Einde burgeroorlog: Appomatox 9 april 1865

Laatste halte

De oorlog eindigde in Appomattox, waar Lee zich op 9 april overgaf, bijna op de dag af vier jaar na de eerste schoten. Robert Lee en Ulysses Grant tekenden de nodige papieren in het woonhuis van een man die toevalligerwijze naar Appomattox was verhuisd nadat zijn huis op het slagveld van Manassas was verwoest. Nu beide commandanten zo bij elkaar zaten, viel het contrast extra op. Grant was 45 jaar oud, klein van stuk, hij droeg een gewone open hangende soldatenjas die onder het stof zat. Alleen de strepen op zijn schouders gaven zijn rang aan. Lee was langer, hij was zestig jaar oud, zijn dikke baard was grijs. Hij droeg een gloednieuw uniform, dichtgeknoopt tot aan zijn hals, blinkend gepoetste laarzen en een mooi sierzwaard.

De opperbevelhebbers wisselenden wat beleefdheden uit en praatten over de termen van de overgave. Grant zette die snel op papier in een orderboek dat automatisch kopieën maakte. Typerend voor Grant was dat hij de zuidelijke officieren toestond hun persoonlijke wapens en vervolgens ook hun paarden mee naar huis te nemen. Hij wilde hen niet vernederen. Iets na vieren schudde Lee de hand met Grant, neeg naar de andere officieren en verliet de kamer.

De soldaten juichten en de artillerie begon vreugdesaluten af te vuren. Grant maakte er snel een einde aan. ‘De confederalen waren nu onze gevangenen en we wilden niet juichen over hun nederlaag,’ schreef hij later. ‘De oorlog was voorbij. De Rebellen waren nu weer onze medeburgers.’

In Washington waren de burgers minder terughoudend. Daar ging vuurwerk de lucht in en waren de regeringsgebouwen verlicht. Rond het Witte Huis verzamelde zich een grote menigte die riep om Lincoln. De president hield niet erg van onvoorbereide toespraken en bovendien was hij uitgeput. Hij hield het kort. ‘Ik vond Dixie altijd al een van de aardigste deuntjes die ik ooit heb gehoord,’ vertelde hij de menigte. ‘Onze tegenstanders probeerden het in te pikken maar ik houd vol dat we het [gisteren] rechtmatig heroverd hebben. Ik heb deze vraag voorgelegd aan de minister van Justitie en hij sprak als zijn juridische opinie uit dat het onze rechtmatig gewonnen prijs is. Ik vraag de marineband nu om me een plezier te doen door het te spelen.’ Het was typisch Lincoln. Ook in de overwinningsroes liet hij zich niet verleiden tot overwinnaargepraat.