Californië bewijst dat directe democratie niet werkt

Dit artikel dateert uit 2003. In 2022 praten we in Nederland nog steeds over dit hopeloos slechte middel om het volk écht te laten meepraten. Het was toen een slecht idee en dat is het nog steeds. Kijk maar naar Californië om de risico’s te zien.


In geen Amerikaanse staat worden meer dingen direct door de kiezer beslist en nergens is de chaos groter.

Dit jaar is het 25 jaar geleden dat in Californië Proposition 13 werd aangenomen, het referendum waarbij kiezers van de staat de lokale onroerend goed belasting aan een maximum bonden. Het was de culminatie van de ‘belastingopstand’ die Californië’s ex-gouverneur Ronald Reagan twee jaar later in het Witte Huis zou brengen. Ook in volksinitiatieven legden de Californiërs vast dat afgevaardigden en senatoren niet meer dan drie termijnen mogen dienen en dat een begroting in Californië een tweederde meerderheid moet hebben in de het congres in Sacramento. Na zo de politiek lamgeslagen te hebben, gaan de kiezers in Amerika’s belangrijkste staat op 7 oktober de kroon zetten op hun destructieve werk: gouverneur Gray Davis, minder dan een jaar geleden gekozen in reguliere verkiezingen met een Democratisch en een Republikeinse kandidaat, kan worden afgezet, waarna in een open free-for-all stemming waarin simpelweg de meeste stemmen voldoende zijn één van de tientallen liefhebbers voor de baan als opvolger kan worden aangewezen.

Voor wie het wil zien, zal Californië nogmaals bewijzen hoe gevaarlijk en ondemocratisch referenda, bindende volksraadplegingen en recall-verkiezingen zijn. Zo was het allemaal niet bedoeld. Ooit werden de referenda in Californië ingevoerd, in de Progressive Era, om de macht van de zittende elite pootje te haken. Het referendum kwam in 1911 in de Californische grondwet om de macht te breken van de Southern Pacific Railway. De regel is: als iemand voldoende handtekeningen bijeen haalt om een bepaald voorstel aan de burgers voor te leggen, dan komt dat bij de eerstvolgende verkiezingsronde op het formulier te staan. Evenzo kun je door het verzamelen van voldoende handtekeningen (twaalf procent van de stemmers in de laatste verkiezingen) zittende politici wegsturen – toentertijd een noodzakelijk correctie geacht ingeval van ziekte of corruptie.

In de eerste 57 jaar dat het systeem werkte, van 1911 tot 1978, werden slechts 42 initiatieven aangenomen. Na Proposition 13 hadden de Californiërs echter de smaak te pakken. In de 25 jaar erna stonden er gemiddeld twee referenda per jaar op het programma: het is een populair middel geworden. Onderwerpen voor referenda zijn gelijkelijk verdeeld over linkse en rechtse thema’s: milieuactivisten zijn net zo actief als anti-belasting groepen. Ook de wetgevende vergadering zelf zet nu voorstellen op de agenda, soms om eerder aangenomen proposities te wijzigen (wat de burgers aannemen is niet altijd even hanteerbaar). Wat de recalls betreft, die werden met regelmaat aangekaart (onder meer tegen Reagan in 1968), maar zelden uitgevoerd – meestal zaten er alleen politieke overwegingen achter, zodat het moeilijk viel kiezers te overtuigen. Wel werd in 1986 een te progressief geachte Chief Justice van het Supreme Court, Rose Bird (de eerste en tot nog toe enige vrouw in dat ambt), door de kiezers afgezet uit een zesjarige termijn omdat ze een uitgesproken tegenstander was van de doodstraf die in 1976 weer was ingevoerd in de staat. Iedereen leek zich te realiseren dat je de recall alleen in het uiterste geval moest gebruiken.

Helaas is in de praktijk nu wel duidelijk dat directe democratie zich bij uitstek leent voor manipulatie en beïnvloeding door actieve en rijke belangengroepen. Zo plaatsen activisten graag voorstellen op de agenda bij tussentijdse voorverkiezingen, zoals in juni 1998 toen er negen proposities op de kiesbiljetten stonden. Bij dit soort verkiezingen, waar alleen over kandidaten wordt gestemd en dan nog in een niet-presidentieel jaar, komen weinig kiezers opdagen en valt de uitslag gemakkelijk te beïnvloeden. Het kost een hoop geld om een referendum of recall op de agenda te krijgen, zodat alleen grote en goed gefinancierde organisaties dat kunnen – of miljonairs. En dat is dit jaar dan ook het verschil: de recall van Davis werd georganiseerd door Darrell Issa, een rijke congresafgevaardigde, die zelf gouverneur wilde worden (maar inmiddels door de andere 125 opportunisten is weggedrukt).

Een andere vorm van manipulatie is het woordgebruik. Zo was er in 1998 een propositie om positieve discriminatie af te schaffen. De Republikeinse attorney general (minister van Justitie) wist de tekst zodanig te herschrijven dat de voorliggende vraag was of je als kiezer ervoor of ertegen was dat niemand zou worden gediscrimineerd of zou worden bevoordeeld. Oftewel, stemden tegen discriminatie en je schaft positieve discriminatie af. Er zijn maar weinig burgers die de hele toelichting lezen in het vaak honderd pagina’s tellende kiesboek in Californië.

Een ander groot gevaar, dat ook in de aanloop naar 7 oktober zal blijken, is dat er niet over besluitvorming wordt gedebatteerd – er wordt enkel een campagne gevoerd, in dit geval voor of tegen Davis. Zo gaat het bij alle referenda ook: of een bepaald besluit verstrekkende gevolgen elders heeft, of op lange termijn, en zijn die gecompliceerd, dan is dat een stuk moeilijker uit te leggen dan de korte termijn voordelen. In een wetgevend proces gaat de discussie tussen volksvertegenwoordigers, ligt een procedure vast van hoorzittingen, debatten, lezingen etc. en mogelijk kunnen er compromissen gesloten worden (de essentie van het succes van democratie). Het is juist het bestaansrecht van een vertegenwoordigend politicus dat hij of zij zich kan laten overtuigen, dat hij uiteindelijk mag afwijken van beloften aan de kiezer als daarmee een groter goed gediend is. Die ruimte moet er zijn maar simpele volksraadplegingen reduceren alles tot voor of tegen.

Natuurlijk zijn er ook argumenten vóór de referenda. Het is waar dat politici bepaalde dingen nooit gedaan zouden hebben zonder de doorbraken die via referenda werden afgedwongen – sommige onderwerpen zijn te omstreden voor gewone politici (positieve discriminatie bijvoorbeeld, of tweetalig onderwijs, of, in Nederland, de aftrekbaarheid van hypotheekrente of het omroepsysteem). Evenzo klopt het dat politici zelf de laatsten zullen zijn om hun uitgavenpatroon aan banden te leggen en zo hun eigen beslissingsmogelijkheden beperken – kijk maar naar al die hard roepende Republikeinen in Washington die iedere wet volstoppen met goodies voor de achterban. Politici zijn geen helden, ze lopen zelden voorop met baanbrekende initiatieven of voorstellen om hun eigen macht te beperken. Het valt te betogen dat Proposition 13 een gerechtvaardigd en misschien onvermijdelijk gevolg was van de lamlendigheid en laksheid van de toenmalige politici.

Maar ook dan biedt Californië geen aantrekkelijk perspectief. In 1998 betoogde de politicoloog Peter Schrag in Paradise Lost: California’s Experience, America’s Future dat de ‘orgie’ van beleidsbepalende referenda die op Proposition 13 is gevolgd, ertoe heeft geleid dat representatief bestuur in Californië vrijwel is verdwenen. Gray Davis is zeker geen flonkerende gouverneur geweest maar de problemen die de dot com bust hebben veroorzaakt (waaronder enorme terugval in de belastinginkomsten) hebben tot complete chaos geleid – waarbij Republikeinen en Democraten liever elkaar blokkeren dan ook maar een millimeter toegeven.

Schrag laat ook haarfijn zien dat referenda bepaald niet representatief zijn. De veertig initiatieven die sinds 1978 zijn aangenomen, getuigen slechts van de macht van de machthebbers: ze kwamen erdoor omdat 78 procent van de stemmers blank is in een staat waar blanken minder dan de helft van de bevolking uitmaken; ze kwamen erdoor omdat het grootste deel van de stemmers tot de middenklasse of de elite behoort, terwijl dat voor de bevolking bepaald niet zo is.

De referenda hebben vooral de macht van de wetgevende vergadering aan banden gelegd om inkomsten voor de overheid te vergaren of om het binnengekomen geld uit te geven. Het resultaat is dat in Californië de openbare voorzieningen in deze twintig jaar een enorme duikvlucht hebben genomen. Waren openbare scholen tot dan toe de trots van de staat en hoorden ze tot de beste van het land, nu is het onderwijssysteem een van de slechtste van het land. De befaamde Californische wegen dragen alle sporen van langdurig achterstallig onderhoud. Gray Davis kan met recht klagen dat hij nauwelijks speelruimte heeft als gouverneur: drie kwart van het budget ligt in beton gegoten.

Ondertussen hebben de rijk(ere) gemeenschappen goed voor zichzelf gezorgd. Ze zetten een hek om de wijk, richten er zelf scholen op en zorgen voor goede wegen en genoeg licht, maar hun inspanningen houden op bij het bewaakte hek van hun wijk. Kortom, ze weigeren hun aandeel te dragen in de algemene voorzieningen en zijn zo kortzichtig om te denken dat ze zich aan de samenleving buiten hun poorten kunnen onttrekken. Je zou kunnen zeggen dat alleen een algemene vergadering van afgevaardigden de diverse belangen behoorlijk afwegen en de compromissen sluiten en daarmee de draagkracht ervoor scheppen die nodig is om algemeen beleid te maken.

Het is ironisch dat een instrument dat vooral wordt gebruikt als middel om overheidsexcessen en al te losbandige uitgavenpatronen aan banden te leggen zelf een instrument is geworden. Het leidt tot een raar soort beleid per referendum, niet door de bevolking zelf maar door de politici. In plaats van een wet voor te leggen aan de volksvertegenwoording, stappen politici, inclusief gouverneurs, direct naar de bevolking, soms om zichzelf bevoegdheden te ontzeggen.

Deze recall verkiezing geeft nog eens extra kracht aan alle argumenten tegen volksraadpleging op deze directe manier. In de zes weken campagne kun je de kandidaten niet de aandacht en de druk geven die ze in een normale campagne krijgen – Arnold Schwarzenegger zal niet getest worden in een langdurige, zware campagne, laat staan dat de 125 (!) andere lieden die hun kans schoon zien het vuur aan de schenen gelegd krijgen. Met een beetje pech wordt straks Gray Davis met 49 tegen 51 procent weggestuurd, waarna één van die lange lijst kandidaten met, laten we zeggen, 18 procent tot zijn opvolger wordt benoemd. Met democratie heeft het niets te maken. Voor de problemen waarmee Californië heeft te maken, doet het allemaal niets. Die zijn uiteindelijk voor een belangrijk deel door dezelfde kiezers veroorzaakt die nu zo ontevreden zijn met hun politici. Tijd om de volksraadplegingen en politieke gemotiveerde recalls af te schaffen en de lof te zingen van de vertegenwoordigende democratie. ‘Hasta la vista’, in de woorden van Schwarzenegger.