Voor 1880 kwamen er nauwelijks immigranten uit het Midden Oosten naar de VS. De eerste grote groep waren de Armeniërs die werden vervolgd door Rusland en Turkije. Ze werden vaak als Aziaten beschouwd maar in 1909 besloot een federale rechter dat ze 'blank' waren en zich gemakkelijk aanpasten aan Westerse normen. Ze vestigden zich in het Midden Westen en rond Fresno, Californië.

Tussen 1880 en 1914 kwamen ongeveer 100.000 immigranten uit wat nu Libanon en Syrië is (toen nog geen staten) naar de VS. Een klein deel was moslim, maar het ging vooral om Christenen. Ze spreidden zich over het hele land.

De Immigratiewetten van 1924 beperkten de mogelijkheden voor immigranten uit het Midden Oosten aanzienlijk. In 2000 maakten mensen uit het Midden Oosten 1 procent uit van de Amerikaanse bevolking (2,5 miljoen) en vijf procent van de in het buitenland geboren Amerikanen.

Als apart etnische groep hebben deze immigranten nooit veel aandacht getrokken. De Arabische component van deze groep heeft sinds 9/11 echter wel degelijk problemen ondervonden.

Uit Iran kwamen immigranten vooral na de Islamitische revolutie in 1978. Het totale aantal sinds de Tweede Wereldoorlog beloopt niet meer dan 250.000.