De doodstraf

door Frans Verhagen

NB. Dit verhaal werd geschreven in 1997 n.a.v. de veroordeling van Timothy McVeigh, de man die het overheidsgebouw in Oklahoma opblies. De argumentatie is echter niet aan tijd gebonden. Reacties zijn welkom.

NB2. Eind 2000 liet McVeigh laten weten dat hij alle hoger beroepen introk. Hij onderging liever de doodstraf. Die is in het late voorjaar van 2001 uitgevoerd.

Zelden was er een mooier geval om het nut van de doodstraf te illustreren dan Timothy McVeigh. Ook alsje niet behoort tot de slachtoffers van de bomaanslag in Oklahoma mag je als burger de absolute zekerheid verlangen dat deze man nooit meer een voet in de samenleving zet. Daarmee zal niemand het oneens zijn. De vraag is alleen hoe je het verwezenlijkt.

Tegenstanders van de doodstraf verzekeren ons dat levenslang zonder de mogelijkheid op vervroegde vrijlating de juiste manier is om McVeigh op te bergen. Om redenen van diverse aard zijn ze tegen de ultieme straf, maar met levenslang hebben weinig mensen moeite. Wellicht garandeert dat inderdaad McVeigh’s verzekerde bewaring (hoewel je maar nooit weet), maar het leidt tot een andere moreel probleem. Ik zou willen betogen dat het voor de rest van zijn leven opsluiten van een 29-jarige man wreder is dan de doodstraf. Het is een mensonwaardige straf – cruel and unusual, zoals de Amerikaanse grondwet het uitdrukt.

Ligt het aan deze tegenstanders van de doodstraf, dan brengt McVeigh zo’n veertig a vijftig jaar door in een hok van zeer beperkte omvang in een superveilige en super-mensonvriendelijke gevangenis. Als McVeigh niet binnen een paar jaar wordt vermoord met een stomp steekwapen, zoals ‘serial killer’ Jeffrey Dohmer overkwam (die 35 mannen en jongens vermoordde, in stukken sneed en onder zijn huis in tonnen stopte, maar door het ontbreken van de doodstraf in zijn staat tot levenslang werd veroordeeld), dan kan McVeigh uitzien naar een belabberd en saai bestaan, enkel verlevendigd met de regelmatige vechtpartij of verkrachting. Ik zal niet zeggen dat hij die straf niet verdient, maar het is niet mijn idee van een betere of beschaafdere straf dan de doodstraf. Misschien ontwikkelt McVeigh zich tot eminent jurist, of dichter, wellicht blijkt hij ongewoon talentvol met het penseel. Misschien vindt hij de heer of Allah. Maar eruit komen mag hij nooit meer. Gevangenisstraffen zoals deze zijn niet correctief, niet bedoeld om de gevangene te verbeteren en klaar te maken voor herintreding in de samenleving. Ze zijn om op te ruimen.

Gelukkig voor hemzelf kan Timothy McVeigh, nu volgens de regels berecht en ter dood veroordeeld, uitzien naar een relatief veilig en onbezorgd bestaan op death row, de speciale afdeling voor ter dood veroordeelden. Hij heeft zelfs nog een keuze. Hij kan nog lange jaren in beroep gaan tegen zijn vonnis en onderdelen daarvan, want de doodstraf vinden ook Amerikanen zo ingrijpend, dat ze geen enkele mogelijkheid tot revisie willen uitsluiten. Zo’n beroep levert zelden iets meer op dan uitstel van executie. In Texas zijn dit jaar tot nu toe 21 mensen geëxecuteerd, meestal voor delicten gepleegd in het midden van de jaren tachtig. Het is mogelijk dat McVeigh de beroepsprocedures laat voor wat ze zijn en zijn martelaarstatus verhoogt door zich te laten ‘vermoorden’ door de overheid – zijn ultieme vijand.

Daarmee zou hij niet alleen zichzelf maar ook een groot deel van de familie van de 168 slachtoffers en de vijfhonderd gewonden van de bomaanslag een plezier doen. Een aantal van hen denkt het hoofdstuk Oklahoma pas te kunnen afsluiten als McVeigh met zijn leven heeft geboet. Ik kan me niet in hun situatie verplaatsen maar wie zal ze het recht op deze gevoelens ontzeggen? De doodstraf vervult voor hen de rol van afsluiting.

De zaak McVeigh is uniek in het grote aantal slachtoffers dat hij maakte (onschuldig wordt daar vaak aan toegevoegd, maar zijn er ook schuldige slachtoffers?). Helaas behoren wrede, onbegrijpelijke meervoudige moorden tot de geregeld voorkomende problemen van de Verenigde Staten. De daarbij horende doodstraffen evenzeer. Er zitten zo’n 3000 mensen op death row. Van de executies die worden uitgevoerd meldt het dagblad de Herald Tribune iedere keeer keurig voor welk misdrijf dit gebeurde. De catalogus van bloeddorstigheid en zinloze wreedheid die daar wordt getoond, leidt tot begrip voor de doodstraf.

Persoonlijk heb ik er dan ook geen moeite mee om McVeigh naar de executiekamer te verwijzen, evenmin als, ik noem maar een aantal voorbeelden, de man die 35 mensen in een McDonald’s doodschoot, de Australier die zijn mitrailleur in een toeristenoord leegde, of lui als Jeffrey Dohmer of het filmisch archetype ‘Hannibal the Cannibal’ uit de Silence of the Lambs, of zelfs die geschifte moeder die haar twee kinderen verdronk omdat haar vriendje ze niet moest. Principieel tegenstander van de doodstraf, zoals de meeste Nederlanders met wie ik het over dit onderwerp heb, ben ik zeker niet.

De samenleving heeft het recht, nee, de plicht om deze mensen uit zijn midden te verwijderen. En de doodstraf is daarvoor een adequaat, proportioneel en, gezien de alternatieven om dit doel te bereiken, een humaan middel. Iedereen wordt er beter van. De samenleving, de daders, de slachtoffers. De Herald Tribune scannend, de treurige persoon van McVeigh gadeslaand, kan ik niet anders denken dan: goed dat die doodstraf er is.