Thanksgiving

Voor het Amerikaanse vliegverkeer is de vierde woensdag van november de drukste dag van het jaar. Het lijkt dan wel of de ene helft van Amerika naar de andere helft toevliegt, elkaar ontmoetend op overvolle luchthavens van Chicago, Atlanta of Dallas. De reden voor al deze activiteit is de meest Amerikaanse van Amerika’s feestdagen: Thanksgiving. Als er één dag in het jaar is dat je op familiebezoek gaat, dan is het deze rituele viering van gezin en gemeenschap. Wie geen familie heeft om op bezoek te gaan, als buitenlander bijvoorbeeld, heeft een gerede kans dat hij wordt uitgenodigd om bij een ander gezin Thanksgiving mee te vieren – zo hoort dat. Toen ik Thanksgiving de eerste keer meemaakte, als student, begreep ik er eerlijk gezegd niet veel van. De week voor de vierde Donderdag in november bleek iedereen ineens plannen te hebben om ver weg te reizen, terwijl ik vooral aan Kerstmis dacht om ergens onder de pannen te komen. International House, het studentenverblijf waar ik toen een kamer had, organiseerde voor de achterblijvers een gezellig etentje. Ik vond dat prima, al was het onaangenaam rustig in het pand, maar pas naderhand begreep ik waar het echt om draaide bij Thanksgiving. Het was meteen ook de laatste keer dat ik niet bij iemands familie thuis Thanksgiving vierde, soms bij goede bekenden, soms bij half vreemden, maar altijd even hartelijk. Later, toen we zelf Thanksgiving etentjes gaven, nodigden we ook mensen uit waarvan we wisten dat ze alleen waren of die om de een of andere reden niet naar hun familie toekonden.

Het verhaal achter de Thanksgiving is eenvoudig. De Pilgrims, die vanwege hun geloof waren vervolgd in Engeland en die na hun vertrek naar Nederland ook daar niet erg gelukkig waren, charterden een schip, de Mayflower, en voeren naar het nieuwe continent. Ze hadden grote moeite om de eerste winter te overleven want het weer in New England is nu niet direct vriendelijk voor naïeve nieuwkomers. maar ze bouwden blokhutten en jaagden om aan eten te komen. In de lente leerden ze van de Indianen hoe ze maïs konden planten en hoe ze de grond konden bemesten met vis. Ze leerden ook andere Indiaanse voedingsmiddelen te planten. Toen de oogst binnen was, na de zomer, organiseerden de Pilgrims een feest van dank waar ook de Indianen waren uitgenodigd. Ze aten de maïs, bonen, squash en de pompoenen die ze hadden geleerd om te verbouwen, en op tafel stonden ook kalkoenen en ander lokaal wild. Ze dankten God voor hun nieuwe land, hun nieuwe leven en de rijkdom die hij hen had gegeven. En waarschijnlijk ook voor het simpele feit dat ze nog in leven waren.

Er zitten heel wat mythische aspecten aan dit verhaal. Amerikaanse kinderen leren op school dat veel Pilgrims die eerste winter stierven de honger en de koude. Dat ze binnen een jaar het leven in de nieuwe wereld onder de knie hadden, moet een verzinsel zijn. Zo snel gaat dat niet. En ook de Indianen hadden twee kanten: ze hielpen dan wel bij het planten van maïs en ander lokaal voedsel, maar zaten op andere momenten de Pilgrims, die uiteindelijk zomaar ongenood binnenvielen, ongenadig dwars.

Na die eerste barre tijd waren er maar vijftig Pilgrims over. Volgens de bronnen zouden er negentig Indianen bij het feestmaal zijn geweest en zouden zij het meeste voedsel hebben meegebracht, maar Amerikanen horen liever dat de Indianen door de Pilgrims waren uitgenodigd dan omgekeerd. En dat ze God dankten voor hun overleving en niet hun buurman, past ook in de godvruchtige Amerikaanse traditie.

De link tussen Thanksgiving en christendom is zo onontkoombaar geworden en ook niet verrassend: uiteindelijk kwamen de Pilgrims om een thuis te vinden voor hun geloof. Amerikanen mogen in het algemeen sceptisch zijn over religieuze feestdagen (geen tweede Kerst- en Paasdag en al helemaal geen Hemelvaart, Maria ten Hemelopneming of andere folklore), in Thanksgiving hebben ze een van de weinige seculiere feestdagen die in zijn beleving toch intens christelijk is.

Wie wil vergelijken, moet naar Kerstmis kijken, maar voor Amerikaanse gezinnen is Thanksgiving belangrijker.

Veel van de traditionele symboliek is huidige Thanksgiving vierder vreemd. Een van de bijnamen van de dag is Turkey Day, want als het gezelschap eenmaal bijeen is dan gaat het vooral om eten, om niet te zeggen vreten. Dat eten begint in de voormiddag, om een uur of twee en gaat dan wel even door. Soms wordt er een pauze ingelast voor een blokje om, maar de rest van de dag bestaat gewoonlijk uit rondhangen, uitbuiken en een spelletje.

Dat Thanksgiving een nationale feestdag is geworden danken we aan Sarah Josepha Hale. Als hoofdredactrice van Godey’s Lady’s Book, een veelgelezen vrouwenblad, besloot ze in 1846 om zich in te zetten voor het opzij zetten van één dag per jaar om dank te geven voor Amerika’s rijkdom en welvaart. Iedere november publiceerde ze ‘traditionele’ recepten voor Thanksgiving, vergezeld van hoofdredactionele commentaren die verlangden dat de dag officiële erkenning zou krijgen. Iedere zomer schreef ze een reeks brieven aan de gouverneurs van diverse staten.

In 1863 kreeg ze Abraham Lincoln aan haar kant. De president besloot dat het nog niet zo’n gek idee was om, midden in de Burgeroorlog, een dag te hebben waarop iedereen eens stilstond bij waar het allemaal om ging, namelijk het welzijn en de welvaart van de Verenigde Staten. Lincoln wees de laatste Donderdag van november aan voor Thanksgiving. De dag burgerde in maar in 1939 viel hij wat ongelukkig, namelijk op 30 november en daar waren de winkeliers niet tevreden mee. Het kerstwinkelseizoen begint namelijk direct na Thanksgiving, en als de feestdag zo laat viel, werd die periode wel erg kort. President Roosevelt had daar wel begrip voor en legde voortaan de vierde donderdag van november vast voor Thanksgiving.

Presidenten blijven wat houden met de dag, want ieder jaar wordt de week voor Thanksgiving een kalkoen aangeboden op het Witte Huis. De president accepteert die dan onder mooie stichtelijke woorden en de kalkoen is het enige dier dat nooit wordt geslacht. Overigens leidt deze ceremonie steevast tot de vraag wie van de twee hoofdpersonen de echte turkey is (turkey is Amerikaanse aanduiding voor een niet al te snuggere persoon …).

Het ‘traditionele’ Thanksgiving diner lijkt overigens bar weinig op wat de Pilgrims en de Indianen in 1621 verorberden. Tegenwoordig bestaat het maal vooral uit een gigantische kalkoen, met een stuffing van brood, organen en groente. Ieder jaar verschijnen honderden recepten in de kranten om te voorkomen dat de kalkoen erg droog wordt (wij leerden hem in de oven te braden in een paper bag). Daarnaast serveert men gewone en sweet potatoes, sperziebonen, maïsbroodjes, cranberry sauce en pumpkin pie.

In 1621 zullen ze eerder wilde zwanen hebben gegeten dan kalkoenen, al liepen er genoeg rond bij de Plymouth Plantation. Het schijnt dat de Indianen hert meebrachten, terwijl de Pilgrims kabeljauw en andere vissoorten opdienden. De Pilgrims dachten dat aardappels oneetbaar waren en appels en sweet potatoes waren onbekend in New England. Cranberries waren er wel maar zonder de toen ontbrekende suiker was daar niet veel aan. En dat een van de Pilgrims aan het eind van de maaltijd het bos in slipte en terug kwam met popcorn, is natuurlijk onzin maar wel een aardige fabel.

Bij dit soort feestdagen gaat het vooral om de spirit waarin ze worden gevierd en dat maakt Thanksgiving zo uniek en mijn favoriete Amerikaanse feestdag. De sfeer van familiebezoek en openstaan voor vreemden doet wel iets denken aan onze Kerstmis, alleen zijn de altijd uitnodigende Amerikanen veel aardiger dan wij zijn. Ze maken echt werk van het uitnodigen van mensen die nog geen afspraak hebben. Konden wij met Kerstmis ook wel eens doen.