Fireside chat

Term voor een warme, informele toespraak door een politieke leider. De president – want die is het meestal – praat met zijn ‘fellow Americans’ met een knappend haardvuur op de achtergrond. Hij brengt een indringende boodschap over, juist door het zo informeel mogelijk te doen. Niet de formele setting achter het bureau, met vlaggen en foto’s van familie op de achtergrond, maar een gesprek, van burger tot burger.

Curieus genoeg dateert de term uit de tijd van de radiotoespraken. Hij werd bedacht voor de toespraak die Franklin Roosevelt hield op 12 maart 1933. De dag daarna zouden de Amerikaanse banken heropend worden en de titel van zijn praatje om het vertrouwen in het banksysteem te herstellen was ‘An Intimate Talk With the People of the United States on Banking’. Volgens een studie naar het gebruik van radio door FDR werd de term fireside chat pas gebruikt bij de promotie voor de tweede toespraak van de president. Het hoofd van de Washingtonse studio van CBS suggereerde deze naam en zo zijn dit soort toespraken de geschiedenis in gegaan.

Fireside chat gebruiken we ook als algemene, brede noemer voor de manier waarop Roosevelt (toen) moderne media inschakelde om ongefilterd zijn boodschap over te brengen. Will Rogers, de cowboy-acteur, meende dat Roosevelts praatje het bankwezen zo eenvoudig had uitgelegd ‘dat zelfs bankiers het konden begrijpen.’ Dat was precies waar het Roosevelt om ging: hij kon het beter zelf uitleggen dan dat overlaten aan journalisten. Roosevelts tegenstander in 1936, Alf Landon, klaagde na de verkiezingen: ‘Het presidentschap is primair een uitvoerend orgaan, niet een zendstation.’ Landon schopte het niet ver in de landelijke politiek.

Onder president Reagan werd een wekelijks radiopraatje op de zaterdagmiddag ingevoerd als een middel om op een trage nieuwsdag een ongefilterde boodschap over te brengen. Een slim idee: niemand luisterde ernaar, maar de kranten vertelden zondagochtend wel waar het over ging. Zo was Reagan altijd goed voor een mooie soundbite gedurende het weekend. Dat de Democraten een of andere onbekende senator opdracht gaven om er het vereiste weerwoord tegenaan te hangen, werd meestal genegeerd.

Met open haarden heeft het allemaal weinig meer te maken, maar de verwijzing blijft aardig en geeft de sfeer goed weer. Ook in negatieve zin. Van Democratisch senator Henry Jackson, presidentskandidaat in 1976, werd gezegd dat als hij een fireside chat zou geven ‘het vuur uit zou gaan’. In 2007 probeerde George Bush zijn geheel vernieuwde Irak-beleid in een wat minder formele setting te presenteren dan het bureau in het Oval Office – ook al omdat daarmee herinneringen zouden worden opgeroepen aan de Vietnam-praatjes van Nixon. Hij zocht het in een staande positie in de bibliotheek van het Witte Huis met een schilderij van een martiale Theodore Roosevelt op de achtergrond. Het hielp niet.