Onderwijs is de beste remedie tegen orthodoxie

In alle opzichten is onderwijs de ultieme emancipator. Zoals Amerikaanse ouders van evangelische huize weten leidt onderwijs tot vragen en leiden vragen tot twijfel en uitdaging. Dat is de reden dat ze aan home schooling doen. Fundamentalistisch geloof gaat moeizaam samen met hoog opgeleid zijn, zo blijkt in de praktijk. De beste remedie tegen orthodoxie is daarom onderwijs en vrijheid van expressie. Wie kinderen en kleinkinderen van immigranten zo snel mogelijk wel integreren, wil laten deelnemen aan de westerse samenleving, moet ze zo goed en zo veel mogelijk onderwijs geven.

We vorderen gestaag op dat pad. Een op de vijf Marokkaanse en Turkse kinderen begint aan de brugklas havo/vwo (kinderen van hoogopgeleide vluchtelingen zorgen ervoor dat dit percentage 40 is in de allochtone restgroep – wat de link tussen opleiding ouders en kinderen nog maar eens onderstreept). Van de Turkse en Marokkaanse tweede generatie sluit respectievelijk tien en veertien procent een hbo- of universitaire studie af – een lager percentage dan autochtone studenten maar een verdubbeling vergeleken met tien jaar geleden. Als je kijkt wie nu nog in opleiding is, ziet het beeld er nog beter uit. Turkse en Marokkaanse jongeren zijn oververtegenwoordigd op hbo en een derde deel volgt een mbo-opleiding. Vooral vrouwen zijn oververtegenwoordigd op het hbo, dat geldt overigens ook voor autochtone vrouwen. Meer Marokkaanse dan Turkse vrouwen weten de weg naar de universiteit te vinden.

Volgens het TIES onderzoek volgen veel hoogopgeleide Turkse en Marokkaanse Nederlanders de lange route door het onderwijs: vmbo, mbo, hbo. Daarmee krijgen ze meer kansen dan in andere landen. Maar tegelijkertijd betekent het dat de vroege selectie in ons onderwijssysteem negatief uitpakt voor etnische jongeren, in de zin dat ze een te laag advies krijgen. Tweederde van de autochtone jongeren krijgt een havo of vwo advies, slechts een kwart van de Turkse en Marokkaanse tweede generatie. Door studies te stapelen krijgen ze extra kansen en die blijken ze veel te gebruiken. Ze doen daarom langer over hun opleiding. Veel allochtonen zijn dus nog bezig en het TIES verwacht dat de verschillen straks nog kleiner zullen zijn.

Als allochtonen gaan studeren aan het hbo of aan de universiteit dan kiezen ze voor praktische studies. Vooral vrouwen doen dat. Op het hbo zijn bedrijfskunde en administratie populair, op de universiteit rechten en bedrijfskunde. De reden is dat deze studies betere kansen bieden op de arbeidsmarkt. Anderzijds zijn verzorgende beroepen waar ook veel vraag naar is, niet geweldig populair bij allochtonen.

De link met de opleiding en sociaal economische status van de ouders wordt voor allochtonen steeds zwakker. Dat wil zeggen dat je op basis van die gegevens alleen niet meer kunt voorspellen hoever hun schoolloopbaan zal reiken. Je kunt zelfs zeggen dat allochtonen uit een laag sociaal economisch milieu daarvan minder last hebben dan autochtone kinderen. Het kan zijn dat het voor de kinderen van immigranten een schijneffect betreft. Bij hen meet je strikt genomen de sociaal economische achtergrond maar feitelijk het gebrek aan opleiding van de ouders. Grof gezegd is het niet onwaarschijnlijk dat een laag opgeleide autochtone ouder beschikt over lagere intelligentie. Voor een immigrant die nooit een kans heeft gehad is dat lang niet zeker. Er zit waarschijnlijk behoorlijk wat verborgen talent en dan vooral in de allochtone moeders. Maar vooral hebben allochtone kinderen die kunnen leren een hoger ambitieniveau dan autochtonen. Al met al was het alleszins voorspelbaar dat de tweede generatie gedifferentieerder zou zijn dan de eerste.

De geboekte vooruitgang is onmiskenbaar maar hij is niet lineair – het is niet simpelweg een rechte lijn omhoog maar het gaat met horten en stoten. Dat komt gedeeltelijk door de verstorende factor van gezinshereniging en –vorming. Die factor wordt echter steeds minder nu de regels daarvoor zijn aangescherpt en de praktijk sterk is teruggelopen, zoals het hoofdstuk over huwelijk zal laten zien. De tweede generatie en de beginnende derde generatie laten al zien dat ze weten waar hun belang ligt. Ze gebruiken het onderwijssysteem. Over niet al te lange tijd zullen we kunnen concluderen dat er op dit terrein weinig verschillen bestaan tussen allochtone jongeren en autochtone jongeren. En ook dat de turbo weg naar een aantrekkelijke carrière en een interessant leven via onderwijs loopt.