Appeasement

Het toegeven aan eisen van een dictator of een dwingeland uit zwakte, domheid of beide. Europa deed dit in 1938 toen Hitler Sudetenland inpikte en de andere landen toegaven om de lieve vrede te redden. Wordt nog steeds gebruikt als iemand zich politiek laat inpakken door een onappetijtelijke tegenstander. Vooral hardliners op militair en buitenlands politiek terrein schilderen voorstanders van diplomatie graag af als zwakkelingen.

Zullen we deze campagne ongetwijfeld weer horen worden als er pleidooien worden gehouden voor terugtrekking uit Irak. Vooral het American Enterprise Institute, een denktank die veel van de Bush strategie in het Midden Oosten uitstippelde, heeft er een handje van sceptici of critici van het beleid van Bush 43 te beschuldigen van appeasement.

Tijdens de campagne van 2008 werd Barack Obama van appeasement beschuldigd toen hij voorstelde gesprekken zonder voorwaarden vooraf te openen met Iran. Republikeinen komen vaker met deze beschuldiging dan Democraten, wat ietwat vreemd aandoet omdat juist Democraten internationaal georiëteerd zijn (waren?) en Republikeinen neigen naar isolationisme.

Derk Jan Eppink een conservatieve columnist van de NRC papegaaide deze lijn toen hoe schreef dat Obama een appeaser is omdat hij Iran niet hard genoeg zou aanpakken en de troepen had weggehaald uit Irak (de Iraki's wilden geen Amerikaanse troepen, maar vooruit, daar geeft Eppink niets om).