Libertarianism

Extreme vorm van anti-overheidsdenken. Libertarians geloven dat de overheid zich niet met de burgers zou moeten bemoeien, afgezien van het verschaffen van politie en defensie. De rest kunnen en moeten burgers in de libertijnse visie zelf maar regelen. Uiteraard zijn libertarians grote fans van ongebreideld kapitalisme en vrijhandel, en zijn ze extreem tolerant als het gaat om persoonlijke vrijheden.

Libertarianism is een verrassend sterke stroming in de Amerikaanse samenleving, ook al vindt die in de praktische politiek relatief weinig weerklank. De indirecte invloed is echter groot. Voormalig voorzitter van de Federal Reserve, Alan Greenspan, schurkt tegen libertarianism aan, net als een van de meest interessante juridische vrijdenkers van het land, de federale rechter Richard Posner in Chicago. Die betoogde eens dat er een markt moest komen voor baby’s omdat dat beter en efficiënter zou werken dan het huidige adoptiesysteem.

Het Cato Institute in Washington is een denktank van libertijnse snit. Hoewel hun voorstellen soms wel erg extreem zijn, hebben ze invloed omdat ze big government-Republikeinen bij de les houden. Ayn Rand, een schrijfster van filosofisch getinte boeken, is de held van fanatieke libertijnen. In Atlas Shrugged en The Fountainhead propageerde Rand een anti-overheidsvisie, vergezeld van extreem individualisme en een laisser faire-samenleving als ideaal.

De Libertarian Party werd in 1971 opgericht, als reactie op de verregaande prijscontroles die de regering-Nixon toen invoerde om de inflatie te beteugelen. De partij heeft sindsdien elke keer meegedaan met de presidentsverkiezingen, zonder al te veel invloed. In 1980 waren de Libertarians populair op universiteitscampussen, maar vooral uit onvrede met de grote partijen. Dat jaar won de partij bijna een miljoen stemmen. In 1996 kreeg de toenmalige kandidaat een half miljoen stemmen. De vaste basis van de Libertarian Party lijkt rond de 300.000 stemmen te liggen.

Een van de interpretaties van de overwinning van de Democraten in 2006, toen ze bij Congresverkiezingen verscheidene staten in het tot dan toe fier Republikeinse westen wonnen, is dat deze in hun hart libertijnse staten de bemoeizucht van de regering in Washington zat waren. Dat wil zeggen dat ze net zomin lastig gevallen wilden worden over hun wapenbezit als over hun recht op abortus. ‘Laat ons met rust’, is de libertijnse kreet in het westen. Dit zijn mensen die niet voor het homohuwelijk zijn maar nog minder voor een staat die dat zou verbieden. Mensen die tegen de Patriot-antiterrorismewet zijn omdat die hun vrijheid van handelen en van bewegen beperkt.