De arrogantie van Al Gore

Het jaar 2000 had alles wat een Democratische presidentskandidaat zich maar kon wensen. Het land was niet in oorlog, de economie draaide als een tierelier en hoewel Amerikanen de zittende Democraat, Bill Clinton, een schelm en een schuinsmarcheerder vonden, respecteerden ze wat hij als president bereikt had. Je zou denken dat vice-president Al Gore daarop kon voortbouwen en zichzelf verkozen zou kunnen krijgen.
Mooi niet.

Gore weigerde, uit nooit geheel opgehelderde overwegingen, om Clinton om steun te vragen. Bovendien voerde hij een uitzonderlijk ongeïnspireerde en soms ronduit stupide campagne waarbij het uiteindelijk alleen maar draaide om het persoonlijke vertrouwen dat kiezers in de komende president zouden moeten hebben. Dat George W. Bush, een onervaren en retorisch gehandicapte gouverneur van Texas, hem kon verslaan vertelt eigenlijk al alles over de campagne.

Maar nog los van alle individuele dommiteiten, zoals het inhuren van een adviseuse a raison van 15.000 dollar per maand om hem over fashion zaken te adviseren en dan ook nog het advies op te volgen en beige pakken te gaan dragen om 'meer in touch te zijn met de aarde', was de campagne van 2000 opmerkelijk omdat hij thema loos was. Gore koos niet voor: nooit hadden we het zo goed, of, laten we doorgaan, maar hij koos voor … geen thema.

Dieptepunt waren de drie debatten die Gore en Bush voerden. In zijn arrogantie had Gore gedacht dat hij deze slechte spreker gemakkelijk zou kunnen afserveren. Zo ging het niet. Het eerste debat gedroeg Gore zich als een hork. Hij zuchtte en pufte als hij vond dat Bush een dom antwoord gaf, hij klonk als een omgevallen boekenkast, gaf geen visie en claimde domme dingen, zoals dat hij het internet had uitgevonden (hij bedoelde dat hij het, inderdaad, in een vroeg stadium had onderkend). Bush deed lekker zijn eigen verhaal waardoor Gore te boek kwam te staan als een onzekere, puffende en niet lekker in zijn vel zittende streber.

Tijdens het tweede debat probeerde Gore zijn arrogante kantjes in te tomen. Dat was dom want het ging over buitenlandse politiek, het terrein waarop hij overduidelijk beter thuis was dan Bush. Ook dit debat wist hij te verliezen door het niet te winnen.

Het derde debat ten slotte was ook al niet veel soeps. Gore was verkeerd geschminkt zodat hij er oranje uitzag en wist geen houding te vinden. Hij gebruikte de mogelijkheid om rond te lopen door dicht naar Bush toe te gaan met uitgestoken vinger, waarop Bush keek alsof hij deze gek bedreigend vond en dat dacht de kiezer ook. Einde Gore.

Door geen campagne te voeren in staten als West Virginia, Tennessee en New Hampshire verspeelde Gore de overwinning. Uiteindelijk kwam hij één kiesman te kort om Bush te verslaan omdat hij op dubieuze wijze Florida verloor. Maar had hij in één van deze drie staten gewonnen dan had Florida er niet meer toe gedaan.

Ik zal hier niet ingaan op de naweeën van de verkiezingen en hoe uiteindelijk het Supreme Court in een zeer ongebruikelijke maar misschien wel noodzakelijke interventie de strijd besliste in het voordeel van Bush. De campagne van Gore was zo slecht dat het nooit zover had moeten komen. De wereld lijdt er nog onder.