Immigranten uit de Nederlanden

De eerste Nederlanders kwamen al in 1609 naar Amerika. Ze bouwden Fort Nassau, nu de hoofdstad van de staat New York, Albany. Bij de eerste census in 1790 gaven 100.000 mensen aan dat ze van Nederlandse afkomst waren.

Als iets Nederlanders kenmerkte, dan is het dat ze op een kluitje bleven zitten. Daardoor leken ze nadrukkelijker aanwezig dan werkelijk het geval was. In de Hudson Valley, boven New York, werden Nederlanders ook als een beetje suffe mensen gezien. De schrijver Washington Irving (onder meer van het typische verhaal van Rip van Winkle, de man die in slaap viel en twintig jaar later wakker werd) droeg daar veel aan bij.

In de negentiende eeuw vond er zeker geen massa emigratie plaats uit Nederland, hoewel het aantal van 250.000 vertrekkers toch een verschil van ongeveer vijf procent van de Nederlandse bevolkingsgroei in die eeuw maakte. De meeste mensen die vertrokken waren Nederlanders die een conflict hadden met hun kerk en in de VS hun eigen manier van geloof beleven wilden voortzetten.

Ongeveer duizend volgelingen van dominee Albertus C. van Raalte vestigden zich in zuidwest Michigan en noemden hun stad Holland. Dominee Hendrik Pieter Scholte kwam met ongeveer 900 mensen naar de prairies van Iowa en noemde zijn dorp Pella.

In de jaren tachtig van de negentiende eeuw was het een landbouwcrisis in Noord Nederland die 75.000 mensen het land deed verlaten. Tussen 1900 en 1914 kwamen nog eens 75.000 Nederlanders door Ellis Island. Na de Tweede Wereldoorlog vulden de Nederlanders hun quota, maar veel meer mensen gingen naar Australië en Canada.

Wel kon een grote groep Indonesische Nederlanders tussen 1958 en 1962 naar Amerika komen, ongeveer 30.000 mensen.

Nederlanders hingen ook in Amerika aan hun dorpen en regio's en kropen vaak bij elkaar. De centrale stad van de Holland kolonie in Michigan werd gesticht in 1847 door mensen uit Gelderland en Overijssel. Binnen twee jaar vormden nieuw aangekomenen een cirkel van stadjes eromheen met namen als Zeeland, Vriesland, Groningen, Overisel, North Holland, Drenthe, en Geldersche Buurt, of namen als Zupthen, Nordeloos, Hellendoorn, Harderwijk en Staphorst.

Klik op kaart voor een grotere versie.

 

 

 

 

 

 

De bewoners van Pella kwamen uit Utrecht en Amsterdam. In Chicago gingen Nederlanders wonen die kwamen uit Zuid Holland.

Veel Nederlandse Amerikanen woonden en werkten op het platteland. Voorzover ze in de steden woonden, verhuisden ze na de oorlog net als de andere Amerikanen naar de suburbs, maar ze deden dat vaak met zijn allen, zodat ze de hechte geloofsgemeenschap die ze hadden, konden behouden.

Een citaat uit de Harvard Encyclopedia of Ethnic Groups: ‘Hollanders in Amerika staan bekend om hun clannishness (ze blijven bij elkaar zitten) zelfs in de vijfde en zesde generatie. … Ze probeerden zich zo te organiseren dat ze etnische en geloofsbanden konden behouden.' ‘Ook in de snel groeiende steden was de Nederlandse gezamenlijkheid sterk'. Vrijwel ieder geschiedenisboek vermeldt dat de Nederlanders hun geloofsconflicten en tradities meenamen naar de Nieuwe Wereld.

De Eerste Wereldoorlog was geen plezierige tijd voor Dutch Americans. Ze werden vaak verward met Duitsers en waren het slachtoffer van 'nativism', van anti-buitenlander denken van andere Amerikanen. De leiders zetten een eigen Americanization programma op, waardoor er al snel veel minder Nederlands werd gesproken dan voorheen. Na de Tweede Oorlog kwam er een terugkeer van een Nederlandse cultuurtrots, gevoed door nieuwe immigranten.

Een aantal uitdrukkingen die iets zeggen over Nederlanders in Amerika hebben in het taalgebruik hun plaats gevonden:
Going Dutch: iedereen zijn eigen consumpties laten betalen.
A Dutch Party: hetzelfde.

Meer over Nederlanders voor 1800

Meer over Nederlanders 19e eeuw