Frederick Law Olmstead

De ontwerper van Central Park drukte zijn stempel op de inrichting van de Verenigde Staten

Vrijwel eigenhandig zorgde Frederick Law Olmsted ervoor dat in de negentiende eeuw het Amerikaanse denken veranderde over het belang van natuur en parken in de stedelijke omgeving. Vanuit de filosofie dat de vormgeving van het landschap mee kon helpen de sociale tegenstellingen te overbruggen, ontwierp hij onder andere Central Park. Maar Olmsteds erfenis is zo immens, dat je er vrijwel overal in Amerika mee wordt geconfronteerd.

Paul Römer

In 1888 verwierf Frederick Law Olmsted, de ontwerper van Central Park, de opdracht om een landgoed te ontwerpen voor de puissant rijke George W. Vanderbilt. Olmsted zag het project als een nieuwe uitdaging in zijn levenslange pogingen om landschapsarchitectuur te gebruiken als bindend element in de samenleving. De grond die Vanderbilt had gekocht lag in de buurt van Asheville, North Carolina, aan de rand van de Appalachen, een van de armste en meest geïsoleerde gebieden van Amerika.

Het duurde niet lang voordat Olmsted teleurgesteld raakte, en gezien zijn eerdere ervaringen met talloze projecten verspreid over de Verenigde Staten, kon dat hem ook nauwelijks verrassen. Hoewel Olmsted graag voor rijke opdrachtgevers werkte – zij waren de enigen die in staat waren zijn sociale ideeën over landschapsarchitectuur te verwezenlijken -, stuitte de man die in de tweede helft van de negentiende eeuw Amerika mede vorm gaf, vrijwel altijd op de beperkingen die daarmee samengingen. Rijke opdrachtgevers hadden zelden de verheven motieven die Olmsted bij zichzelf vaststelde, en waren vrijwel altijd meer praalzuchtig dan hij gewenst achtte.

Zo ging het natuurlijk ook met het Vanderbilt-project. Nog afgezien van een conflict met mede-ontwerper Richard Hunt -Olmsted was evenmin een vreemde op het gebied van ruzies met collega’s – kreeg Olmsted niet de ruimte om zijn ideeën te verwezenlijken. ‘Het huis en alles er direct omheen zal prachtig worden, en ik vrees voor de contrasterende armoede en het kwijnende karakter dat de overhand zal krijgen.’ Hij vreesde terecht, want hoezeer hij ook de grandeur van de tuinen probeerde te beperken, het landgoed Biltmore werd toch een uitdagende uiting van rijkdom, en een architectonisch misplaatst object in een van de armste streken van de Verenigde Staten.

Deze episode, vrij laat in Olmsteds leven, was typerend voor zijn carrière als landschapsvormgever. Voortdurend moest Olmsted balanceren tussen de wensen van zijn geldschieters en opdrachtgevers en zijn ideeën over de sociale functie van landschapsarchitectuur. Het eindresultaat was zelden naar zijn wens.

Sociale gelijkheidsidealen

Het idee dat landschapsarchitectuur vooral sociale gelijkheid moest uitdrukken, ontwikkelde Olmsted al tijdens zijn jeugd en vooral gedurende zijn eerste verblijf in Engeland. Hij werd in 1822 geboren in Hartford, Connecticut, toen nog een authentiek New England-gehucht. Zijn moeder stierf toen Olmsted vier jaar was. Hij genoot van de vrijheid die zijn vader, boer van beroep, hem tijdens zijn jeugd liet en ontwikkelde zich tot een rondzwervende puber. Olmsted liep vast in zijn studie en nadat een zeetocht naar China hem fysiek was opgebroken, vroeg hij zijn vader hem te helpen bij het opbouwen van een boerderij in Connecticut. Olmsted wist deze boerderij echter niet rendabel te maken en begon een veel grotere farm op Staten Island, waar de Vanderbilts zijn buren waren.

Staten Island beviel Olmsted uitstekend, veel beter in elk geval dan Connecticut. Toch bleef reizen hem meer boeien. Onder het voorwendsel dat hij wat zou kunnen opsteken van de Britse landbouwtechnieken, vertrok hij in 1850 naar Engeland. Daar kreeg hij meer en meer oog voor landschapsvormgeving, die er in vergelijking met Amerika veel verder was ontwikkeld. De sociale gelaagdheid van de Britse samenleving, zo merkte Olmsted op, werd mede door de landschapspatronen in stand gehouden. Hij ergerde zich aan de hautaine houding van de aristocratie jegens de boeren en arbeiders die in grote armoede leefden en het doordrong hem van de sociale gelijkheidsidealen die in zijn verdere leven een rol zouden spelen.

Zuivere geest

Eenmaal terug in de Verenigde Staten ontbrak het Olmsted aan energie en zin om zijn boerenleven op Staten Island weer actief op te pikken. Hij zette zich aan het schrijven en publiceerde onder meer een artikel over de werksituatie van matrozen waarin hij de barre leefomstandigheden van de arbeidersklasse aan de kaak stelde. Zijn voorstel was om ‘free public parks and gardens, and rational and healthy places of exercise and amusement’ aan te leggen, omdat een dergelijke zuivere omgeving zou resulteren in een zuivere, ontspannen geest.

Niet lang daarna, in 1852, verscheen bij de Newyorkse uitgever Putnam Walks and Talks of an American Farmer in England, over zijn ervaringen met landbouwtechnieken in Engeland. Het boek had weinig impact, maar bracht Olmsted wel in contact met diverse schrijvers, onder wie Beecher Stowe. De verschijning van haar Uncle Tom’s Cabin vroeg volgens Olmsted om een onsentimenteel onderzoek naar het effect van slavernij op de landbouw in het Amerikaanse Zuiden. In opdracht van The New York Daily Times schreef Olmsted van 1852 tot 1854 daar een serie artikelen, waarin hij tot de conclusie kwam dat slavernij behalve moreel verwerpelijk ook economisch zeer onrendabel was. De arbeidsproduktiviteit van een slaaf, zo redeneerde hij, lag veel te laag om het systeem winstgevend en dus nuttig te maken. Volgens een berekening van Olmsted zou het veel lonender blijken slaven te vervangen door loonarbeiders. Want loon was precies de prikkel die slaven ontbeerden.

Een vergelijking met de situatie zoals Olmsted die in Engeland was tegengekomen, lag voor de hand. Slaven leefden net als de Engelse boeren in een aristocratische samenleving, waarin zij werden uitgebuit. Zijn verblijf in het Zuiden bevestigde zijn overtuiging dat een maatschappij met gelijke rechten en gelijke kansen voor iedereen beter zou functioneren. De natuurlijke omgeving, het landschap, zou volgens Olmsted daarbij een belangrijke rol moeten vervullen.

Superintendent

Inmiddels was Olmsteds uitgever George Palmer Putnam in 1853 begonnen met de publikatie van een tijdschrift, Putnam’s Magazine. Olmsted werd na zijn reizen door het Zuiden een redacteurschap aangeboden en al snel belandde hij in Londen, als vertegenwoordiger van Putnam. Zijn interesse ging daar voornamelijk uit naar de aanleg van natuurparken. Na financiële problemen keerde Olmsted terug naar New York, waar hij met zijn broer John A Journey Through Texas schreef.

In 1857 had Olmsted zich teruggetrokken in een hotel ergens aan de kust van Connecticut, om zich te wijden aan een nieuw boek, Back Country. Daar ontmoette hij door puur toeval een lid van de commissie die zich bezighield met de uitvoering van het Newyorkse plan om midden op het eiland Manhattan een park aan te leggen. Daarvoor zou een superintendent worden aangesteld, die onder meer moest toezien op de regels inzake het publiek gebruik van het park. Olmsted was gefascineerd door parken en hun functie, en hoewel hij geen enkele ervaring had met parkbouw en management, meldde hij zich aan voor de vacature.

Stadsparken waren in die tijd allesbehalve gemeengoed, en het Newyorkse plan was uniek. De stad groeide snel en het werd zo moeilijk voor bewoners om hun volgepakte woon- en werkomgeving te ontvluchten. Vandaar het voorstel om een groot park aan te leggen waar gezinnen op hun vrije dagen konden bijkomen. Tijdens dezelfde vergadering waarin Olmsted tot opzichter werd benoemd, besloot men om een ontwerpwedstrijd uit te schrijven voor het park.

Natuurmuseum

Via de commissie had Olmsted de Engelse architect Calvert Vaux ontmoet en samen maakten ze een ontwerp dat het doorgaande verkeer uit het park weerde, zonder het te blokkeren. Bovendien zou het park openstaan voor de gehele bevolking en niet uitsluitend voor de welgestelde klasse – de grote wens van Olmsted. Het werd het winnende ontwerp.

Toen het in de zomer van 1858 officieel werd geopend, beschreef Olmsted Central Park trots als ‘het eerste echte park dat in dit land is gemaakt, een democratische ontwikkeling van het grootste belang’. De ontwerpers zagen het park als een soort natuurmuseum, een plek voor iedereen. Om het gewone volk geen onbehaaglijk gevoel te bezorgen, had men de toegang vanaf de drukke straten erg bescheiden gehouden. Maar de strenge regels, zoals een verbod op sport en speeches, stootten in eerste instantie mensen af. Het zou nog zo’n veertig jaar duren voordat het park letterlijk centraal kwam te liggen in de snel groeiende stad, en ook een centraal deel ging uitmaken van het leven van de Newyorkers.

Toen in 1861 de Burgeroorlog uitbrak, wilde Olmsted zijn steentje bijdragen aan de zijde van de Unie. Dat deed hij door zitting te nemen in de sanitaire commissie die in het leven was geroepen om de medische voorzieningen voor gewonde militairen te verbeteren. Typerend genoeg adviseerde Olmsted van achter het slagveld van Manassas in Virginia de legertop om allereerst de moraal van de troepen te herstellen en pas daarna de verzorging van de gewonden echt te hervormen.

Eenheid

In 1863, uitgeput van het werk in de commissie maar met een nieuwe reputatie onder zakenlui vanwege het succes van zijn commissie, nam Olmsted een opdracht aan om als opzichter te gaan werken bij de Mariposa Company in Californië. Hij zou daar het Mariposa Estate onder beheer krijgen, een uitgestrekt gebied op de flanken van de westelijke Sierra Nevada, vlak bij Yosemite Valley. Aanvankelijk slaagde Olmsted erin om de goudproduktie op het Estate te doen stijgen, maar toen de goudaders uitgeput waren en de produktie in elkaar stortte, werd hij aangeklaagd wegens mismanagement – een aanklacht die later werd ingetrokken.

Olmsted raakte onder de indruk van het vrijgevochten karakter van de Californiërs. De omgang met deze pioniers in een ongecultiveerde samenleving bevestigde Olmsteds geloof in de heilzame werking van een pure, natuurlijke omgeving. Olmsted hielp mee aan de veiligstelling van Yosemite Valley door lid te worden van de commissie die was opgezet om er een nationaal monument van te maken. In 1864 deed president Lincoln dat. Verder viel er voor een landschapsarchitect aan de inrichting van Yosemite weinig eer te behalen en Olmsted had al snel zijn bekomst van de belangengroepen die weer probeerden het beleid te beïnvloeden.

Teruggekeerd naar de oostkust zocht Olmsted weer zijn vroegere partner Calvert Vaux op en samen begonnen ze Vaux & Co., Landscape Architects. Ze werkten met veel succes aan projecten in Buffalo, Boston, San Francisco, Philadelphia en Washington. In de hoofdstad werkte hij onder meer aan het ontwerp van Capitol Hill. Hij wilde er de voornaamste regeringsgebouwen op een landschappelijk verantwoorde manier met elkaar verbinden, waarmee dan de eenheid van het land gesymboliseerd kon worden. De betrokken politici wilden wat anders, en Olmsted hield het voor gezien.

Een andere opdracht was de ‘redding’ van het gebied rondom Niagara Falls, op de grens tussen New York en de Canadese staat Ontario. Olmsted zag in dat door commerciële exploitatie van het gebied de aftakeling in gang was gezet. Hij kwam met twee voorstellen op de proppen; pas na lang aandringen werd het meest bescheiden plan aanvaard.

Drie opdrachten

Olmsted bevestigde zijn naam en faam als landschapsarchitect met drie grote projecten. Het eerste, in 1886, was het ontwerp voor een universiteit waarmee Leland Stanford, senator van Californië en spoorwegmagnaat, zijn jong gestorven zoon wilde herdenken. De vestigingsplaats van Stanford University was een kilometer of vijftig ten zuiden van San Francisco. Olmsted en Stanford bleken al snel andere ideeën te hebben over het ontwerp. Stanford had een New England-achtige universiteitscampus voor ogen, maar Olmsted waarschuwde de senator ervoor een landschap aan te leggen dat niet paste in de natuurlijke omgeving. Hij stelde een meer mediterraan ontwerp voor, geïnspireerd op de Californische missie-architectuur. Uiteindelijk vonden ze een compromis, maar Olmsteds keuze voor de traditionele Californische missie-erfenis bepaalt tot op de dag van vandaag het beeld van zuid-Californië.

Het tweede project was een opdracht van Olmsteds voormalige buurman op Staten Island, George Vanderbilt. Over dit Biltmore-project was Olmsted uiteindelijk nogal teleurgesteld, maar toch was het resultaat uniek voor Amerika. Het Estate was het eerste zorgvuldig aangelegde bos in de Verenigde Staten, dat tot die tijd geen weloverwogen bosbouw kende. Het is Olmsteds verdienste dat hij inzag dat dit de enige manier was om de natuur te behouden, en hij zou er de bosbouw blijvend mee beïnvloeden.

Het derde grote project waaraan Olmsted deelnam, was zijn laatste: de wereldtentoonstelling van 1892 in Chicago. Uiteraard kon Olmsted zich wel vinden in de opvatting van de organisatie dat de tentoonstelling de eenheid en vitaliteit van het land moest symboliseren. Die eenheid liep echter direct al averij op, omdat New York na veel politiek gekonkel de strijd verloor ten faveure van Chicago. Olmsted was niet echt tevreden over The White City – zo genoemd vanwege de basiskleur van de tentoonstelling. Door de uiteenlopende wensen van de verschillende ontwerpers werd de tentoonstelling uiteindelijk veel meer een afspiegeling van het fragmentarische karakter van het land.

Geniaal inzicht

In die tijd werd Olmsted geleidelijk aan geplaagd door een afnemend geheugen, wat ten slotte leidde tot seniliteit. Hij stierf in 1903. Hij was zijn tijd ver vooruit, en bood oplossingen voor problemen die zijn tijdgenoten niet eens als zodanig herkenden en die zijn opdrachtgevers vaak niet begrepen. Hij was bijvoorbeeld de eerste die nadacht over suburbs. Hoewel hij zelf een produkt was van de oude, landelijke Amerikaanse samenleving, had hij een geniaal inzicht in het functioneren van de moderne wereld. Hij streefde ernaar beide werelden samen te brengen. De landschappelijke erfenis die Olmsted heeft nagelaten is zo omvangrijk, dat het haast onmogelijk is om in de Verenigde Staten rond te lopen zonder ermee geconfronteerd te worden.