Federick Jackson Turner, de frontier en immigratie

Vanwege de World Fair houdt de gerespecteerde American Historical Association in 1893 zijn jaarvergadering in Chicago: zo kunnen de heren het nuttige met het aangename combineren. Op 12 juli, aan het einde van de middag, houdt de jonge historicus Frederick Jackson Turner daar een voordracht, onder de in eerste instantie weinig opwindende titel ‘The significance of the frontier in American history'. Maar de vraag waar Turner zich over buigt is een fundamentele: wat maakt Amerika nou zo anders dan Europa? Hij geeft zelf het antwoord: de aanwezigheid van onontgonnen land. Aan de steeds opschuivende grens van de bewoonde wereld worden de idealen van democratie werkelijkheid, wordt als het ware steeds opnieuw de Amerikaanse samenleving uitgevonden. Er is daar democratie en er is daar land. Wie vast loopt, genoeg heeft van zijn omgeving of gewoon, rusteloos wordt, trekt gewoon verder. Verder naar de frontier, die inmiddels alweer een eind opgeschoven is. Het is een uitlaatklep voor een dynamische samenleving: ondernemende Amerikanen schuiven de sociale en economische problemen letterlijk voor zich uit.

Wat de frontier ook doet is het verwateren van allerlei nationale erfenissen en tendensen van de vele verschillende groepen die naar het westen trokken. ‘De frontier', zo stelde Turner, ‘bevorderde de vorming van een samengestelde nationaliteit van het Amerikaanse volk … In het mengvat van de frontier werden de immigranten geamerikaniseerd, bevrijd en aan elkaar gesmeed tot een gemengd ras, Engels noch in zijn nationaliteit of zijn karakteristieken.'

De specifieke aard van de democratie van het midden westen bevorderde dat mengen, vond Turner, niet alleen biologisch maar ook cultureel. Het was een beschouwend essay en Turner deed geen moeite bewijs aan te dragen. Toch sprak deze ‘frontier melting pot' stelling meteen aan. Hij zou een belangrijk onderdeel worden van zijn grotere, invloedrijke theorie over de rol van de frontier in de vorming van de Amerikaanse samenleving.

Maar, zo gaat Turner provocatief verder, op het moment dat ik hier spreek is die frontier gesloten. Het vrije land is op. Hij komt tot die conclusie op basis van de cijfers van de volkstelling van 1890. Daarmee komt volgens Turner ook een einde aan een proces dat het Amerikaanse karakter had vormgegeven. Het is tegenwoordig die frontier gedachte van Turner die ons bezig houdt, maar minstens zo belangrijk is dat hij breekt met de breed gedeelde gedachte dat het Amerikaanse karakter vooral een extensie was van Europa. Zijn docenten hebben hem altijd verteld dat je, om te begrijpen hoe Amerika in elkaar zit, moet kijken naar de voorafgaande eeuwen in Europa. Amerika heeft niets nieuws geschapen, hoogstens geleend van Europa. Turners medestudenten schreven proefschriften over de Duitse (Teutoonse) wortels van de stadjes in New England en de Anglosaksische erfenis in de koloniale raden. Ze neuzelden over Germaanse stammendemocratie die zijn weg had gevonden naar Amerika. Turner is echter opgegroeid in Wisconsin, in het Midden Westen, en heeft een heel ander idee.

Het is laat in de middag en de luisterende historici hebben geen zin meer in discussie. Er zijn die dag al teveel papers gepasseerd. Pas later, na publicatie van Turners essay, onderkent de historische gemeenschap het belang van zijn stelling. Hijzelf en zijn leerlingen werken het idee uit en in de twintigste eeuw wordt de frontier theorie standaard onderdeel van elke geschiedenisles in Amerika. In het dagelijks gebruik komt de frontier simpelweg gelijk te staan aan nieuwe mogelijkheden, aan Amerikaanse ondernemingszin. Zo verkoopt John F. Kennedy in 1961 zijn belofte om een man op de maan te zetten.

Met de frontier these hangen de mobiliteit en fluïditeit van de Amerikaanse samenleving nauw samen. De Noorse schrijver Knut Hamsum, die in 1889 een nogal bitter boek schrijft over Amerika, vindt het vreselijk. ‘Iedere dag is verhuisdag', klaagt hij. ‘De bevolking is maar half gesettled'. Dat is waar. Nederzettingen zijn er nooit voor de lange duur, nog steeds, honderd jaar later, worden huizen krakkemikkig gebouwd. Zoals de historicus Marcus Hansen schrijft, de nieuwkomer kan nooit echt tevreden zijn. Met zoveel land om uit te kiezen, is rusteloosheid zijn deel. ‘Als de hel in het westen lag, dan zouden de hemel doorkruisen om hem te bereiken', luidt een zegswijze over Yankees. Overigens geldt deze verhuiszin veel minder voor de immigranten zelf. Duitsers bijvoorbeeld willen vooral blijvende gemeenschappen stichten, vandaar een andere zegswijze: ‘Als de Duitser komt, vertrekt de Yankee'.

Er vallen nog wel wat kanttekeningen te zetten bij Turners stelling en die zijn ook gezet in de loop van de jaren. Zo moet Turner toegeven dat voor fabrieksarbeiders het land in het westen helemaal niet geldt als ‘veiligheidsklep'. En hoe zat het met de immigranten in de grote steden, waar geen frontiers waren te vinden? Ook het idee dat frontiersmen vrijer, individualistischer en nationalistischer zijn dan anderen, blijkt overdreven. Maar de frontier gedachte ging een eigen leven liden. Het is een van die ideeën die in één woord neergezet kunnen worden. Iedereen begrijpt wat je bedoelt, ook als is het nogal multi interpretabel.