Buma’s populistische keer.

Op de valreep van 2019 is het mogelijk de meest schadelijke politicus van 2018 aan te wijzen. Premier Rutte is een goede kandidaat met zijn uitverkoop aan Unilever maar omdat hij binnenkort verdwenen zal zijn en dan de schade van zeven jaar Rutte opgemaakt kan worden (te beginnen met zijn affaire met Wilders) slaan we hem over.

De gladjakkers van de Nederlandse politiek dan, de haatzaaier Wilders en de belegen corpsbal Baudet? Nah, oud nieuws zou ik zeggen.

Het meest zorgwekkend vond ik de ontwikkeling van Sybrand Buma, nog de leider van het stagnerende CDA. Hij heeft de teneur die hij aansloeg in de Schoo lezing van 2017 en die hij verwoordde in de minder dan frisse onderdelen van de parlementaire campagne in 2017 dit jaar uitgebreid en uitgewerkt. 

In de Schoo lezing stelde Buma dat Nederland in essentie nog steeds een christelijk land is en dat we moeten terugkeren naar onze tradities en cultuur; dat ‘de gewone Nederlander’ bedrogen en in de steek is gelaten door de elite en migranten; en dat een verlichte Islam een ‘ijdele hoop’ is gebleken. En, cruciaal, dat de waarden van gelijkheid en vrijheid niet de fundamenten van onze samenleving zijn. (Mooi bekritiseerd door Jan Willem Duyvendak, in een essay voor de Groene dat helaas alleen on line gepubliceerd blijkt.) 

Buma volgde minister Schippers die een jaar tevoren ook ‘onze cultuur’ als de beste zag. En deze hele ontwikkeling werd natuurlijk in gang gezet door Bolkenstein begin jaren negentig, met zijn tirade tegen cultuurrelativisme, nu door zijn tovenaarsleerlingen opgewaardeerd tot ‘onze cultuur is de beste’. Zoals altijd worden die waarden niet of nauwelijks gedefinieerd, hoogstens bijeengeveegd als judeo-christelijk met zijn uitsluitende karakter.

In de campagne van 2017 was de toon van Buma (en van Rutte) behoorlijk wat opgeschoven richting Wilders. Dat leek de norm geworden te zijn. 

Op het congres van het CDA vertelde hij dat hij ‘waarden en identiteit’ terug wilde brengen ‘omdat mensen daar een groot deel van hun veiligheid vandaan halen’. Hij had het over China en Rusland die volgens hem een heel ander waardensysteem hebben. Als we een eigen waardensysteem hebben, dan zijn we niet aan hen overgeleverd. Tanks en raketten lijken me meer op hun plaats.

Hij oreerde dat de Provinciale Staten verkiezingen niet gaan over het kabinet maar over alles wat mensen „direct raakt”: het tekort aan woningen, nieuwe wegen, openbaar vervoer. „Maar ook over klimaatbeleid en over cultuur en tradities dicht bij huis.” Weeg die woorden. ‘Cultuur en tradities dicht bij huis’. Wat zou Buma bedoelen? U hoort de dog whistle. Of misschien niet. Degenen die hij wilde bereiken weten het wel.

Eerder had Buma al lopen te leuren met het Wilhelmus dat ons allemaal zo zou moeten binden. En alleen als Nederlanders ‘beter weten wie zij zijn’ dan kunnen we meer vluchtelingen opnemen. 

De afgelopen weken speelde Buma op een andere populistische viool: de gewone man moet niet opdraaien voor het milieubeleid, een thema dat hij heeft overgenomen van Trump en zijn kornuiten. Het klimaatakkoord als elitaire constructie.

Buma probeert zo het CDA populistisch in de wind te zetten, voorkomen dat het electoraat afbrokkelt naar platte identiteitsventers als Wilders en Baudet. Wat mij betreft kan hij daarom verheven worden tot de meest schadelijke politicus van Nederland.