Dumpen die identiteit, breng ideologie terug.

Bespreking van deze boeken:

The Death of Truth door Michiko Kakutani

Identity door Francis Fukuyama

The Lies That Bind door Kwame Anthony Appiah

Political Tribes door Amy Chua

Identiteitspolitiek is hot. Groepvorming en politieke campagnes om groepen aan je te binden waren hét onderwerp bij de verkiezingen van 2016 die ons Donald Trump opleverden. Opeens werd groepvorming op basis van ras, etniciteit, sekse, seksuele oriëntatie of wat voor eigenschap dan ook de oorzaak van alle problemen. Het bijeensprokkelen van de steun van groepen bleek de sleutel tot verkiezingsoverwinningen.

Voor Nederlanders met enige herinnering aan de verzuiling zou dit niets nieuws moeten zijn. Die zuilen, de socialisten, de protestanten, de katholieken en de rest, waren duidelijk. Één identiteit werd bepalend. Tegenwoordig zijn we als burger product van vele identiteiten die elkaar bijna altijd overlappen. Het levert verwarring op en soms ontreddering.

Toen toenmalig prinses Maxima in 2007 fijntjes opmerkte dat er niet zoiets bestond als dé Nederlandse identiteit was de wereld te klein. Hoe durfde ze? Een aantal publicisten heeft sindsdien zich tot taak gesteld om die identiteit wel te definiëren. Erg ver zijn ze niet gekomen. Een lapmiddel als het Plakkaat van Verlatinghe wordt erbij gehaald om onze identiteit een ondersteunende kruk te geven. Het oogt infantiel al was het maar omdat die protestantse onderneming katholieken in Nederland negeerde en dat tot begin twintigste eeuw zou doen. Die historici die met dat Plakkaat wapperen moeten de reacties op de val van den Briel en de martelaren van Gorkum nog maar eens vergelijken voordat ze van de tachtigjarige oorlog het identiteitsbepalende feit maken.

Politici branden zich er al helemaal niet de handen aan, niet substantieel tenminste. Wel opportunistisch. Ze opperen wel dat er een Nederlandse groep is, een Nederlandse identiteit, judeo-christelijk voegen ze er dan vaak aan toen, maar wat de kenmerken van die groep zijn, wat een Nederlander is, waar die identiteit uit bestaat, laten ze liever ongedefinieerd. Verdeeldheid koesterende politici als Geert Wilders en Thierry Baudet weten vooral wie niet bij ‘ons’ hoort maar wie ‘wij’ zijn vertellen ze niet. Als ze ‘wij’ zouden proberen te definiëren zouden ze door de mand vallen. Rutte maakt het zichzelf nog gemakkelijker: er zijn gewone Nederlanders en anderen.

Identiteit als discussieobject heeft, denk ik, een beperkte levensduur – of misschien hoop ik dat alleen maar. Het helpt namelijk niet om maatschappelijke discussies te voeren, het vertelt niet waar een samenleving werkelijk om draait, laat staan dat er beleid uit voort kan vloeien. Het verdeelt alleen maar. Het wachten is op de vaststelling dat gewone ouderwetse maatschappelijke mechanismen van organisatie als klasse, economische belangen en ideologie weer onderkend worden als relevant.

In de tussentijd was het te voorzien dat er een zondvloed van boeken en analyses werd losgelaten op identiteit, ‘tribalism’ op zijn Amerikaans. Ik heb er al een flink aantal gelezen en, eerlijk gezegd, het is zonde van de tijd ook al komen er soms wat interessante ideeën bovendrijven.

Neem Francis Fukuyama, een over het paard getilde en soms interessante politieke analist, een leerling van de bijna altijd interessante Samuel Huntington, in zijn nieuwe boek. Het is een vluggertje, dat straalt er in alles vanaf. Zoals zo vaak bij deze schrijvers (overigens ook bij Huntington, denk aan de Clash of Civilizations) is het boekje een uitwerking van een artikel in Foreign Affairs. Zo ging het ook met The End of History dat in National Interest verscheen.

In zijn nieuwe boek, Identity, verklaart Fukuyama het verlangen naar erkenning tot oorzaak van alle ongenoegen in de wereld. En, tussen neus en lippen, zo ongeveer de hele geschiedenis. Het probleem is dat dit verlangen in een liberale samenleving niet kan worden opgelost met economische of procedurele oplossingen, misschien zelfs helemaal niet opgelost kan worden. Fukuyama gaat met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis van politieke filosofie zonder zijn claim, dat er een ‘universele westerse liberale’ manier van denken is, hard te maken.

Identity is een correctie op Fukuyama’s End of History stelling. Nu fascisme en communisme zijn verdwenen, ondermijnt niet ideologie universeel liberalisme maar passie. Hoe ga je om met de wens om erkenning? Het is waar en een interessante gedachte dat door ideologie overboord te zetten als afgewerkt, juist ongenoegen, het zoeken naar erkenning, die liberale democratie doet kraken.

Veel in dit boek is een samenvatting van eerder werk, zeker voor wie zoals ik zijn twee dikke (en wel degelijk interessante) boeken over politieke ordening heeft gelezen. Fukuyama zegt te onderkennen dat mensen een gevoel van nationale identiteit nodig hebben, of die nu etnisch is of op basis van een contract, maar hij blijft een universalistisch denker. Zelf weet ik niet zo net of die nationale identiteit zo belangrijk is. Ik weet het, het is een elitair standpunt, maar voor mij geldt dat in elk geval niet, in elk geval is het niet iets waar ik van wakker lig. De meeste andere Nederlanders overigens ook niet, heb ik de indruk. Stads- of regionale identiteit (Oerend Hard) is veel belangrijker.

Plezieriger dan Fukayama kwam in eerste instantie het boekje van de Britse filosoof Kwame Anthony Appiah over. Praktischer, minder hoogdravend. Appiah kan volstrekt ontoegankelijk theoretiseren maar in dit boek is hij praktisch. Veel voorbeelden uit Ghana, veel uit Groot Brittannië. Het boekje is een uitwerking van BBC lezingen (het equivalent van Foreign Affairs blijkbaar) en ik heb al eerder ervaren dat dat soort boeken slecht uitpakken.

Gaandeweg kreeg ik echter ook genoeg van Appiah. Hij relativeert identiteit en daar ben ik altijd voor te vinden. Hij weet dat mensen meerdere identiteiten hebben, idem. Hij weet, net als u en ik, dat politici die leuteren over identiteit u proberen een oor aan te naaien. Waar het in de samenleving echt om gaat is niet die identiteit, of, in de korte samenvatting, cultuur. De cultureel conservatieve columnist van The New York Times, David Brooks, schreef de afgelopen weken herhaaldelijk dat dat cultuur de basis waarop Amerikaanse politiek drijft en dat Democraten dat niet begrijpen. Ik denk dat hij niet alleen overdrijft maar het bij het verkeerde einde heeft. Gewoon, ouderwetse belangen, economische belangen, klasse en dergelijk zijn de echte drijfveren. Cultuur is een leugen, bruikbaar in de politieke strijd om mensen dat te laten vergeten – en dan ben ik weer terug bij de verzuiling.

Een derde boekje dat ik las was The Death of Truth door Mitchiko Kakutani, tot voor kort een zeer bewonderde en zeer kritische boekbespreekster voor The New York Times. U raadt het, ook dat viel tegen. Kakutani is een omgevallen boekenkast die zowat alle klassieke auteurs noemt (overigens heeft Fukuyama daar ook een handje van). Het boekje gaat niet strikt over identiteit maar over de ondermijning van een idee over ‘wat is’, wat de werkelijkheid is. Als er verschillende waarheden naast elkaar gaan bestaan en dat breed erkend wordt, hetzij uit domheid, hetzij uit opportunisme, dan is er geen basis meer waarop we kunnen praten over onze samenleving. Kakutani schrijft me iets te veel over postmodernisme en hoe dat een zeker klimaat van relativering schiep op universiteiten. Het ging het ene oor in, het andere uit – bij wijze van spreken.

Tenslotte las ik Amy Chua’s Political Tribes. Ook hier speelt de Foreign Affairs-ziekte: een interessante en zelfs spannende these die uitgewerkt in boekvorm tegenvalt. Chua, de schrijfster van Tiger Mom maar ook van het veel interessantere Wereldrijk voor een dag over de opkomst en val van Hyperpowers (razend interessant over de Mongolen), opent wat meer vergezichten door case studies van de tribale structuur van samenlevingen. Vietnam en Irak zijn mooie voorbeelden van het verkeerd inschatten van samenlevingen door met name de Amerikanen. De motivatie van de Noordvietnamezen was veel meer gebaseerd op nationalisme en etnische gedrevenheid dan communistische fanatisme. En in Irak (en Afghanistan) zorgde ‘democratie’ eigenlijk alleen voor gewelddadig tribalisme. Dat hadden John Bolton en zijn mede oorlogvoerders even niet voorzien.

Allemaal interessant maar niet geweldig origineel. Maar dat is Chua’s methode: analyseren, inventaris opmaken en samenvatten. Ook Chua’s kritiek op de identiteitswaanzin in de VS die in haar ogen de echte Amerikaansheid die ras en etniciteit oversteeg ondermijnt, is niet geweldig origineel maar wel een aardige inventarisatie.

Groepvorming ligt in de menselijke aard. Er is niets op tegen. Waar het vervelend en zelfs gevaarlijk wordt is als die groepen exclusief worden, dat wil zeggen, mensen één aspect van hun gelaagde identiteit als alles overheersend gaan beschouwen. Terugkomend op de verzuiling waarin ik opgroeide was dat precies het benauwende ervan. Die ketenen hebben we afgeworpen. Ik zie de groepsvorming die nu optreedt, ook in Nederland, als een terugval en als gevaarlijk omdat hij door politici kan worden uitgebuit. Het geneuzel over het Plakkaat en de judeo-christelijke aard van onze samenleving is daarom meer dan vrijblijvend opportunisme, het legt de bijl aan wat een samenleving een samenleving maakt.

Er zijn groepen die ernaar streven om verschillen te verminderen of minder belangrijk te maken, zoals #metoo en Black Lives Matter zolang ze niet gekaapt worden door exclusivisten. Er zijn groepen die verschillen doorslaggevend willen maken zoals de Brexit politici, haatzaaiers zoals Wilders, en diverse soorten seperatisten. Er zijn domme politici die groepen negeren, overboord zetten of afschrijven. Er was Mitt Romney met zijn 47 procent die nooit op hem zou stemmen, er was Hillary Clinton die haar coalitie van minderheden vertelde dat ze niet eens de moeite zou doen om de mensen die niet tot hun directe leefwereld behoorden over te halen. De deplorables namen wraak en gaven de man die verdeeldheid zaaien tot zijn werkwijze heeft gemaakt het presidentschap.

Ik moet zeggen dat deze vier boeken over identiteit me weinig wijzer hebben gemaakt. Of misschien wel. Steeds meer kom ik tot de conclusie dat we dat hele gedoe over identiteit in elk geval in de politiek ondergeschikt moeten maken aan waar het werkelijk om gaat: hoe houdt je een samenleving bijeen en hoe voorkom je dat verschillen, met name sociaal economische verschillen die door onverantwoordelijke politici tot culturele verschillen worden opgeblazen ons ondermijnen? Vergeet al die boeken en al die artikelen over identiteit en ga u bezighouden met wat bindt en negeer niet de belangentegenstellingen. Wees ouderwets en kijk weer eens naar klasse en sociaal economische verdeeldheid. Ideologie. Laten we een einde maken aan het einde van de geschiedenis en gewoon weer eens onze ideologische verschillen onderkennen. Niet als absolute verschillen maar als insteek voor gevarieerd denken.