Het probleem met Paul Krugman

Columnisten hebben meestal een beperkte houdbaarheid. Hofland ging te lang door, Heldring idem. Sommige columnisten in het arsenaal dat Vandermeersch in de NRC bij elkaar heeft geschoffeld schrijven nooit iets interessants en hebben dus geen houdbaarheidsproblemen. Caroline de Gruyter daarentegen is altijd interessant en een van mijn favoriete columnisten oude garde, William Safire, verraste voortdurend. Thomas Friedman blijft, ondanks zijn soms pedante toon, intereresseren.

Waarom heb ik dan al maanden, of langer zelfs, genoeg van Paul Krugman? Ik kan er niet precies de vinger op leggen maar het punt is, denk ik, dat een columnist aan het denken moet zetten. Krugman nodigt niet uit tot denken, hij wil zijn punt scoren, hij wil gelijk krijgen. Gelijk willen krijgen is een ziekte die dezer dagen wijd verspreid is. (Klik hier voor een column die ik uiteindelijk herschreef, maar die oorspronkelijk vooral over dat onderwerp ging – het irriteert me nog steeds dat iemand Bolkenstein na de koude oorlog, waarbij ze ons lang voor de gek hielden over Sovjet kracht, alleen maar gelijk kraaide).

Krugman dus. Tja, hij is econoom, Keynesiaans econoom en soms maakt hij een interessant punt. Maar de toon van heilige verontwaardiging over mensen die er anders over denken, daar kan ik niets mee. Ik merk dat ik aan zijn column begin en hem dan vrij snel weer verlaat. Een vergelijkbare irritatie heb ik bij het voorspelbare geneuzel van Thomas van der Dunk en de voorspelbare saaiheid van Paul Brill in de Volkskrant. Columnisten die pleitbezorgers zijn, zoals Eppink, daar heb je sowieso niets aan.

Een mooi stukje in de NYT vandaag over het effect van Trump op de media. Wat blijkt? Bijna alle serieuze media, van Vanity Fair tot de NYT zelf, hebben nieuwe abonnees gekregen. Vanity Fair nadat de bespreker van Trumps restaurant dat het slechtste van New York vond en de respect zoekende president elect het nodig vond wild te keer te gaan op twitter. Zelf houd ik mijn on line abonnement of de Washington Post, een prima bron van informatie in deze tijden. En natuurlijk de FT en de New Yorker, zonder die media zou het er treurig uit zien.