzettend veel goed gaat.

Veel mensen hebben gevoelens van onrust en onmacht in een snel veranderende samenleving. Dat is begrijpelijk en onvermijdelijk. Een dynamische samenleving verandert voortdurend. Wat de opinieleiders moeten doen is nu eens het positieve verhaal vertellen. Waarom verandering goed is en waarom we daar in Nederland heel behoorlijk mee omgaan. Een verhaal over wat er goed gaat en hoe Nederland een leuker, opener en interessanter land is geworden. Hoe we als samenleving er de afgelopen honderd jaar in slaagden niet alleen de katholieken en de arbeiders te emanciperen maar ook de kinderen van straatarme immigranten kansen te geven die velen van hen in één generatie gepakt hebben. We moeten daar niet te gering over doen. Het is een waanzinnig succes waar we lang niet trots genoeg op zijn.

NRC Next 21 januari 2010

Frans Verhagen is publicist. Zijn nieuwe boek Hoezo mislukt? De nuchtere feiten over de integratie in Nederland (Nieuw Amsterdam Uitgevers) verschijnt op 25 januari.