Earl Warren

Eén van de Californiërs die de Verenigde Staten in de twintigste eeuw blijvend veranderde was Earl Warren. Onder zijn leiding ruimde het Supreme Court niet alleen de nog steeds voortziekende rassensegregatie op, maar richtte ook een bouwwerk van progressieve, liberale uitspraken op dat nog steeds overeind staat. Voordien had Warren naam gemaakt als gouverneur van Californië. Hij was een vooraanstaand Republikein, maar zijn erfenis behoort tot de pronkstukken van de Democratische Partij.

Door A. Lammers

In mei 1938 werd in Bakersfield, Californië, de 73-jarige Methias Warren in zijn woning beroofd en doodgeknuppeld. Nu was moord in Californië bijna alledaags, maar deze gruweldaad baarde opzien: het slachtoffer was de vader van Earl Warren, procureur-generaal van Alameda County (met Oakland als hoofdstad), een coming man in het openbare leven van de staat. Hoewel Bakersfield buiten Warrens jurisdictie viel, stelde hij alles in het werk om de moordenaar op te sporen. Tevergeefs. Tegenover de pers verklaarde Warren: 'Mijn vader heeft sinds zijn zevende keihard gewerkt. De enige luxe die hij zich permitteerde was financiële hulp aan zijn kinderen en kleinkinderen'. De procureur had zichtbaar moeite zijn tranen te bedwingen.

Toch was de oude Warren, afkomstig uit Noorwegen, geen makkelijk heerschap geweest. Halverwege de negentiende eeuw migreerde hij met zijn ouders naar de Nieuwe Wereld; uiteindelijk kwam hij – mede om gezondheidsredenen – terecht in het zonnige Californië. Daar vond hij werk bij de Southern Pacific, de spoorwegmaatschappij die de staat in een ijzeren greep hield. Werknemers werden zonder pardon ontslagen, zeker als ze een staking organiseerden. Methias was onderhoudsmonteur en verdiende een karig loon, maar in het gezin dat hij stichtte leefde de Amerikaanse Droom volop.

Warrens enige zoon Earl, geboren in 1891, kreeg van jongs af aan te horen dat hard studeren de sleutel tot succes was. Dat deed Earl dan ook met gehoorzame overgave – de bekroning was een graad in de rechten aan de University of Berkeley, zonder opvallend hoge cijfers. Hij hoopte samen met een vriend een advocatenpraktijk te beginnen, maar de Eerste Wereldoorlog gooide in 1917 roet in het eten. Warren deed dienst als vrijwilliger, werd officier en leidde jonge rekruten op. Het Europese oorlogsfront zag hij niet van nabij. Dankzij een vriend vond hij kort na afloop van de Grote Oorlog een baantje in de wetgevende vergadering van Californië, in de veronderstelling er slechts tijdelijk te blijven. Het bleek het begin van een levenslange loopbaan in overheidsdienst.

Progressieve vleugel

Warren compenseerde zijn gebrek aan opvallende gaven met doorzettingsvermogen en vlotte manieren. Begin jaren twintig kreeg hij werk in het kantoor van de attorney general van Alameda County, zeg maar de openbare aanklager van het district. Warren ontpopte zich als een gedreven jurist en strafpleiter, én als een Republikein. Maar je had in Californië verschillende soorten Republikeinen. Warren rekende zich tot de progressieve vleugel, die landelijk in Theodore Roosevelt zijn grote voorvechter had gehad (hij overleed in 1919), terwijl in Californië gouverneur en senator Hiram Johnson (1866-1945) al veel langer een beleid voorstond waarin de gewone burger werd beschermd tegen de macht van het zakenleven en nietsontziende belangengroepen. De jonge Warren zou zich evenzeer kanten tegen het grootkapitaal en de politieke pionnen ervan, hetgeen overigens niet betekende dat hij soft on crime was. Warren maakte indruk op zijn superieuren, vooral door zijn leidinggevende talenten en door zijn hameren op doelmatigheid in de bureaucratie. In 1925, hij was inmiddels 34 jaar, volgde hij zijn baas op. 

Warren werd daarmee een van de jongste procureurs in het land. In datzelfde jaar trouwde hij met Nina Palmquist Meyers. Een modelhuwelijk, en later een modelgezin dat zes kinderen telde. In zijn werk toonde Warren zich 'honest, grim and relentless'. Van hoog tot laag pakte hij criminelen keihard aan – vooral de georganiseerde misdaad wenste hij uit Californië te weren. Zijn afkeer van onaangepaste vreemdelingen, aliens, deelde hij met velen aan de Westkust. De kiezers van het district bleken ingenomen met de strikte Warren – attorney general was een gekozen functie – die er niet voor terugschrok om zelfs corrupte gemeentebesturen aan te pakken. Zijn eerzucht reikte evenwel verder en enkele weken na de dood van zijn vader werd hij gekozen tot procureur van de hele staat.

Politiek geslepen

Eind jaren dertig was Warren een man van gewicht in Californië, een Republikein die in het openbaar kritische noten over Franklin Roosevelts New Deal kraakte, maar evengoed liet merken met de hoofdonderdelen ervan te sympathiseren. Wel bond Warren al vroeg de strijd aan tegen het Rode Gevaar dat ook zíjn staat zou bedreigen. Communisten en hun sympathisanten waren per definitie verdacht. Tegelijk behoorde hij inzake de internationale politiek tot degenen die net als president Roosevelt van mening waren dat de Verenigde Staten moesten meedoen aan de Tweede Wereldoorlog in plaats van passief toezien hoe de rest van de wereld onder de voet werd gelopen door dictatuur en totalitarisme. Hij formuleerde een wet ter voorkoming van sabotage, die in 1940 door het Californische parlement werd aanvaard. Voortdurende conflicten over burgerbescherming met de zittende Democratische gouverneur Culbert Olsen, leidden er twee jaar later toe dat Warren zich zelf daarvoor kandidaat stelde.

Veel kans leek hij niet te maken, maar Warren bewees zijn politieke geslepenheid door over de hoofden van de Republikeinen heen een beroep te doen op ontevreden Democratische kiezers. Hij presenteerde zich als een non-partisan kandidaat, als iemand die boven het ordinaire partijgewoel wenste te staan. Het werd Warrens handelsmerk – men moest de keuze op hém laten vallen wegens zijn prestaties, niet op grond van partijpolitieke overwegingen. Leadership not Politics,zo luidde het parool. De tactiek werkte wonderwel, ook al omdat Roosevelt in 1942 weigerde Olsen zijn onvoorwaardelijke steun te geven. De president vond Warren een betere en meer slagvaardige kandidaat. Die slagvaardigheid had ook een keerzijde. Na de Japanse aanval op Pearl Harbor en de Amerikaanse oorlogsverklaring, zag Californië overal spoken en spionnen. Warren drong aan op krachtige maatregelen, vooral op 'herplaatsing' van de Japanners, al dan niet in het bezit van het Amerikaanse staatsburgerschap, naar veiliger oorden in het binnenland. Hij voerde daartoe intensief overleg met president Roosevelt en de militaire top. Net als verreweg de meeste andere Californiërs had hij een diep wantrouwen tegen de 'Jappen', die van nature onbetrouwbaar zouden zijn en nooit volleerde Amerikanen konden worden. In oorlogstijd ongetwijfeld een gevaarlijke vijfde colonne. Ook de top brass in Washington DC wenste alle risico's voor de veiligheid van de natie uit te sluiten, en zo vaardigde Roosevelt op Warrens aandringen in februari 1942 de order uit tot internering van alle in Californië woonachtige Japanners. Hun bezittingen werden geconfisqueerd.

Verhoudingen bedorven

Het nageslacht zou een vernietigend oordeel over deze rigoureuze maatregel vellen, vooral omdat de Japanners werden opgesloten in concentratiekampen die verdacht veel op de Duitse leken. Tot aan het einde van de oorlog bleef het merendeel vastzitten. Een zogeheten zwarte bladzijde uit de Amerikaanse geschiedenis en zelfs niet goed te praten vanuit de historische context, schrijven historici. Warren betuigde vele jaren later zijn spijt, maar of die heel diep ging wagen sommigen te betwijfelen. In elk geval stond men in Californië pal achter de procureur – het gouverneursambt was eind 1942 de beloning voor de Lord Protector. Hij verhuisde met zijn gezin naar Sacramento, de hoofdstad van de staat. Warren zou er ruim tien jaar resideren, want hij werd zowel in 1946 en 1950 herkozen. Zo kreeg hij de kans zijn stempel op de politiek van de steeds dichter bevolkte staat te zetten. Als Republikein, maar steeds als een Republikein die geen pure partijpolitiek bedreef. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het jonge, sluwe lid van het Huis van Afgevaardigden Richard Nixon. Toen deze in 1950 tot senator van Californië werd verkozen, waren de verhoudingen tussen beiden al lang bedorven. Warren vond Nixon van meet af aan een buitengewoon onbetrouwbaar sujet, die de tegenstellingen tussen Republikeinen en Democraten opzettelijk aandikte. Uiteraard zou Nixon hem dat betaald zetten, en wel tijdens de strijd om de Republikeinse nominatie voor het presidentschap in 1952.

Goed openbaar onderwijs

Dat gouverneur Warren nationale ambities ging koesteren is niet verwonderlijk. Reeds in de campagne van 1948 was er zware druk op hem uitgeoefend om zich beschikbaar te stellen als running mate van Thomas Dewey. Warren liet zich ten slotte, zij het met frisse tegenzin, vermurwen. Ondanks mooie beloften nam de arrogante Dewey hem niet in vertrouwen. President Truman beweerde intussen dat Warren een Democraat was zonder het zelf te beseffen. 'Met een kleine d,' riposteerde Warren. Als gouverneur bleef hij progressief gericht, in de traditie van zijn grote voorbeeld Hiram Johnson. De behartiging van het algemeen belang gaf hij voorrang boven Big Business en de special interests. Vooral goed openbaar onderwijs genoot zijn aandacht en op zijn instigatie vervulde Californië wat dit betreft een voortrekkersrol.

John Gunther karakteriseerde Warren desondanks in het veelgelezen boek Inside U.S.A.(1947) als een kleurloze figuur die de wereld nooit in vuur en vlam zou zetten, als een politicus die zich specialiseerde in plastic taal. Dat gebrek aan kleur was Warrens kracht en zwakte – hij sprong zuinig om met zijn politieke kapitaal en hield de publieke opinie nauwlettend in het oog. Hoewel hij dikwijls het belang van burgerrechten onderstreepte, had hij weinig op met andersdenkenden. Toch behoorde hij vergeleken met notoire communistenjagers als Nixon en senator Joseph McCarthy Warren tot de gematigden.

Dewey's onverwachte nederlaag had de Grand Old Party in 1948 diep geschokt – wat erop volgde stond in het teken van de wraak, wraak op Truman en de klungelende Democraten. De president zou China aan de communisten hebben verspeeld, te weinig tegen spionage hebben gedaan met als gevolg dat de Russen in 1949 de beschikking over het atoomwapen kregen en in de Koreaanse oorlog , Mr. Truman's War, telkens de verkeerde beslissingen hebben genomen, met als dieptepunt het ontslag van bevelhebber Douglas MacArthur. Kortom, in 1952 kreeg de GOP de overwinning als het ware in de schoot geworpen. De vraag was alleen: wiens schoot? Robert Taft, de gestaalde Republikeinse senator, de wat vooruitstrevender gouverneur van Minnesota Harold Stassen – óf de gouverneur van Californië?

Warren zelf meende wel een kans te maken, tot in februari 1952 de immens populaire oorlogsheld Dwight Eisenhower zich na lang soebatten kandidaat stelde. Ike moest in de voorverkiezingen harder zijn best doen dan vooraf gedacht, maar nog voordat de Republikeinse conventie bijeenkwam was het pleit al praktisch beslecht. Warren was dan wel de favorite son van Californië , een nationale achterban had hij niet weten op te bouwen. Bovendien sprak senator Nixon zich in een vroeg stadium, tot woede van Warren, uit ten gunste van Eisenhower – diens beloning zou het vice-presidentschap worden.

Maar ook Warren bleef niet met lege handen staan. Op de conventie toonde hij zich een sportief verliezer en tijdens de campagne zei hij de nodige lelijke dingen over de door Truman veroorzaakte mess in Washington. (Het goede contact tussen beide heren werd er overigens niet door beschadigd.) Eisenhower was volgens hem de geknipte kandidaat voor een diep verdeeld Amerika. Een grote verzoener, net als Warren zelf. Ike schatte deze steun naar waarde in en liet Warren na de presidentiële inhuldiging weten dat hij kon rekenen op een prestigieuze benoeming. De gouverneur wilde eindelijk weg uit zijn geliefde Californië. De mooiste nieuwe plek zou het negen leden tellende Amerikaanse Hooggerechtshof zijn. Eisenhower reageerde welwillend, maar dan moest er natuurlijk wel eerst een vacature zijn. Deze kwam sneller dan verwacht: in de zomer van 1953 overleed Fred M. Vinson, de Opperrechter. Daardoor werd Eisenhower plotseling voor het blok gezet. Zeker, hij gunde Warren een zetel in het Hof, maar Chief Justice was misschien te hoog gegrepen voor de gouverneur die niet in de eerste plaats bekend stond als een uitnemend jurist. Warren kende evenwel geen twijfel, beloofd was beloofd, en in september kwam, met instemming van de Senaat, de hoge benoeming af.

Rechtvaardiger Amerika

De aantredende Chief Justice was 62 jaar, normaal gesproken een leeftijd waarop men aan pensioen gaat denken. Maar niet in Amerika, niet Earl Warren. Met weloverwogen elan stortte hij zich op zijn nieuwe functie. De voorzitter van het Hooggerechtshof is de eerste onder zijn gelijken en moet tegenover zijn collega's vooral vertrouwen op overredingskracht. Juist die bezat Warren in ruime mate. Het eerste bewijs ervan leverde hij, zoals bekend, in het fameuze arrest van mei 1954, Brown v. Board of Education, dat segregatie in het openbaar onderwijs in strijd met de grondwet verklaarde. Warren sprak namens het gehele Hooggerechtshof: álle rechters had hij ervan weten te overtuigen dat de Verenigde Staten het gelijkheidsbeginsel nu eindelijk ook jegens de zwarte bevolking in praktijk dienden te brengen.

Brown bleek het begin te zijn van een lange reeks vonnissen die de Amerikaanse maatschappij in de periode 1954 tot 1969 grondig veranderden. Er wordt dan ook, ietwat overdreven, gesproken van de Warren revolution. Het Hooggerechtshof ontpopte zich onder leiding van de Chief Justice tot kampioen van de minderheden, van de zwarten, van de verdrukten en misdeelden, in plaats van – zoals lange tijd het geval – de Grondwet te gebruiken voor handhaving van de status quo. De gematigd geachte opperrechter verbaasde menigeen door zijn 'bekering' tot hervormer, niet in de laatste plaats president Eisenhower, die Warrens benoeming later zijn domste vergissing noemde. Toch had Warren reeds tijdens zijn eerdere loopbaan vooruitstrevende neigingen vertoond, een echt Californisch progressivisme, waar vrees voor het Rode en Gele Gevaar óók toe behoorde. Hij was en bleef de zoon van immigranten, van een vader die onder de plak van de Southern Pacific had gezeten, maar desondanks hechtte aan de Amerikaanse Droom. Warren droeg deze evengoed uit door als Chief Justice te strijden voor een ander, een beter, rechtvaardiger en idealistischer Amerika – met de Grondwet als leidraad.

Warren werd daarbij gesteund door andere leden van het Hooggerechtshof, zoals William O. Douglas, Hugo Black , William Brennan en vanaf midden jaren zestig door de eerste zwarte rechter, Thurgood Marshall. Net als Warren telgen van arme ouders of door hun geloof outsiders in het traditionele, protestantse en welvarende Amerika. Juridische prima donna's waren zij evenzeer, en het kostte de Chief Justice daarom heel wat moeite de eenheid in het Hof te bewaren. In tegenstelling tot bijvoorbeeld zijn voorganger Vinson slaagde hij daar meestal uitstekend in – het werd zijn Supreme Court, het Warren Court. Vooral in de jaren zestig deed het behoudend Amerika in woede ontsteken. Het blanke Zuiden drong aan op Warrens afzetting omdat hij een nigger lover zou zijn; het arrest Engel v. Vitale (1962), dat gebed in het openbaar onderwijs verbood op grond van de strikte scheiding tussen kerk en staat, stimuleerde de fundamentalisten tot georganiseerd verzet, terwijl Miranda v. Arizona uit 1966, bekend bij iedere televisiekijker door de formule 'You have the right to remain silent.', koren op de molen was van al degenen die vonden dat Warren en zijn makkers misdadigers betuttelden en de politie hinderden bij haar werk.

Blunder van Johnson

Een van degenen die behendig inspeelden op deze onlustgevoelens was de Californische aartsvijand van Warren, Richard Nixon, de 'eeuwige verliezer' die er in 1968 in slaagde de Republikeinse nominatie te bemachtigen. Het Warren Court werd in zijn campagne de kop van Jut, symbool van al wat er verkeerd was aan een dolgedraaid liberalism, aan een interpretatie van de Grondwet die zich had losgezongen van de ware inhoud ervan. Warren had het er vooral moeilijk mee omdat hij wegens zijn gevorderde leeftijd had besloten af te treden. Als Nixon de overwinning zou behalen, betekende dat tevens dat uitgerekend deze pathetische leugenaar – de woorden zijn van Warren – een nieuwe Chief Justice kon voordragen. Daarom kondigde hij in juni 1968 aan dat hij wilde aftreden – zo zou de zittende president Lyndon Johnson alsnog voor een geschikte vervanger kunnen zorgen.

Johnson sloeg echter een flater door rechter Abe Fortas naar voren te schuiven, een boezemvriend van LBJ én iemand op wiens financiële handigheidjes nogal wat viel aan te merken. De Republikeinen in de Senaat weigerden hun consent , sterker nog: Fortas werd tot aftreden gedwongen. Vervolgens versloeg Nixon in november zijn Democratische rivaal Hubert Humphrey en moest Warren lijdzaam toezien dat Tricky Dick in juni 1969 de conservatieve Warren Burger tot nieuwe Chief Justice verhief. De Warren revolution leek voorbij was en moest liefst zo spoedig mogelijk worden teruggedraaid. Een proces dat overigens véél trager zou verlopen dan Nixon had gehoopt, en op bepaalde punten zelfs mislukte.

De overgang van Earl Warren naar Warren Burger verdiende geen schoonheidsprijs maar Warren vleide zich met de gedachte dat hij van het Hooggerechtshof een People's Court had gemaakt, dat de Grondwet ruimhartig gebruikte ter bevordering van de sociale vooruitgang. De laatste jaren van zijn leven besteedde hij onder andere aan het schrijven van zijn memoires, die postuum zouden verschijnen. In het laatste hoofdstuk komt de moord aan de orde die hem bijna even hard had aangegrepen als die op zijn eigen vader: Dallas, 22 november 1963, John F. Kennedy wordt neergeschoten. Op dringend verzoek van Johnson aanvaardt Warren het voorzitterschap van de commissie die de ware toedracht van deze tragedie moet onderzoeken. Het rapport van de Warren Commission verschijnt nog geen jaar later. Lee Harvey Oswald , zo staat erin te lezen, is de enige dader; er is geen sprake van een complot. In zijn memoires volhardde Warren in deze conclusie, ondanks de hevige kritiek die van meet af aan op het rapport werd uitgeoefend. Begrijpelijke kritiek, aangezien het oordeel van de commissie tevoren vaststond. Ze was immers aangesteld om de angst en onrust in de Verenigde Staten over de moord in Dallas gezwind te bezweren. Het grootste deel van het verzamelde materiaal was afkomstig van J. Edgar Hoovers FBI, die zelf boter op het hoofd had en menig relevant detail achterhield. De slordige, gehaaste werkwijze van de commissie die Warren had voorgezeten, gaf juist voedsel aan de wildste geruchten, hoewel nooit overtuigend door anderen zou worden aangetoond dat Oswald de dader niet was.

Lyndon Johnson vond Warrens onderzoek naar de moord op JFK zijn belangrijkste wapenfeit. Historici zijn het daar niet mee eens. Van veel groter belang achten zij de gouverneur van Californië die uitgroeide tot een baanbrekende Chief Justice. Dit toonbeeld van onkreukbaarheid liet zich in een van de laatste vraaggesprekken ontvallen dat hij met 'morbide fascinatie' de ontknoping van het Watergate-schandaal volgde. Warren overleed op 14 juli 1974 – nog geen maand later kwam zijn gehate tegenpool Nixon voorgoed ten val.

Weinig Amerikanen hebben een grotere invloed op de moderne geschiedenis gehad dan deze twee zonen van de Golden State.

A. Lammers