Anti-immigratie sentiment, eind achttiende eeuw

Zoals we zullen zien betekent Amerika's faam als land van immigranten niet dat er geen angst voor buitenlanders was of niet ronduit een anti-immigranten stemming. Integendeel, de Amerikaanse geschiedenis toont een beschamende variatie van allerhande retoriek. Als de angst opspeelt, en dat doet hij bij vlagen, dan heeft dat meestal te maken met externe ontwikkelingen of binnenlandse politiek, niet met principes. Helemaal aan het einde van de achttiende eeuw kwam er weer zo'n golf. In de partijstrijd van die laatste jaren van de eeuw, stelde de vraag of Amerika zich nauwer met de Engelsen of met de Fransen moest liëren politici recht tegenover elkaar. Om het nakende gevaar te keren, nam het congres in 1798 vier wetten aan die de federale overheid moesten versterken. In werkelijkheid waren het schaamteloze politieke manoeuvres, inspelend op de minder hoogstaande sentimenten van de politici in die tijd.

Gezamenlijk staan ze bekend als de Alien and Sedition Acts, die je gerust kunt kwalificeren als een eerste verschijningsvorm van Amerikaanse politieke paranoia. De Naturalisation Act verlengde de vereiste verblijfsduur om Amerikaan te worden van vijf naar veertien jaar. Verder mochten buitenlanders die ‘gevaarlijk waren voor de vrede en de veiligheid van de Verenigde Staten' ook tijdens vredestijd gedeporteerd worden. Als het oorlog zou worden, mocht iedere onderdaan van een vijandige macht worden opgepakt en gedeporteerd. Als toetje op de taart voerden de Federalisten van John Adams de Sedition Act in die het publiceren van ‘valse, schandalige of slechtgezinde artikelen' tot verraad bestempelden. Op basis van deze wet werden 25 redacteuren van oppositiebladen gearresteerd, inclusief de kleinzoon van Benjamin Franklin. Je mag wel zeggen dat hier sprake was van een eerste geval van de paranoia die Amerikanen geregeld in het hoofd slaat. Als president draaide Thomas Jefferson deze omstreden wetten in 1801 weer terug.

Toen in 1790 de eerste volkstelling werd gehouden, stond de totale bevolking van de Verenigde Staten op 3.227.000. Voor driekwart waren dat Engelsen, Schotten en Ieren (Scottish-Irish), acht procent was Duits en de rest een mengeling van Nederlanders, Fransen, Zweden en Spanjaarden. De census telde ook 750.000 zwarten, een bevolkingsgroep die voortkwam uit de 350.000 Afrikaanse slaven die naar Amerika waren gebracht. In 1810 was de bevolking zo goed als verdubbeld. Maar tussen 1790 en 1820 kwamen er slechts 250.000 immigranten naar de Verenigde Staten. Niet zo vreemd, gezien de onrust in Europa. In deze jaren kwam de groei van de Amerikaanse bevolking vooral door hoge geboortecijfers.