Analyse verkiezingen 2004

Er lijkt een soort consensus ontstaan dat bij de Amerikaanse verkiezingen waarden en normen de doorslag hebben gegeven. Dat gebeurt op basis van peilingen waarbij een meerderheid van de kiezers in Florida en Ohio zegt dat waarden en normen de ‘key issue’ waren. Vrolijk extrapolerend wordt dit nu voor het hele land en voor het hele electoraat (althans het beslissende deel) als doorslaggevend bewijs gepresenteerd voor een ‘normen en waarden overwinning’.

Ik heb daar zo mijn twijfels over. Dat begint al bij de cijfers. Deze exit polls peilden dat voor 22 procent van de mensen normen en waarden de doorslag gaf, voor 20 procent was het de economie. Niet direct onontkoombaar bewijs. Maar laten we gewoon de stelling maar eens aannemen dat normen en waarden beslisten. Ik geloof best dat mensen nu zeggen dat ze bij de keuze uit terrorisme, Irak, economie en normen en waarden voor het laatste kiezen. Maar het lijkt me een denkfout om te veronderstellen dat normen en waarden voor hen onder alle omstandigheden het belangrijkst waren geweest. Daaraan gekoppeld lijkt het me onterecht en onverstandig om te concluderen dat het land duidelijk rechtsaf is geslagen en veel conservatiever is geworden.

Deze verkiezingen zijn veel eenvoudiger te duiden. Ze gingen over George W. Bush en de vraag of hij moest worden herkozen. Niets meer en niets minder.

Het is zeker waar dat het vertrouwen in Bush, zoals uitgesproken door die 58 miljoen kiezers, geschraagd wordt door hun gutfeeling dat Bush een goed mens is, gelovig en godsvruchtig, met de juiste waarden en keurige normen. Als de kiezer op basis van zijn gutfeeling moet beslissen voor Bush of voor Kerry, dan kiest hij voor Bush, zoveel is duidelijk. Tot zover geen verrassingen, het was altijd kristalhelder dat als het om de persoon ging, Bush zou winnen van Kerry, hands down.

Het opmerkelijke is dat het na een campagne van dik acht maanden nog steeds over de persoon ging. Toegegeven, Kerry stond voor een moeilijke taak. Bush hoefde maar één ding te doen. Hij hoefde alleen maar te zeggen: je kent me, geef me nog vier jaar (en hij moest voorkomen dat het ergens anders over ging). Kerry daarentegen moest twee dingen doen. Hij moest eerst duidelijk maken dat Bush het slecht had gedaan en weg moest. Vervolgens moest hij laten zien dat hijzelf een beter alternatief was.

Het eerste was cruciaal. Als Kerry Bush niet afbrak, was het zinloos om zichzelf te introduceren want dan was er geen reden voor vervanging. En wat deden de Democraten? Ze hielden een conventie die nergens over ging maar een verkrampte poging was om Kerry’s veteranenrol een bewijs van leiderschap te maken. Die poging werd prompt onderuit gehaald door de Swift boat veterans. Makkie, Kerry had zich nodeloos kwetsbaar gemaakt. En daarna was er . niets.

Het blijft onbegrijpelijk dat de Democraten hebben nagelaten om Bush op te hangen aan zijn beleidsfalen. Waarom speelde het 9/11 rapport met de nogal fundamentele kritiek op de regering Bush geen enkele rol? Waarom ging het niet over de incompetente oorlogsvoering in Irak? Waarom maakte niemand zich kwaad over het begrotingstekort? Heeft u iets over Abu Graib gehoord in de campagne? Heeft u Kerry horen vragen: de president beroept zich op zijn leiderschapskwaliteiten. Maar wat is dat voor leiderschap dat de minister van Defensie laat zitten nadat hij in Irak een puinhoop heeft veroorzaakt? Wat is dat voor leiderschap dat de minister niet ontslaat als zijn soldaten mishandelen en misdragen? Wat is dat voor leiderschap dat geen enkele prijs vraagt aan de burger voor een belangrijke oorlog maar juist meer belastingverlagingen belooft, alsof het allemaal op de bonnefooi kan? Wat is dit voor leider die zijn eigen partij de begroting laat opblazen zonder ooit zijn veto uit te spreken? Hoe kunt u die man vertrouwen? Wie geeft hier eigenlijk leiding?

Maar waar was Abu Graib, waar was Rumsfeld, waar was Guantamo Bay, waar was Halliburton? Ze kwamen nauwelijks voor in de strijd. Jazeker, Kerry had kritiek in de debatten maar dat was te laat en veel te netjes. Het verweer was dat Kerry niet over Irak tekeer kon gaan omdat hij in de Senaat had voorgestemd. Dat was onzin. Hij had kunnen zeggen dat de aanval op Irak gerechtvaardigd was maar de uitvoering van de oorlog incompetent. Ik vermoed dat de campagne dat niet durfde. Bang om te hard te klinken. Bang om de eigen soldaten te schofferen. Bang om van landverraad beschuldigd te worden. Bang om de president te hard aan te pakken.

Hetzelfde verhaal geldt voor de economie. Sommige Democraten dachten dat het Kerry’s sterkste onderwerp was. Ik heb dat nooit geloofd. Economische problemen waren te regionaal om de doorslag te kunnen geven. Nee, de aanval moest gevoerd worden via het begrotingstekort, het verkwanselen van de overschotten, de uit de hand gelopen uitgaven, social security, en vooral de onwil om serieus en duur beleid, zoals dat in Irak, adequaat te financieren. Kerry hebben we er niet over gehoord. Wel de mantra dat Bush de eerste was sinds Hoover die banen was kwijtgeraakt. Maar dat werkte niet. De high tech bust is de kiezers namelijk niet ontgaan. Ze weten best dat presidenten weinig invloed hebben op de economie en bovendien gaat het de meeste kiezers helemaal niet slecht. Geen make or break issue. Fiscaal beleid was dat wel omdat het iets zegt over verantwoordelijkheid, verantwoording en dus leiderschap. Waarom deed Kerry er niets mee? Ik weet het niet.

Wel weet ik wat de bottomline was. Na al het heen en weer van de campagne wist de kiezer op de drie belangrijkste onderwerpen niet wat de kandidaten na de verkiezingen zouden gaan doen. Kerry had geen alternatief op het gebied van terrorisme en weigerde daar Bush’ competentie ter discussie te stellen. Kerry had niets te bieden op het gebied van Irak en durfde niet in de aanval te gaan over de knullige oorlogsvoering, het nieuwe terrorisme en het verlies aan aanzien in de wereld. Kerry bood niets op economisch terrein. De bottomline was dat de kiezer geen idee had waarom hij op Kerry moest kiezen.

En ja, als je niets anders hebt dan geven normen en waarden de doorslag. Niet alleen christelijk rechtse kiezers lieten dat beslissen, ook kiezers die openstonden voor een alternatief. Al die swing voters die blijkbaar ooit bereid waren Bush te laten vallen (en dat waren er meer dan het nu lijkt) hebben uiteindelijk op basis van hun gutfeeling beslist. Ze hadden geen duidelijke reden gekregen om op Kerry te stemmen. Ze hadden zelfs geen reden gekregen om tégen Bush te stemmen. Veel van mijn contacten en familie in de VS stemden op Bush en dat had niets met waarden en normen te maken.

Het weekend voor de verkiezingen was symptomatisch. Bush had nog maar één zin uit zijn stump speech over. ‘U weet wat ik heb gedaan. U hoeft het niet mij eens te zijn, maar u weet wat u aan mij hebt’. Noem het duidelijk, noem het simplistisch, feit is dat het uiterst effectief was.

De Democraten hebben de verkiezingen verloren omdat ze een laffe campagne voerden met een kandidaat die niet in staat was contact te maken met de kiezer. Een kandidaat die door zijn manier van campagne voeren liet zien dat hij het niet verdiende om president te worden. Iedereen wist dat áls de verkiezingen zouden uitdraaien op gutfeelings, op normen en waarden, Kerry het van Bush zou verliezen. Dát het daarop uitdraaide valt hem te verwijten. Het had niet gehoeven.

We moeten die keuze voor normen en waarden die de peilingen vaststelden dan ook niet overdrijven. Amerika is niet plotsklaps meer christelijk rechts geworden. De mensen die normen en waarden alleen laten beslissen zijn in grotere getale naar de stembus gekomen maar die groep is niet vreselijk gegroeid de afgelopen vier jaar – ze kwamen in 2000 eenvoudigweg niet. Er was een grote groep kiezers die wachtte op de mogelijkheid om andere onderwerpen te laten beslissen. Die mogelijkheid kwam niet en dus restte hen niet anders dan de gut feelings. Noem ze maar normen en waarden. Ze stemden voor Bush, want ze hadden geen keus.