Rum, romanism and rebellion

President Chester Arthur (rechts) werd in 1884 niet herkiesbaar gesteld door zijn partij – hij was James Garfield opgevolgd na diens dood en hoewel hij niet slecht was, werd hij niet gerechtigd geacht een tweede termijn te winnen. Dat opende eindelijk de mogelijkheid voor senator James Blaine om de Republikeinen in het Witte Huis te houden.

Blaine was een oudgediende: hij was in 1876 ook al kandidaat geweest maar toen had de conventie uiteindelijk voor gouverneur Rutherford Hayes gekozen, die in de meest corrupte verkiezingen ooit wist te winnen van Samuel Tilden (één van die verkiezingen waarbij degene die het meeste aantal stemmen had niet met de meeste kiesmannen ging strijken). In 1880 werd het Republikeinse spel vertroebeld omdat ex-president Ulysses Grant een comeback probeerde te maken. In de commotie en besluiteloosheid die daardoor ontstonden, kozen de Republikeinen voor dark horse James Garfield, die prompt de verkiezingen won.

Eindelijk mocht James Blaine (hieronder) het in 1884 dan eens zelf proberen. Hij was behoorlijk populair maar werd tegelijkertijd intens gewantrouwd. Zijn populariteit bleek onder meer uit zijn bijnaam The Plumed Knight. Blaine was inderdaad een charmante, goed onderlegde maar corrupte politicus. Nu was dat geen unicum in de late negentiende eeuw, maar van Blaine wist men dat hij had gespeculeerd in aandelen van de spoorwegen en de belangen van politicus en belegger aardig door elkaar liet lopen. Zijn opponent Grover Cleveland (rechtsonder), de doortastende gouverneur van New York, was daarentegen de eerlijkheid zelve. Om de sfeer een beetje weer te geven, kan de editorial dienen van het dagblad New York World, van Joseph Pulitzer: ‘Er zijn vier redenen om op Cleveland te stemmen: 1) hij is een eerlijk man; 2) hij is een eerlijk man; 3) hij is een eerlijk man; 4) hij is een eerlijk man.

Ook binnen zijn eigen partij waren er hervormers die Blaine niet konden uitstaan. Zij verlieten de conventie die Blaine nomineerde en kondigden aan dat ze de Democratische genomineerde zouden steunen als die ook maar enigszins door de beugel kon. Ze werden Mugwumps genoemd en accepteerden dat als Geuzennaam. Andere hervormers, zoals de jonge Teddy Roosevelt, deden net of ze de corrupte praktijk van Blaine niet zagen, en maakten er het beste van.

Het zag er in principe goed uit voor Blaine. Om te winnen had hij echter de 36 kiesmannen van New York nodig (tien procent van het totaal en meestal beslissend). Zijn campagne richtte zich daarom op de Ieren in New York, waar hij toch al een potje kon breken vanwege zijn anti-Engelse toespraken. Medewerkers van Blaine verspreidden het gerucht dat Cleveland een hekel had aan katholieken en maakten met vele poeha bekend dat de moeder van Blaine Iers-Katholiek was.

Helaas, de brave reverend Samuel D. Burchard, een Presbyteriaanse dominee, verpestte het voor Blaine. Kort voor de verkiezingen bezocht Blaine het Fifth Avenue Hotel in New York om met een aantal dominees te spreken die hem zouden steunen. Burchard had tot taak gekregen de welkomst toespraak te houden en zei namens de aanwezigen: ‘Wij zullen dinsdag op u stemmen. We zijn Republikeinen en we zijn niet van plan onze partij te verlaten om ons te identificeren met de partij van Rum, Romanism and Rebellion'.

Dit krasse staaltje anti-immigratie sentiment was natuurlijk niet de manier om de Ierse stemmen te winnen. Blaine liet het passeren en reageerde niet op de uitspraak. Maar de Democraten zagen hun kans schoon en overspoelden New York met pamfletten waarin de uitspraak onder de aandacht werd gebracht – plus het gebrek aan verzet ertegen van Blaine. Tijdgenoten geloven dat Blaine duizenden Ierse stemmen verloor in die laatste paar dagen als gevolg van deze blunder. Aangezien New York met 1100 stemmen verschil naar Cleveland ging (close verkiezingen dateren van ruim voor 2000), kostte het Blaine waarschijnlijk de verkiezingen.