American Exceptionalism

Veel Amerikanen geloven nog steeds dat hun land uniek is en een unieke rol in de wereld speelt. Dat is misschien zo, er valt over te twisten, maar de afgelopen tien jaar van afbrokkelende macht heeft veel met name conservatieven ertoe verleid om hiervan een geloofsartikel te maken. Met andere woorden, als je niet als Sarah Palin, Glenn Beck en Rush Limbaugh bij voortduring belijdt dat Amerika speciaal is en eigenlijk niets fout kan doen, dan ben je niet patriottisch. Onamerikaans, zoals president Obama.

Een van de redenen dat veel Amerikanen, in elk geval in eerste instantie, bereid zijn hun president te volgen, is de aard van het Amerikaanse nationalisme. Het idee dat het Amerika’s recht, plicht en lotsbestemming is om democratie en vrijheid wereldwijd te verspreiden, zit vanaf hun vroegste jaren ingebakken in de meeste Amerikanen. Het is een geloof dat voortkomt uit vertrouwen in de grondwet, het juridische stelsel en democratie. Samen vormt dat het ‘american creed’, de basis van Amerika’s collectieve identiteit. Zoals Richard Hofstadter het stelde: ‘Het is ons lot als natie om niet ideologieën te hebben, maar er een te zijn’. Het is een heilsidee dat volgens Amerikanen, niet ongelijk aan dat van oude socialisten of communisten, niet enkel voor hun natie opgaat maar voor de hele mensheid. Alexis de Tocqueville merkte op dat de Amerikanen ‘eensgezind zijn over de algemene principes die de menselijke samenleving zouden moeten beheersen’.

De nationalistische mythe verbonden met het creed omvatten het wijdverbreide geloof dat Amerika uitzonderlijk is in zijn toewijding aan democratie en vrijheid, en dat Amerika, daarom, uitzonderlijk goed is. Omdat Amerika uitzonderlijk goed is, verdient het uitzonderlijk machtig te zijn en kan het, vanuit zijn aard, nooit zijn macht gebruiken voor slechte doeleinden. Het creed is daarom ook de grondslag voor geloof in Amerika’s natuurlijke onschuld.

Omdat dit ingebakken overtuigingen zijn, meer gebaseerd op geloof dan op empirische studie, vinden Amerikanen het moeilijk om te leren van daadwerkelijke ervaringen van mensen elders in de wereld. Het verklaart de haast wanhopige vraag na 9/11: hoe kunnen ze ons haten? Het maakte het ook moeilijk om gevallen die verschillend zijn van elkaar te onderscheiden. Japan en Duitsland na de Tweede Wereldoorlog is gelijk aan Irak na Saddam. Polen is niet anders dan de Oekraïne.

Het is niet helemaal uniek, dit Amerikaanse geloof. Er was een tijd dat Europese imperiale machten ook meenden dat ze ‘beschaving’ en ‘vooruitgang’ brachten naar de rest van de wereld. Europese landen zijn door hun eigen ervaringen wijzer geworden. Amerika moet dat nog overkomen.