Dood in de pot bij de sociaal democraten

Gisteravond zat ik bij de Banning lezing, genoemd naar Willem Banning, een dominee die na de Tweede Wereldoorlog politieke vernieuwing aanjoeg en een van de oprichters was van de PvdA. Een belangrijk en interessant man. De avond zou gaan over waarden, ethiek, geloof en andere inspiratie.

Eerst werden vier essays over de toekomst van de PvdA behandeld, resultaat van een competitie waarvoor twaalf esays waren ingestuurd. De vier genomineerden waren jong, enthousiast, uitgesproken (letterlijk) links en misschien wat naïef, als ik dat als oude man mag zeggen. Maar ze vertelden hun verhaal met verve.

Daarna, na een lange, lange pauze, zou Lodewijk Asscher de Banning lezing houden. Ik had gehoopt op een verhaal in een lange traditie van PvdA lezingen. Den Uyl hield ze, Kok schudde er zijn ideologische veren af, zelfs Jacques Wallage (kent u die nog?) hield zo’n soort lezing. U raadt het, het viel tegen. Asscher gebruikte zijn lezing om te vertellen hoe hij in de dagelijkse politiek werkt, allerlei heel concrete en inderdaad belangrijke punten aanstippend. Een campagne toespraak, geen lezing.

Waar het aan ontbrak was wat de sociaal democratie zo nodig heeft, een herformulering van zijn waarden op een hoger niveau dan meer geld voor onderwijzers, zorgverleners en vaste banen voor fietsbezorgers. Het viel me tegen en toch ook weer niet. Dat wil zeggen, de visieloosheid kwam op me over als een heel goede weergave van de huidige staat van de PvdA. Lamgeslagen door de verkiezingsnederlaag, op weg naar een volgende teleurstelling in maart. Weinig activiteit afgezien van verkiezingsgedoe. Geen inspirerende, uitdagende visies.

Helaas, ik vrees dat Asscher in deze vorm de huidige crisis in de sociaal democratie perfect belichaamt. Dat de vier jongeren in hun korte tijd meer interessants over waarden te berde brachten dan de leider van de sociaal democratie in Nederland spreekt boekdelen.