De balk in progressieve ogen

Voordat het verdwijnt in het grote gat van gemakkelijk vergeten toch nog even Hillary Clinton en de premature metoo in 2008.

Er wordt vaak gezegd dat Donald Trump en zijn fratsen vrouwen hebben aangemoedigd en tot de #metoo beweging hebben geleid. Dat is vast waar. Het roept echter de vraag op of als Hillary Clinton president geworden zou zijn, die beweging ook was losgekomen. Ik denk het niet.

Zou Hillary’s goede vriend, de heer Weinstein, ook aangepakt zijn? Zou de vrouwelijke president een vrouwvriendelijk, of, beter gezegd, harassment onvriendelijk beleid hebben gevoerd? Ze liet er niets van merken toen serial harasser Billy, haar echtgenoot, president was. Nu blijkt ook dat ze tijdens de campagne van 2008 een medewerker die werd aangeklaagd door een vrouw in de campagne (hij was natuurlijk van het diep gelovige soort) niet heeft ontslagen maar een paar weken op non actief heeft gesteld en daarna weer heeft omarmd. De vrouw die had geklaagd, kreeg een andere baan.

Ik wil er niet te veel van maken, behalve dat ik van Clinton geen hoge pet op heb. Maar in combinatie met het gebrek aan geluid over de smerige campagne tegen Nikki Haley (zie gisteren), geeft het te denken over de mate waarin progressieven in staat zijn hun eigen gedrag te beoordelen, respectievelijk in te tomen.

Of Haley gelijk heeft met het klagen over de politisering van de Grammy’s, weet ik niet. Ik ken de Grammy’s niet en had nog nooit van de winnaar gehoord. Maar Hillary bleek gevoel voor humor te hebben. Die humor is echter wat wrang als je het bovenstaande erbij betrekt. Waar was Hillary voor #metoo? Ah, well, missing in action.